Naar de content

Een déjà vu zit tussen je oren

Bijna iedereen heeft wel eens een déjà vu gehad. Toch wisten onderzoekers lange tijd niet hoe en waar in de hersenen dit gevoel ontstaat. Neurowetenschappers van MIT en de Universiteit van Bristol lichten in Science een tipje van de sluier op: een onderdeel van de hippocampus – de gyrus dentatus – speelt een doorslaggevende rol.

22 juni 2007

Je kent het gevoel vast wel. Je loopt ergens binnen en weet bijna zeker dat je op diezelfde plaats al eerder bent geweest. Of je bent met iemand in gesprek en weet ineens precies wat de ander gaat zeggen, alsof je het gesprek al eens gevoerd hebt. Maar tegelijkertijd weet je dat dit helemaal niet kan. Dit psychologische verschijnsel noemen we déjà vu (uit het Frans: al eens gezien).

Sommige mensen ervaren dit fenomeen zo sterk, dat ze denken op paranormale wijze contact te maken met ervaringen uit bijvoorbeeld een vorig leven. De gemiddelde hersenwetenschapper denkt er wat nuchterder over: de oorzaak van een déjà vu ligt in het brein. Maar hoe of waar precies, daar zijn de onderzoekers het nog niet over eens.

Je kent het vast wel. Ineens weet je zeker dat je ergens eerder bent geweest. Dit gevoel, dat heel sterk kan zijn, noemen we déjà vu. De term komt uit het Frans, en betekent letterlijk: al eens gezien.

Kortsluiting of geheugenfoutje?

Een populaire theorie is dat er bij een déjà vu kortsluiting ontstaat in de hersenen. Normaal gesproken wordt wat we zien in de hersenen doorgesluisd naar een gebied dat ons bewust maakt van wat we waarnemen. Zo weten we waar we naar kijken. Pas daarna wordt onze waarneming in het geheugen opgeslagen. Bij de kortsluiting (en dus de déjà vu, volgens deze theorie) gaat er iets mis: wat we zien komt eerst in ons geheugen terecht, en daarná worden we ons er bewust van. Daardoor denk je dat je je iets herinnert, terwijl je er eigenlijk gewoon naar kijkt. En zie daar: een déjà vu is geboren.

Toch zijn niet alle wetenschappers het hier mee eens. Critici van de ‘kortsluitingstheorie’ denken dat een déjà vu ontstaat als je situaties en herinneringen in je brein fout combineert. Het idee hierachter is heel simpel: je hersenen zitten vol met onthouden gebeurtenissen en plaatsen. Soms kom je in een nieuwe situatie die erg lijkt op iets dat je eerder hebt meegemaakt of gezien. Je hersenen maken dan de ‘denkfout’ dat iets echt voor de tweede keer gebeurt.

Soms kom je ergens waar het erg lijkt op een plek waar je eerder bent geweest. Het ‘plaatje’ dat je in je hersenen hebt van die twee plaatsen overlapt dan in zo’n grote mate, dat je het idee hebt dat het hetzelfde is. Je brein trekt dan de conclusie: ik ben hier al eens eerder geweest.

Brein in verwarring

Neurowetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en de Universiteit van Bristol schrijven deze maand in Science dat ze juist voor deze ‘geheugenfout-theorie’ bewijs hebben gevonden. Ze hebben namelijk het ‘hoe en waar’ in de hersenen ontdekt dat de denkfout van het brein – en dus het verschijnsel déjà vu – verklaart. Dat werkt zo. Aan de zijkant van je hersenen, ter hoogte van je oren, ligt de hippocampus. Hier worden continu herinneringen aangemaakt over plaatsen waar we geweest zijn of dingen die we gedaan hebben.

Het onderste gedeelte van de hippocampus, de gyrus dentatus, herkent kleine verschillen tussen plaatsen en maakt ze groter. En daar zit mogelijk de schuldige voor onze déjà vu’s verstopt. Want als dit proces niet goed werkt, dan kunnen we verschillende plaatsen niet goed uit elkaar houden. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij muisjes die een bepaald eiwit – een NMDA receptor – missen. Als zij in verschillende kamers worden losgelaten, reageren hun hersenen alsof het allemaal dezelfde kamer is. Onderzoekers vermoeden dat dit bij mensen net zo werkt. En dat geeft je het gevoel dat je ergens al eens eerder bent geweest: een déjà vu dus.

Zie ook:

  • In de pas vurende cellen (Kennislinkartikel)
  • Tweestrijd in het geheugen (Kennislinkartikel)