Jaarlijks, aan het einde van het jaar, publiceert het Internationale Energie Agentschap (IEA) de prognoses over energieproductie en -consumptie voor de komende decennia. Bij alle voorspellingen in de World Energy Outlook duizelt je het al snel. Kennislink zet de belangrijkste ontwikkelingen op een rij.
De wereldenergievraag zal tot 2035 met een derde toenemen, verwacht het IEA. Steenkool zal de komende decennia de belangrijkste primaire brandstof blijven. De trend in steenkoolconsumptie wordt bepaald door China, de top-steenkoolgebruiker in de wereld. Steenkool is de belangrijkste energiedrager voor de opwekking van elektriciteit. Voor China is steenkool ook een belangrijke bron van gasproductie door kolenvergassing, belangrijker nog dan schaliegas.
India grootste kolenimporteur
Hoewel de toename van steenkoolgebruik iets afvlakt – van 3,5% naar 2,5% – blijft steenkool wereldwijd de belangrijkste fossiele bron die de groeiende energievraag opvangt, belangrijker dan olie en gas. De grootste kolenimporteur na 2020 wordt India door de groeiende binnenlandse energievraag.
Fossiele brandstoffen blijven de boventoon voeren, dat blijkt ook uit de niet aflatende groei van het oliegebruik. De productie zal tot 2035 met tien procent weer toenemen tot 100 miljoen vaten per dag, waarbij het aandeel unconventional oil (moeilijker winbare olie, zoals uit schalies) tot een derde zal toenemen. De stijgende olieprijs draagt bij aan de zoektocht naar moeilijk winbare olie.
Ultra-deepwater
Makkelijk te winnen olie wordt schaarser, maar dankzij verbeterde technieken om olie te produceren uit moeilijk winbare bronnen, zoals velden in ultra-deepwater en door meer olie uit bestaande velden te ‘persen’, is er nog geen sprake van echte olietekorten. Het Midden-Oosten wordt de komende jaren minder belangrijk in de olieaanvoer, terwijl de VS en Brazilië steeds meer produceren. In de loop naar 2035 wordt de VS de grootste olieproducent en China de grootste olie-importeur.
Meer duurzame energie
De wereld blijft verslaafd aan fossiele brandstoffen, maar duurzame bronnen worden steeds belangrijker in de energiemix. In het scenario van het IEA neemt de elektriciteitsbehoefte de komende twintig jaar met maar liefst twee derde toe, waarvan de helft op duurzame wijze opgewekt zal worden. Het aandeel met duurzame bronnen opgewekte elektriciteit neemt hiermee toe met 20% in 2011 tot 31% in 2035, voorspelt het IEA. China is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor die toename, aangezien dit land met zon en wind de grootste toename van ‘groene’ stroom zal realiseren, meer dan de EU, de VS en Japan samen.
Energieprijzen hoger
Met de opkomende economieën en een groeiende wereldbevolking zal de energiebehoefte alsmaar blijven stijgen. In de World Energy Outlook wordt uitgegaan van een groei in de energieconsumptie van dertig procent tot 2035. Die toename komt vooral voor rekening van Aziatische landen, zoals India. Het energiegebruik in de OECD-landen stabiliseert.
In West-Europa zullen de hoge energieprijzen meer invloed hebben op economische ontwikkelingen dan in de VS en China. Dat komt omdat in die landen veel relatief goedkoop schaliegas wordt geproduceerd en Europa energie moet importeren. De VS zal op energiegebied steeds meer zelfvoorzienend worden.
Onvoldoende energiebesparing
In Europa kunnen we vanwege het intensieve publieke debat geen boom van schaliegas verwachten. Volgens Maria van der Hoeven, Executive Director van het IEA (en voorheen minister van Economische Zaken) moeten we daarom meer ons best doen om energie te besparen, om zo de kosten te drukken. Hoge energiekosten hebben hun weerslag vooral op de chemische industrie en andere energie-intensieve sectoren, zoals de ijzer- en staalproductie. Wereldwijd wordt slechts een vijfde van de mogelijkheden die er zijn tot energiebesparing benut.
Meer broeikasgassen
Het zal niet verbazen dat met deze megacijfers van energieproductie en -consumptie het milieu het nakijken heeft. Tot 2035 stijgen emissies van aan energiegebruik gerelateerde broeikasgassen met een vijfde, corresponderend met een opwarming van 3,6°C, aldus het IEA. Dat is ruim anderhalve graad boven de grens die door de internationale gemeenschap wordt nagestreefd, terwijl we dan nog niet eens de warmte meerekenen die in de (diepe) oceaan wordt opgeslagen. Volgens het IEA zouden we twee derde van de huidige fossiele brandstofvoorraden in de grond moeten laten zitten, om de opwarming van maximaal 2°C serieus te nemen.
Energie kost energie
Vanwege de omslag naar onconventionele bronnen, kost het ook steeds meer (fossiele) energie om fossiele brandstoffen te winnen, met een grotere uitstoot van broeikasgassen tot gevolg. Om bijvoorbeeld olie uit teerzanden te produceren, moet het zand eerst worden verhit. Greenpeace berekende dat voor de productie van één vat olie, twee ton teerzand gewonnen en verplaatst moet worden.
IPCC-scenario’s
Het IPCC-rapport dat eerder dit jaar werd gepubliceerd presenteerde de globale temperatuurstijging met grote marges van onzekerheid, waarbij de uiterste grenzen van de marges aan het einde van deze eeuw uitkomen tussen een halve graad stijging (in het gunstigste geval) tot 5,5°C bij het hoogste emissieniveau (uitstoot ten opzichte van 1950). Uitgaande van de prognose van het IEA, hanteert de organisatie het zwaarste scenario, RCP8.5, ofwel business as usual, om op de stijging van 3,6°C uit te komen.