Dit jaar kampte Nederland met de droogste lente ooit gemeten, concludeerde het KNMI deze week. Dat was prettig voor wie er even uit wilde, maar slecht nieuws voor de grondwaterstand.
Voor het derde jaar op rij kampt ons land met droogte. In 2018 hadden we te maken een fors neerslagtekort, en in 2019 was de bodem daar nog altijd niet van hersteld. Omdat er afgelopen winter wel veel neerslag viel, begon 2020 beter. De grondwatervoorraad was op veel plaatsen weer aardig aangevuld.
Maar toen kwam het voorjaar, en dat blijkt nu de droogste lente in Nederland te worden sinds in 1906 de metingen begonnen. De grondwaterstanden zijn dus alweer aan het zakken – en dat is met name vervelend voor de landbouw en de natuur.
Neerslagtekort
Al ruim honderd jaar hebben we niet zo’n droge lente gehad als in 2020. De regen bleef weg, en de temperaturen waren bizar hoog voor de tijd van het jaar. Dat zorgde voor een record in het neerslagtekort: het verschil tussen de totale hoeveelheid regen en de totale hoeveelheid verdamping.
Natuurlijk is dit neerslagtekort elk jaar een speelbal van toevalsfactoren, het weer in Nederland is nu eenmaal grillig en onberekenbaar. Maar de droogte past ook in een trend, schreef het KNMI deze week op zijn website.
Het neerslagtekort van de maanden april en mei is de afgelopen halve eeuw gemiddeld toegenomen met een kleine 50 procent – namelijk van 57 naar bijna 85 millimeter. De hoeveelheid regen bleef weliswaar rond een constante waarde hangen, maar de hoeveelheid verdamping nam toe. Niet alleen omdat de temperatuur is gestegen, overigens. Door het schoner worden van de lucht is er tegenwoordig ook sprake van meer zonnestraling. Beide factoren zorgen ervoor dat de bodem sneller opdroogt dan voorheen.
Ongelijke verdeling
De droogte is ongelijk over het land verdeeld, concludeerde een team klimaatwetenschappers van het KNMI en de Universiteit Utrecht deze week bovendien. In de kuststreek is de zomerneerslag wél toegenomen, en in het binnenland schijnt net iets vaker de zon. Hierdoor neemt de droogte in Nederland toe naar het oosten.
“Wat daar nog eens bij komt, is dat de wateraanvoer in het binnenland voornamelijk als regen uit de lucht komt”, zegt hydroloog Niko Wanders van de Universiteit Utrecht, die aan het onderzoek meewerkte. “Meer richting de kust wordt ook water aangevoerd door de grote rivieren.” Dat maakt de binnenlanden nog eens extra kwetsbaar voor droogte.
Volgens de klimaatmodellen van de wetenschappers is de opwarming in Nederland voor ongeveer de helft toe te schrijven aan de klimaatverandering door de uitstoot van broeikasgassen. “De oorzaak van de andere helft weten we niet”, mailt Wanders desgevraagd. “Misschien onderschatten de klimaatmodellen het effect van wereldgemiddelde opwarming op hete zomers, of misschien missen we nog een ander proces.”
Grondwaterstand
Dankzij de natte winter was in Nederland de bovenste laag van de bodem begin 2020 behoorlijk vochtig. Ook de (ondiepe) grondwaterstand lag tot maart in grote delen van het land boven de gebruikelijke waarden. Alleen in delen van de hoge zandgronden, zoals de Veluwe en de Sallandse Heuvelrug, was de grondwaterstand nog aan het herstellen van de eerdere droge jaren.
In het voorjaar begon de ondergrond echter water kwijt te raken. “In deze figuur zie je hoe snel de bodem droger wordt na ruim een maand met een hoog neerslagtekort”, zegt Dimmie Hendriks, grondwateronderzoeker bij Deltares. “Ook de grondwaterstand zakte in deze tijd tot onder het gemiddelde.”
In de diepere aardlagen was de hoeveelheid grondwater zelfs nog niet overal hersteld van de droge zomers van 2018 en 2019, schrijven de onderzoekers van Deltares op hun website: In delen van Zuid- en Oost-Nederland stond de diepe grondwaterstand al op 15 maart tot soms wel een meter lager dan het gemiddelde niveau voor deze maand.
Door de recorddroge lente zijn de grondwaterstanden in bijna heel Nederland vervolgens snel gedaald. Als het droge weer aanhoudt, wordt de grond dit jaar nog droger dan in 2018, denkt Hendriks.
Maatregelen
Waterschappen en Rijkswaterstaat verdelen het water in de lage delen van Nederland met behulp van stuwen, gemalen, sluizen en pompen – met het IJsselmeer als grootste reservewaterreservoir. Tot nu toe lukt het meestal wel om het waterpeil daarmee op een (tijdelijk) acceptabele hoogte houden. “In de hoger gelegen delen van Nederland lukt dat echter niet”, zegt Hendriks, “het is niet mogelijk om het water tegen de zwaartekracht in deze gebieden in te krijgen.”
De grootste delen van zandgebieden in oost en zuid Nederland zijn daarom aangewezen op regen en grondwatervoorraden.
In de toekomst zal Nederland zich steeds meer moeten richten op het (eventueel ondergronds) vasthouden van overtollig water in perioden dat het veel regent.
En daar kunnen we maar beter haast mee maken, want zonder maatregelen zullen de watertekorten leiden tot problemen voor de landbouw, bodemdaling, verzilting en een achteruitgang van de natuur.