Sommige dingen wéét je gewoon. Zoals dat de aarde rond is. Maar hoe onderbouw je dat? Dat is nog best lastig, merkt redacteur sterrenkunde Yannick Fritschy. Hij wil het bewijs rondkrijgen.
Ik ben afgestudeerd in natuur- en sterrenkunde en schrijf al zo’n tien jaar over sterren en planeten. Ik zou dus als geen ander moeten kunnen uitleggen waarom de aarde rond is en niet plat. Toch heb ik daar moeite mee. Ik kan vertellen waarom de beweging van de zon en de maan aan de hemel wijzen op een bolvormige aarde, maar dat is geen hard bewijs; je kunt je ook een platte aarde voorstellen vanaf waar je die hemellichamen eenzelfde beweging ziet maken.
Waarom ben ik er toch van overtuigd dat de aarde rond is? Eigenlijk omdat me dat van oudsher is verteld. Ik had als kind een globe op mijn bureau, ik leerde het op school en zag het in boeken en op tv. In discussie met een Flat Earther zou ik dan ook terugvallen op foto’s die vanuit de ruimte zijn gemaakt, of verslagen van wereldreizigers. Mijn beeld van de aarde is dus eerder een kwestie van geloof dan van objectieve kennis. Ik vermoed zelfs dat veel Flat Earthers hun standpunt grondiger kunnen onderbouwen dan ik.
Hoe weten we dat de aarde rond is? Hoe bewijs je dat, zonder de ruimte in te gaan of de wereld rond te varen? Met behulp van wetenschapshistoricus Frans van Lunteren (Universiteit Leiden) zoek ik het antwoord op die vragen in de geschiedenis. Hij stelt me gerust dat ook wetenschappers hun kennis meestal niet kunnen onderbouwen. “Verreweg de meeste dingen weten wij domweg omdat wij vertrouwen hebben in onze informatiebronnen.”
Gekromd oppervlak
Veel mensen denken dat men tot en met de middeleeuwen geloofde dat de aarde plat was, maar dat is een fabeltje. Al in de vijfde eeuw voor Christus ontstond onder de pythagoreeërs, de aanhangers van een oud-Griekse filosofische stroming, het idee dat onze planeet bolvormig is. “Zij zagen de bolvorm als meest volmaakte vorm. Daarom moest de aarde die vorm hebben”, zegt Van Lunteren.
Een eeuw later kwam hun landgenoot Aristoteles als eerste met empirische redenen voor een ronde aarde. Zijn meest verfijnde argument, vertelt Van Lunteren, heeft te maken met maansverduisteringen. Eens in de zoveel tijd is de maan een paar uur lang geheel of gedeeltelijk niet goed zichtbaar. Aristoteles besefte dat dit komt doordat de aarde dan precies tussen de zon en de maan in staat, zodat de schaduw van de aarde over de maan heen valt. “Die schaduw is altijd gekromd”, zegt Van Lunteren. “Volgens Aristoteles was dat alleen te verklaren als de aarde van alle kanten gezien bolvormig is.”
Daarnaast wees Aristoteles op de sterren. De oude Grieken wisten van hun reizen over de Middellandse Zee dat je in het zuiden bepaalde sterren ziet die je in het noorden niet ziet, en dat je de sterrenbeelden onder een andere hoek ziet. Dat komt doordat het aardoppervlak gekromd is.
Na Aristoteles werden er in de oudheid nog meer empirische argumenten aangevoerd voor een ronde aarde. Als je bijvoorbeeld een schip ziet wegvaren, verdwijnt eerst de onderkant uit zicht, en later pas het topje van de mast. Ook is de tijd tussen zonsopkomst en zonsondergang anders als je een verre reis maakt: ga je oostwaarts, dan duurt een dag korter, ga je westwaarts, dan duurt een dag juist langer.
Sterrenkoepel
Dit zijn allemaal sterke aanwijzingen dat we op een bolvormige planeet leven. Maar, let wel: aanwijzingen zijn geen bewijzen. “Geen van die argumenten is waterdicht”, zegt Van Lunteren. “Dat is een wetmatigheid in de wetenschap: je kunt nooit uit bepaalde waarnemingen één theorie afleiden. Er zijn altijd heel veel theorieën die dezelfde verschijnselen kunnen ophoesten. Je kunt hooguit je theorie op basis van verschijnselen plausibel maken.”
Neem bijvoorbeeld die maansverduisteringen. Je kunt ook stellen dat je niet de schaduw van de aarde ziet, maar dat er een ander rond object voor de maan langs beweegt. Dat dachten de pythagoreeërs, en dat denken veel Flat Earthers nu nog steeds. Zo kun je ook meteen de verschillende schijngestalten van de maan verklaren: de ‘antimaan’ bedekt steeds een deel van de maan.
Ook voor de andere argumenten zijn in de loop der jaren ingenieuze alternatieve verklaringen bedacht. Het verdwijnen van de onderkant van een schip zou een optische illusie zijn die voortkomt uit de kromme beweging van licht door de atmosfeer. Dag en nacht, seizoenen en tijdzones zouden ontstaan doordat de platte aarde zich in een koepel bevindt met een gat aan de bovenkant, een beetje zoals het Pantheon in Rome. De zon draait rondjes boven de koepel, zodat je hem afhankelijk van je plek op de aardschijf soms wel en soms niet door het gat ziet schijnen. Alleen het verschil in de beweging van de sterren op beide halfronden is vrijwel onmogelijk te rijmen met een platte aarde, maar met een complexe meerdelige sterrenkoepel valt zelfs daar een mouw aan te passen.
Tunnelvisie
Hoewel zijn argumenten dus niet waterdicht waren, kreeg Aristoteles’ bolvormige aarde in Europa al gauw de wind in de zeilen. Van Lunteren: “Met uitzondering van één of twee kerkvaders ging iedereen in de oudheid en middeleeuwen erin mee. Ook mensen die het maar half begrepen. Net als vandaag de dag: we weten bijna allemaal dat de aarde bolvormig is, maar bijna niemand kan daar hele harde argumenten voor geven.”
Die consensus ging echter niet de hele wereld rond. In China hield het idee van een platte aarde bijvoorbeeld veel langer stand. Van Lunteren: “Ze waren zich wel bewust van de problemen die waarnemingen opriepen, maar waren slim genoeg om daar allerlei scherpzinnige alternatieve verklaringen voor te vinden. Net zoals de huidige Flat Earthers: die zijn ook niet vreselijk dom. Maar als je ervan overtuigd bent dat de aarde plat is, worden dat soort alternatieve verklaringen vanzelf heel plausibel.”
— Frans van LunterenWetenschap is een combinatie van scepsis en blind vertrouwen
Die tunnelvisie wordt treffend in beeld gebracht in de Netflix-documentaire Behind the Curve. Daarin proberen Flat Earthers met ingenieuze experimenten aan te tonen dat de aarde plat is. Onbedoeld bevestigen ze daarmee telkens dat de aarde bolvormig is. Maar steeds bedenken ze een uitvlucht – zoals dat een peperduur meetapparaat toch niet nauwkeurig zou zijn. “Meestal zijn argumenten pas overtuigend als je toch al gelooft dat de theorie klopt. Als je gelooft dat de theorie fout is, dan is geen enkel argument overtuigend”, zegt Van Lunteren.
Blind vertrouwen
Al met al is het volgens Van Lunteren niet gek dat ik mijn beeld van de aarde baseer op boeken en NASA-beelden. Zo gaan wetenschappers ook te werk, vertelt hij. “Het overgrote deel van wetenschap is gebaseerd op vertrouwen. Als je een experiment doet, vertrouw je erop dat het apparaat doet wat er op het doosje staat. In de collegezaal kan ik studenten werkelijk van alles wijsmaken. Ze hebben blind vertrouwen in mij als docent. Verreweg de meeste dingen weten wij niet omdat we ze zelf getest hebben, maar domweg omdat wij vertrouwen hebben in onze informatiebronnen.”
Door die vertrouwensbasis is fundamentele kennis soms fragiel. “Als dat vertrouwen wegvalt, omdat je denkt dat er allerlei complotten gaande zijn, dan wordt al die kennis vreselijk onzeker”, zegt Van Lunteren. Met als gevolg dat mensen gaan geloven in alternatieve theorieën zoals een platte aarde.
Maar hoe belangrijk vertrouwen ook is, als wetenschapper moet je iets niet zomaar geloven omdat Aristoteles het zegt. Van Lunteren: “Dat is het lastige. Enerzijds is wetenschap gebaseerd op scepsis, je wantrouwt alles. Je taak is om te laten zien dat bestaande kennis niet klopt. Maar tegelijkertijd kun je dat onderzoek alleen doen als je behalve dat ene puntje dat je wil weerleggen al het andere wel vertrouwt. Wetenschap is dus een combinatie van scepsis en blind vertrouwen. Daar moet je een hele goede balans tussen zoeken, die bij elke situatie uniek is.”