Het is waarschijnlijk onverwachts, maar als filosoof en theoloog is het thema ‘dieren’ van heel veel verschillende kanten te benaderen.
Voor de hand liggend zou zijn om het over Franciscus van Assisi – wiens verjaardag tot dierendag is uitgeroepen – of over de mens-dier verhouding en dierenrechten te hebben. Maar in plaats daarvan wil ik het hebben over het onderscheid tussen mens en dier.
Mensen zijn beter dan dieren
Het is niet makkelijk om het onderscheid tussen mens en dier filosofisch te onderbouwen, maar dit is wel de enige mogelijkheid. Biologisch is dit eigenlijk niet mogelijk. Natuurlijk kun je aantonen dat de mens een ander soort dier is dan een hond of zelfs een mensaap, maar het is niet mogelijk om aan de hand van de biologische opmaak te verdedigen dat de mens fundamenteel anders is. En ik zou zelfs durven zeggen: beter.
Bestaan in het verleden
Zonder het expliciet te maken, heb ik al een eerste afbakening van dit probleem gegeven. Ik wil namelijk laten zien dat de mens anders is dan een dier. Hierdoor moet ik dus kijken naar iets wat de mens heeft en dieren niet. Het kan dus niet om een biologische functie gaan. Er is geen biologische functie die een mens heeft en een dier niet. Een klassieke oplossing voor dit probleem was: zeggen dat een mens zelfbewustzijn heeft en een dier niet. Maar het wordt steeds duidelijker door verschillende wetenschappelijke inzichten dat dieren ook zelfbewustzijn hebben. Ze hebben namelijk minstens een besef van hun eigen bestaan. Anders zouden dieren niets kunnen herkennen. Herkennen betekent namelijk dat je iets al in het verleden gezien hebt en dit kan alleen als je op de een of andere manier weet (natuurlijk niet op de manier waarop mensen het weten) dat je in het verleden ook bestond.
Mens-zijn
Zelfbewustzijn is dus niet het onderscheidende kenmerk voor het mens-zijn. Maar wel het bewustzijn van het eigen bewustzijn. Een dier weet wel dat hij bestaat, maar een mens weet ook dat hij het weet. Mensen herkennen niet alleen dingen, maar snappen ook wat herkennen is. Descartes zei: ik denk, dus ik ben. Dit geldt ook voor dieren, die bestaan ook. Maar voor mensen geldt: ik denk over mijn denken, dus ik ben mens.
In mijn afgelopen blogs heb ik het een en ander over filosofie geschreven en een algemene inleiding over mijn onderzoek, maar voor de volgende keer zal ik proberen uit te leggen welke vraag ik nou precies stel in mijn eigen onderzoek.