Op 13 september vindt het DNA-festival plaats in NEMO, een festival dat gaat over het knippen en plakken in menselijk DNA. Een van de sprekers is biomedicus Marc van Mil.
Marc van Mil is DNA-expert en docent biomedische wetenschappen aan de Universiteit Utrecht en UMC Utrecht. Daar geeft hij les over de genbewerkingstechniek CRISPR-Cas. Wat vindt hijzelf eigenlijk van dat soort nieuwe technieken? En wat vindt hij van de manieren waarop die technieken zijn toe te passen?
Hoe heb jij met CRISPR-Cas in je werk te maken?
“Ik geef les over CRISPR-Cas aan studenten biomedische wetenschappen. Daarnaast geef ik veel publiekslezingen en lessen op scholen over DNA. Ik doe zelf geen experimenten in het lab, maar ik denk samen met experts en een breed publiek na over de kansen en risico’s van CRISPR-Cas.”
Hoe sta je tegenover het aanpassen van embryo-DNA?
“Ik weet nog niet wat mijn positie is ten opzichte van het aanpassen van embryo-DNA. Ik ben niet principieel tegen en kan zowel argumenten voor als tegen de toepassingen bedenken. In elk geval hoop ik niet dat de toepassing zo controversieel wordt dat de hele techniek in de ban gedaan wordt.”
Denk je dat we de CRISPR-Cas techniek in de toekomst zullen gebruiken in de menselijke voortplanting?
“Veel ziektes kunnen nu al met embryoselectie voorkomen worden. Het bewerken van embryo-DNA met CRISPR-Cas moet dus duidelijk een meerwaarde hebben, want de toepassing is technisch moeilijker en er kleven meer risico’s aan. Ik zie nog niet dat het de komende jaren op grote schaal gebruikt gaat worden.”
Wat vind jij het meest veelbelovende experiment met CRISPR-Cas tot nu toe?
“Ik ben hoopvol over nieuwere versies van CRISPR-Cas, zoals ‘prime-editing’. Deze techniek maakt minder fouten en is preciezer. Daardoor worden de risico’s kleiner. Bij prime-editing wordt het DNA niet opengeknipt, zoals bij CRISPR-Cas het geval is en waarna de cel zelf de DNA-schade moet herstellen, maar het herschrijft het DNA als een soort schrijfmachine op locatie. Prime-editing werkt biologisch gezien eleganter. En dat stemt mij hoopvol.”
Welke kansen of zorgen zie jij als het gaat om het aanpassen van embryo-DNA?
“Mijn zorg ligt bij de eerste kinderen die geboren gaan worden nadat hun DNA is aangepast. Die kinderen zijn dan onderdeel van een experiment. Want pas na de geboorte, of gedurende hun leven, kom je erachter of de techniek veilig is. Aan de andere kant kun je groot leed voorkomen met deze techniek. Ik denk dus dat de risico’s en kansen in balans moeten zijn. Wanneer er grote gezondheidswinst te behalen is, is het het waard een klein risico te nemen.”