Resten van geneesmiddelen in ons afvalwater leiden ertoe dat de bereiding van drinkwater uit oppervlaktewater steeds meer geld zal gaan kosten. Onze eigen toiletpot blijkt de belangrijkste bron van deze medicijnvervuiling.
Via ons drinkwater krijgen we af en toe een kleine dosis medicijnen binnen. Door de lage concentratie (ten minste 1000 maal lager dan de therapeutische dosis) is er geen acuut gevaar voor de volksgezondheid.
De medicijnresten en hun afbraakproducten passeren de rioolwaterzuivering en komen zo terecht in het rivierwater. Aangezien de rivier een belangrijke bron is voor de drinkwaterbereiding (40% van ons drinkwater wordt uit rivierwater geproduceerd), komen medicijnresten zo in ons kraanwater terecht. Het probleem wordt al jaren onderkend en zal in de toekomst alleen maar groter worden omdat we met z’n allen steeds meer medicijnen gebruiken.
140 ton geneesmiddelen
De ruim 350 rioolwaterzuiveringsinstallaties in ons land verwijderen vooral organische stof, nitraten en fosfaten uit het rioolwater. Hoewel ze niet in de eerste plaats zijn ontworpen voor verwijdering van medicijnresten, is na zuivering 65% van de geneesmiddelen uit het afvalwater verdwenen. Met het deels gezuiverde afvalwater (het effluent) belandt jaarlijks naar schatting 140 ton geneesmiddelen in het oppervlaktewater.
Afvalwater van huishoudens – met name urine – is goed voor maar liefst 80% van de medicijnenstroom in het rioolwater. Sommige mensen hebben de vreemde gewoonte pillen die ze niet meer slikken niet bij de apotheek af te geven, maar ze door het toilet te spoelen. 10% van de geneesmiddelen is afkomstig uit afvalwater van ziekenhuizen. Een aantal ziekenhuizen is daarom bij wijze van experiment begonnen met voorzuivering van het eigen afvalwater.
Om welke geneesmiddelen gaat het nu eigenlijk? Het zijn vooral pijnstillers en ontstekingsremmers, zoals ibuprofen, paracetamol, diclofenac en (acetyl)salicylzuur (beter bekend onder de merknaam Aspirine), antidepressiva en het anti-epilepticum carbamazepine, dat ook als tranquillizer wordt geslikt.
Mede door de vergrijzing zal vooral medicatie tegen hart- en vaatziekten, reuma en diabetes de komende tijd toenemen en zullen we deze stoffen vaker in het rioolwater (en dus ook het drinkwater) gaan tegenkomen.
Röntgencontrastmiddelen
Nog een belangrijke – en voornamelijk buitenlandse – bron van de medicijnvervuiling: farmaceutische bedrijven die afvalwater met medicijnresten op het oppervlaktewater lozen. Daarbij is er onder andere sprake van lozing van 28,6 ton röntgencontrastmiddelen in het oppervlaktewater, vanuit Nederlandse bronnen. Daarnáást bereikt ook nog eens 61 ton van deze middelen ons land via de Rijn. Röntgencontrastmiddelen zijn lastig uit het water te verwijderen omdat ze speciaal ontworpen zijn om juist géén chemische reactie aan te gaan; niet in ons lichaam, maar ook niet tijdens het proces van waterzuivering. Zo doorlopen ze ongewijzigd de waterkringloop.
Extra zuivering noodzaak
Er zijn ongeveer tweeduizend verschillende werkzame stoffen die aanwezig kunnen zijn in geneesmiddelen. Van tachtig van al deze werkzame stoffen is onderzocht of ze in oppervlaktewater aanwezig zijn. Hieruit bleek dat van vijf van deze stoffen, waaronder Diclofenac, de concentratie in het oppervlaktewater hoger was dan veilig is voor waterorganismen. De toegenomen concentratie in rivierwater is de waterbedrijven een doorn in het oog. Voor hen zit er momenteel niks anders op dan zelf een extra zuiveringsstap in te bouwen. De technieken die de waterzuiveraars hiervoor toepassen – die qua energiegebruik overigens sterk uiteen lopen – zijn onder meer: geavanceerde oxidatie (AOP) met bijvoorbeeld ozon, of bestraling met UV-licht met een dosering van waterstofperoxide, of een combinatie van deze technieken.
Zo werkt het Amsterdamse waterbedrijf Waternet al bijna twintig jaar met ozon in combinatie met actieve koolfiltratie. De aanleiding was een te hoge concentratie van het bestrijdingsmiddel Bentazon, dat meer dan 20 jaar geleden voor het eerst in het Amsterdamse drinkwater werd aangetroffen.
“De combinatie van ozon en (daarna) actieve kool blijkt ook de medicijnen goed aan te kunnen,” aldus Jan Peter van der Hoek, hoofd van het Strategisch Centrum van Waternet en tevens hoogleraar Drinkwatervoorziening bij de TU Delft. “Dat er geen normen zijn voor medicijnen in drinkwater komt omdat de toxicologische risico’s erg laag zijn, eigenlijk verwaarloosbaar,” zegt Van der Hoek.
Steeds vaker wordt ook onderzoek gedaan naar de effecten van medicijnen op waterorganismen. Het onderzoek richt zich niet zozeer op de blootstelling aan hoge concentraties werkzame stoffen, maar op de effecten van langdurige blootstelling aan lage concentraties. Uit onderzoek naar karpers en forellen kwam naar voren dat de dieren schade aan de organen oplopen door blootstelling aan carbamazepine en diclofenac.
Kwestie van geld
Het is deze pijnstiller diclofenac, plus nog twee hormoonverstorende stoffen, waarvoor de Europese Unie nu misschien normen wil gaan vastleggen in het kader van de herziening van de Richtlijn Prioritaire Stoffen, vertelt Van der Hoek. Hij ziet echter liever dat niet pas aan het einde van de waterketen, maar aan het begin ervan actie wordt ondernomen.
In het Europese Interregionale project TAPES (Transnational Action Program on Emerging Substances) wordt onderzocht waar in de waterketen de medicijnen het beste aangepakt kunnen worden: aan de bron, bij de afvalwaterzuivering of bij de drinkwaterzuivering. Voor bijvoorbeeld ziekenhuizen ligt preventie het meest voor de hand, maar daaraan hangt wel een prijskaartje. Gescheiden opvang en voorzuivering van urine is de goedkoopste optie; behandeling van de volledige afvalwaterstroom is een stuk duurder.
Het Europese Pills Project hield zich onder andere bezig met de vraag of, en onder welke omstandigheden, het zuiveren van water uit bijvoorbeeld ziekenhuizen mogelijk is. De conclusie van het project is dat zowel aan het begin als aan het einde van de waterketen actie ondernomen moet worden. Alle betrokken partijen, van ziekenhuizen tot waterzuiveringsbedrijven, moeten maatregelen nemen, zodat zo veel mogelijk medicijnen uit het water worden verwijderd. Het Europese Interregionale project TAPES (Transnational Action Program on Emerging Substances), dat liep van 2012 tot en met 2015, heeft onderzoek gedaan naar nieuwe stoffen die de waterkwaliteit kunnen beïnvloeden. Met deze nieuwe informatie is een kennisbank opgericht, om bijvoorbeeld waterzuiveringsbedrijven te helpen met beslissingen te nemen als er een nieuwe stof wordt aangetroffen.