Al tien jaar organiseert NEMO Kennislink zogenaamde dialogen: gesprekken met mensen in het hele land over allerhande complexe maatschappelijke onderwerpen. Hoe zien dialogen eruit en wat kun je ermee?
NEMO Kennislink zet sinds enkele jaren in op constructieve journalistiek. Constructieve journalisten werken niet alleen oplossingsgericht maar gaan ook de dialoog aan met het grote publiek. Binnen NEMO Kennislink worden er momenteel dialogen gevoerd in de thema’s De DNA dialogen en Embryo’s uit het lab, waar het gaat over het aanpassen van embryo-DNA en onderzoek met kunstmatige embryo’s (embryomodellen). Ook zijn er dialogen gestart over de inzet van AI in online discussies.
“We bieden inzicht door meerdere perspectieven te laten zien”, zei hoofdredacteur Robert Visscher eerder in een interview op NEMO Kennislink. Die waaier aan perspectieven heeft ook de aandacht van politici, die dialogen steeds vaker meenemen in beleidsvorming. Zo leidde de eerste DNA-dialoog tot een rapport met de belangrijkste bevindingen voor het ministerie van Volksgezondheid.
Blinde vlekken
Bij NEMO Kennislink wordt de dialoog zowel vanuit de journalistiek als vanuit de wetenschap ingezet, vertelt Eef Grob. Samen met haar collega Marcia van Woensel organiseert zij dialogen voor NEMO Kennislink en werkt daarin veel samen met het Rathenau Instituut, dat de impact van wetenschap, innovatie en technologie op de samenleving onderzoekt.
Een voorbeeld van die journalistieke insteek vind je in het thema De DNA dialogen, waarin interactieve middelen worden ingezet om zoveel mogelijk invalshoeken mee te nemen in de journalistieke artikelen. Zoals bijvoorbeeld via het programma Polis, waarmee lezers online kunnen reageren op allerlei stellingen. “Met onze redactie zitten we immers ook in onze eigen bubbel”, zegt Grob. “Op deze manier laten we ons als journalisten voeden met andere inzichten.”
Maar NEMO Kennislink werkt ook samen met wetenschappers die de dialogen gebruiken als input voor hun onderzoek. Zoals bij het thema Embryo’s uit het lab, waarin dialogen worden gevoerd in nauwe samenspraak met ethisch onderzoekers. Grob: “Daarbij gaan we vooral op zoek naar groepen die niet zo vaak met wetenschap in aanraking komen. Om ook die invalshoeken te horen, want dat zijn vaak blinde vlekken voor onderzoekers. We gaan dan bijvoorbeeld op bezoek in buurthuizen. En ook uit deze dialogen komen soms interessante vragen en ideeën die we vervolgens journalistiek kunnen oppakken.”
Polarisatie
Rosanne Edelenbosch, onderzoekscoördinator aan het Rathenau Instituut en betrokken bij de dialogen van Embryo’s uit het lab, vertelt dat haar onderzoeksinstituut een lange geschiedenis heeft in het faciliteren en organiseren van dialoog over nieuwe technologieën. “Dialoog is iets anders dan debat: bij een debat probeer je met je argumenten iemand ander ergens van te overtuigen. Bij een dialoog gaat het meer om luisteren naar anderen en elkaar proberen te begrijpen. In ons onderzoek brengen we alle argumenten in kaart, zodat politici hier verder over kunnen debatteren.”
Volgens Grob is de dialoog binnen de wetenschapscommunicatie vooral belangrijk geworden in de coronacrisis, omdat er toen steeds meer polarisatie ontstond in het maatschappelijk debat. “Als je op een gegeven moment zover van elkaar afstaat, is de dialoog hét middel om weer met elkaar in contact te komen. We onderzoeken welke gevoelens en waarden ten grondslag liggen aan een mening. Vaak zijn dat heel menselijke emoties die we allemaal herkennen en begrijpen.”
Niet op een podium
Soms worden bewust verschillende groepen mensen bijeengebracht, zoals komend najaar bij Embryo’s uit het lab. “We brengen dan mensen samen met verschillende levensbeschouwelijke achtergronden”, zegt Grob. “In de Koran staat bijvoorbeeld dat het embryo na drie maanden bezield wordt, terwijl het embryo volgens de christelijke leer al bezield is vanaf de conceptie. Dan kijk je dus heel anders aan tegen de vraag wat je allemaal mag doen met embryo’s en embryomodellen.” Soms organiseert ze ook dialogen voor een specifieke groep, bijvoorbeeld mensen met een bloedziekte. “Maar dan nog zijn er altijd veel individuele verschillen.”
Bij de dialogen is in principe altijd ook een wetenschapper aanwezig. Maar die staat bij voorkeur niet op een podium, legt Grob uit. “De wetenschapper is ook een burger in deze maatschappij. Die zit gewoon bij het gesprek. Als je een wetenschapper eerst een podium geeft dan creëer je meteen zo’n afstand.”
Mini-dialoog
Hoe ziet zo’n dialoog eruit? “Bij een dialoog wil je geen debat voeren, maar samen een bepaald dilemma onderzoeken”, zegt Grob. “Dus we proberen vooral veel vragen te stellen. Bij Embryo’s uit het lab beginnen we met de vraag: Wat betekent een embryo voor jou eigenlijk? Dat ga je eerst uitvragen en vervolgens ga je iets uitleggen over embryomodellen. Daarna stel je vragen als: Hoe kijk jij naar de verschillen tussen een embryomodel en een ‘echt embryo’? Zo bouw je dat een beetje op.”
Bij Embryo’s uit het lab loopt momenteel ook een festivaltour onder de titel Holland’s Next Embryo Model. Die festivaltour gaat allerlei evenementen langs, zoals Lowlands, de Zwarte Cross, maar ook de Libelle Margriet Zomerweek. “Daar is het meer een mini-dialoog, want je hebt geen tijd om heel erg de diepte in te gaan. Mensen willen weer verder naar een bandje of op de Libelle Margriet Zomerweek hun boodschappentas vullen. We proberen mensen daar op een leuke manier uit te nodigen om met ons in gesprek te gaan.”
Bij het Rathenau Instituut gebruiken ze verschillende methoden om het goede gesprek te voeren. Edelenbosch: “Bij de eerste DNA-dialogen werd gebruikgemaakt van toekomstscenario’s. Daarbij bepreek je met elkaar een bepaald toekomstbeeld, waarin aanpassen van DNA bijvoorbeeld veel vanzelfsprekender is. Maar je kan ook mensen alle argumenten voor en tegen voorleggen. Vervolgens proberen wij in kaart te brengen welke argumenten mensen écht belangrijk vinden.”
Bewustwording
Bij de dialogen is altijd iemand aanwezig die meeschrijft, vertelt Grob. De verslagen worden bijvoorbeeld gebruikt door ethisch onderzoekers, zoals bij Embryo’s uit het lab. Na afloop van de dialoog krijgen de deelnemers nog een vragenlijst voorgelegd voor de zogenaamde ‘impactmeting’. “Op die manier proberen we erachter te komen hoe mensen de dialoog hebben ervaren. Vinden ze het onderwerp na afloop minder eng? Hebben ze meer interesse in wetenschap gekregen?”
Het veranderen van iemands mening is geen doelstelling van een dialoog, benadrukt Grob. Maar een veelgehoorde reactie is: ‘Ik dacht dat dit niks voor mij was maar ik vond het tóch interessant’. “Vaak hebben mensen weinig achtergrondkennis over de onderwerpen waarover we met ze in gesprek gaan. Als het dan lukt om zo’n complex onderwerp uitgelegd te krijgen, dan zie je dat mensen opeens doorkrijgen dat het een onderwerp is dat ook hen aangaat. Die bewustwording is belangrijk: het zijn ontwikkelingen die ons allemaal raken en waar we allemaal iets van mogen vinden.”