Om achterstandswijken te verduurzamen, moet je weten wat er achter de voordeur speelt. Je moet niet alleen investeren in de techniek, maar juist ook in de mensen.
De verwarming van gebouwen is in Nederland verantwoordelijk voor 13 procent van de CO2-uitstoot. Klimaattechnisch loont het dus om woningen van het gas te halen en te isoleren. Om snel meters te maken, stuurt de overheid erop aan eerst zogenaamde kwetsbare wijken aan te pakken: daar staan veel slecht geïsoleerde woningen die op het gas zijn aangesloten. Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Gemeenten, woningbouwcorporaties en energieleveranciers lopen vaak tegen behoorlijk wat weerstand aan. Wat is de oorzaak van de weerstand en hoe is deze weg te halen?
Schimmel en rechtvaardigheid
Onderzoeker Charissa Leiwakabessy van de Universiteit Amsterdam (UvA) merkt dat veel bewoners van Amsterdam Zuidoost niet onverdeeld enthousiast zijn over de overgang naar warmtenetten. “Als mijn woning niet of slecht wordt geïsoleerd en ik ga over op het warmtenet, krijg ik dan een nóg hogere energierekening?”, zegt ze ter illustratie. “En waarom zou ik de gemeente of de woningbouwcorporatie vertrouwen, als mijn huis lekt en er overal schimmel zit? Je kunt je afvragen wat zulke vragen met de energietransitie te maken hebben, maar dit is wel de alledaagse realiteit waar bewoners mee te maken hebben.”
De weerstand die bewoners voelen heeft te maken met rechtvaardigheid. Leiwakabessy onderzoekt met haar collega’s hoe die rechtvaardigheid tijdens de projecten vorm krijgt: hoe bewoners, gemeentelijke instanties en woningcorporaties elkaar wel of niet erkennen, hoe ze rechtvaardigheid begrijpen en betwisten, en hoe die rechtvaardigheid soms bij de samenwerking onder druk komt te staan of juist opnieuw wordt uitgevonden. Dat doen de onderzoekers in Amsterdam Zuidoost, Rotterdam Bospolder-Tussendijken, Nijmegen Dukenburg en een wijk in het Brabantse dorp Gemert.
Negatieve cyclus
Om woningen klimaatvriendelijk te maken, is meestal een behoorlijke verbouwing nodig in en rondom woningen. Bewoners moeten langdurig toegang geven tot hun huizen. Gemeentelijke instanties en de woningbouwcorporatie krijgen zo plotseling zicht op wat er gebeurt achter de voordeur. “In deze buurten leven mensen in armoede, er is veel werkloosheid,” vertelt Leiwakabessy. “Er zijn veel mensen die in sociale isolatie wonen, of die mentale gezondheidsproblemen hebben. Er zijn vaak taalbarrières en soms zijn bewoners slachtoffers van de toeslagenaffaire. Je ziet dat armoede zich uitdrukt in heel veel verschillende vormen.”
Dat mengsel van problemen kan een snelle verbouwing in de weg staan. Bewoners zijn vaak wantrouwig richting gemeentelijke instanties. “Ze voelen zich niet gehoord, niet serieus genomen in hun klachten,” zegt Leiwakabessy. “Ze komen niet opdagen bij informatieavonden over de energietransitie, waardoor die negatieve cyclus zichzelf in stand houdt. Het is niet voldoende om te kijken naar het technische gedeelte van de transitie, want een groot deel ervan gebeurt binnenshuis. Dat maakt het een sociaal-technische kwestie.”

Door de verbouwingen die nodig zijn om te verduurzamen, krijgen gemeentes plots zicht op wat er speelt bij de bewoners.
Ksenia Chernaya, via Pexels.comOm te onderzoeken wat de beste aanpak is in deze complexe situaties volgen de onderzoekers alle ontwikkelingen in de vier gemeenten op de voet. Zo ontdekten ze dat de ‘Rotterdamse’ manier van werken vooralsnog tot de beste vorderingen leidt. Dat komt deels doordat bewoners zeer nauw zijn betrokken bij de uitvoering van het hele renovatieproces, vertelt Verhoeven. “Dat hebben ze onder andere gedaan door een sociale ondernemer erbij te betrekken, De Verbindingskamer. Die ging deur aan deur met mensen spreken om uit te leggen wat er ging gebeuren en langzaam vertrouwen te winnen.”
Gesprekjes aanknopen
De Verbindingskamer is een initiatief van sociaal ondernemer Marianne de Koning. Zij startte acht jaar geleden met haar ‘deuraanpak’, omdat de gemeente Rotterdam erg veel moeite had om bepaalde wijkbewoners te bereiken. “Ze hadden allerlei dingen georganiseerd, waar niemand op afkwam. Ze hadden geen idee wie er in de wijk woonde en wat hen bezighield.”
Dat bewoners vaak niet komen opdagen bij informatieavonden heeft volgens De Koning te maken met het stigma dat ligt op de hele buurt. “Als je daar woont, is het idee, heb je een probleem, dan klopt er iets niet. Dat negatieve imago gaat ook in mensen zelf zitten. Het zelfbeeld en de eigenwaarde van mensen is vaak tot een nulpunt gedaald en elkaar vertrouwen ze ook niet.”
— Marianne de KoningZe hadden geen idee wie er in de wijk woonde en wat hen bezighield
Door met bewoners in gesprek te gaan, probeert De Verbindingskamer die negatieve spiraal te doorbreken. “Het mooie van onze deuraanpak is dat je bewoners tegenkomt die niet op straat zijn en zelf ook niet om hulp vragen. Zo leer je een nieuwe bewonersgroep kennen. Als je ze met elkaar gaat verbinden, ontstaat er een nieuwe dynamiek, er ontstaat een groep. Omdat ze niet meer alleen zijn en elkaar leren kennen, durven ze wel naar buiten te komen.”
Meer veerkracht
Volgens Marije Braakman van de Rotterdamse Woningbouwcorporatie Havensteder is het belangrijk om daar al vroeg mee te beginnen. “Je bent te laat op het moment dat het energiebedrijf voor de deur staat en de bewoner de deur niet opent, of niet wil meedoen. Beter is het om inzicht te krijgen in wat je tegen gaat komen en hoe dat invloed kan hebben op de voortgang van ons project.”
Problemen die dankzij de gesprekken naar het oppervlak komen, worden in Rotterdam snel opgepakt door de juiste instantie – een woonconsulent van de corporatie, de ggz, een sociaal wijkteam, de gemeente, of een andere partner. “Bij bewoners worden allerlei problemen uit handen genomen, zodat ze meer veerkracht hebben om de verbouwingen te ondergaan,” zegt Braakman.

Klimaattechnisch loont het om woningen van het gas te halen.
Kwon Junho, via UnsplashDat kost tijd en geld, maar de opbrengst is meer dan alleen een soepel lopend transitieproces. “Als we het niet doen, kunnen de maatschappelijke kosten veel hoger zijn. Mensen die voortdurend in armoede leven krijgen gezondheidsklachten, ze gaan schulden aan, kinderen gaan slecht presteren op school en komen terecht in het criminele circuit. Uiteindelijk kunnen mensen soms helemaal niks meer betalen, met huisuitzettingen als gevolg.”
Harde afspraken
In Amsterdam Zuidoost spelen vergelijkbare problemen, maar de transitie verloopt er moeizamer dan in Rotterdam. Dat komt enerzijds doordat de stad niet, zoals Rotterdam, al ruim voor het renovatieproject begon met investeren in contacten met de bewoners. Het komt ook doordat partijen er minder intensief samenwerken, zegt Imrat Verhoeven. “In Rotterdam is er een heel nauwe samenwerking tussen gemeente, woningcorporatie, energiebedrijf, een aannemer en bewoners. De collectieve partijen hebben eerst onderling harde economische en juridische afspraken gemaakt. De energieleverancier kan bijvoorbeeld niet zomaar de kosten verhogen."
De inzichten die de onderzoekers opdoen bij de projecten in de vier Nederlandse gemeenten zullen ze landelijk delen, opdat andere gemeenten ervan kunnen leren. Hoewel de projecten nog lopen, is wat betreft Verhoeven al duidelijk dat veel gemeenten hun aanpak zullen moeten bijstellen. “In Nederland wordt nogal eens gedacht dat de energietransitie een technisch probleem is dat je op een ingenieursmanier kunt uitrollen over een wijk. Dat zie je terug in de regionale energiestrategieën en de warmtevisies bij gemeenten. Bijna op buurtniveau weten ze waar ze de snelste energiewinst kunnen halen. Dat is het technocratische deel van de exercitie.” Nu het sociale deel nog.