We herinneren ons vast wel de vriendelijke, plantenetende langnekdinosauriërs uit Jurassic Park en de gevreesde Tyrannosaurus rex die vooral achter andere dino-soorten (en mensen) aanzat. Hoe weten we eigenlijk wat deze dieren vroeger aten? Dit kun je ervaren in de tentoonstelling Dino Jaws in het Museon. Kennislink bracht een bezoek.
“Wat is dat voor groot ding?” Mijn nichtje deinst achteruit bij het zien van het enorme bewegende hoofd van een T-rex. De levensgrote modellen zijn voor een achtjarige misschien iets te realistisch. Gelukkig groeit haar sympathie voor dinosauriërs weer als ze een uur later dinobaby’s mag knuffelen en verzorgen. Ook het gedeelte waar je zelf als onderzoeker aan de slag kan, slaat erg aan. Een tentoonstelling die zeer geschikt is voor gezinnen met kleine kinderen die niet bang aangelegd zijn.
Plantenetende dinosauriërs
De eerste dinosauriër die we tegenkomen is een herbivoor, de brachiosaurus. Misschien ken je hem nog als de reusachtige dino met lange nek in Jurassic Park. Hij heeft lange dunne tanden aan de voorkant zodat hij bladeren van bomen af kan schrapen. Planteneters hebben over het algemeen een lang darmkanaal, botte klauwen en tanden die geschikt zijn voor het vermalen van planten.
Interessant is dat deze dino niet kauwde, maar stenen inslikte om plantenresten te vermalen. In de tentoonstelling worden deze langnekdieren vergeleken met de hedendaagse giraf, die ook een herbivoor is. De tentoonstellingmakers geven zelf aan dat deze vergelijking niet helemaal klopt, omdat giraffen geen verre familie zijn van de dinosauriërs. Maar dit is een mooi voorbeeld van ‘convergente evolutie’: beide soorten hebben zich aangepast aan een omgeving met hoge bomen, waardoor beiden een lange nek ontwikkelden. Door de omgeving ontwikkelden de twee niet-verwante soorten toch een vergelijkbare bouw. Een vergelijking met de hedendaagse kip was misschien toch logischer geweest. Die slikt ook steentjes in om zijn voedsel beter te vermalen.
Het is interessant om dino’s met vogels te vergelijken omdat vogels van dezelfde voorouders afstammen als een deel van de dinosauriërs. Ze worden vaak gebruikt om lichaamseigenschappen en het gedrag van de dino’s te reconstrueren. Een van de dinosauriërs, de oviraptor, doet op de tentoonstelling wel erg denken aan een reusachtige kip. Hij heeft veren over zijn lichaam, een hanenkam, een ribbenkast die lijkt op die van vogels en een staart met een aantal veren aan het einde.
In Mongolië is ooit een oviraptor gevonden op een nest eieren. Waarschijnlijk beschermde de dino zijn nest net als moderne vogels dat nu doen. Het was wel leuk geweest als de tentoonstelling ook zou vertellen hoe we weten dat deze dino’s veren hadden.
Vleesetende dinosauriërs
“Raaawhr!” Het grote T-rex hoofd draait richting het eten voor zijn neus. Als bezoeker mag je raden wat voor type eter het is, maar het rood hoopje met uitstekende botten maakt dit een overbodige vraag. Vleeseters hebben over het algemeen scherpe klauwen en gekromde scherpe tanden. Met een soort Kop van Jut kun je je eigen kracht vergelijken met de bijtkracht van de T-rex, die tien keer zo groot was als de huidige alligator. “Ik ben niet sterker dan een konijn”, zegt een grote man teleurgesteld naast mij.
Het pronkstuk van de tentoonstelling is de 148 miljoen jaar oude allosaurus, het enige echte skelet tussen de replica’s. Zijn dieet bestond onder andere uit andere dinosauriërs als de eerder genoemde brachiosaurus. Onlangs zijn de tanden van deze dino onderzocht in samenwerking met het Haagse HAGA ziekenhuis en de Universiteit van Amsterdam. Het voedsel van de dino liet een chemisch signaal achter in de tanden. De onderzoekers vonden twee typen signalen, wat erop duidde dat het dier migreerde tussen twee gebieden die verschilden in voedseltypen.
Zelf aan de slag
“Kijk daar eens, daar kun je zelf graven!” Erg leuk dat je zelf aan de slag kan gaan als onderzoeker, alleen kost het wel een euro extra. Mijn nichtje krijgt een brok van een hard soort klei, waaruit ze met verschillende gereedschappen een fossiel moet blootleggen. Als ze na een tijdje met een kleine haak nog geen deukje in het harde gesteente heeft geslagen, stel ik haar voor de bijtel te gebruiken.
Al snel is er geen fossiel zichtbaar, maar een volledige mini-dinosaurus, met huid en al. Niet helemaal realistisch, maar voor kleine kinderen toch een erg leuke manier om zelf aan de slag te gaan. Jammer alleen van de beperkte begeleiding tijdens deze drukke vakantiedag, want als het aan mijn nichtje lag, waren we nu nog steeds bezig met het schrapen van het gesteente.