Hoe inclusief is je onderzoeksveld? En hoe zorg je ervoor dat je studie diverser en toegankelijker wordt voor iedereen?
Voor de special van Faces of Science over hoe inclusief je onderzoeksveld is, kregen we drie vragen. De eerste vraag was: In hoeverre heeft jouw huidskleur een rol gespeeld in jouw PhD? Ik vond dit een lastige vraag en ik zou er ook geen antwoord op durven geven. Ik hoop natuurlijk dat ik aangenomen ben op basis van mijn kwalificaties en naar aanleiding van mijn sollicitatiegesprek.
Ik heb niet het idee gehad dat mijn huidskleur of naam daar een rol in heeft gespeeld. Maar daar zit ook het gevaar: ik ben wit en ik besef misschien niet of er een racistische reden ter grondslag ligt van het verkrijgen van mijn PhD-positie, ook omdat ik hier nooit alert op ben geweest. En dat is nu exact mijn witte privilege.
Op dit moment werk ik in een vakgroep met zo’n 30 anderen, en slechts zes van ons hebben een Nederlandse nationaliteit. We hebben Postdocs en PhD-studenten uit Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Iran, Indonesië en China binnen onze groep. Nu staat nationaliteit en ras niet per definitie 1 op 1, maar in ons geval zorgt het wel voor cultuur- en kleurverschil.
Wat kun je als onderzoeker doen voor een inclusief vakgebied?
De allereerste vraag is wat voor een rol wij willen en kunnen spelen in het teweegbrengen van verandering. De universiteit wordt nog steeds gezien als ivoren toren, en daar gedragen wij ons soms ook nog naar. Studeren aan de universiteit is immers het ‘hoogst haalbare’ , en zo creëren wij, bedoeld of onbedoeld, toch een zekere afstand of bubbel. Het is tijd om deze bubbel door te prikken; de academische gemeenschap zou juist een voorbeeldrol moeten innemen.
Allereerst zou de universiteit haar beeldvorming kunnen aanpassen zodat mensen van kleur zich meer welkom voelen om deel te nemen. Hier zie je gelukkig al verandering in, via recente initiatieven zoals het thema van het 405-jarige lustrum ‘All Inclusive’, maar ook op reclamefoto’s die worden ingezet op websites en in brochures. De universiteit richt zich hierbij duidelijk op een doelgroep van gemengde etniciteit en geslacht.
Gelukkig beschikken de meeste universiteiten over een diversiteitsbeleid, maar een (extra) training voor universitair personeel over dit onderwerp kan geen kwaad. Niet alleen helpt zo’n training bij het kennen van de regels, maar ook bij het kennen van je rol en het herkennen van racisme.
Seksisme
Ik heb geen ervaring met racisme, maar ik heb wel ervaring met seksisme. Dat kun en moet je niet met elkaar vergelijken, maar toch geeft het mij wel enigszins inzicht in hoe het moet voelen om bij een minderheid te horen. Ik zie en lees dat het lastig blijft voor vrouwen om de top te bereiken, zowel in de academie als industrie. Om maar een voorbeeld te geven: voor het eerst sinds de stichting van de universiteit in 1614 hebben wij een vrouwelijke rector magnificus.
Anderzijds wordt er soms handig gebruik gemaakt van het verschil in geslacht, en hebben we te maken met positieve discriminatie. Zo heeft mijn voormalige professor mij destijds gedwongen om een presentatie te geven, omdat ik ‘de enige vrouw was in zijn onderzoeksgroep, en vrouwen trekken meer ogen’. Dat vond ik zeer denigrerend en heel onprettig om te horen; ik moest er staan omdat ik een vrouw was, en niet omdat ik mijn ‘mannetje’ kan staan.