Terwijl de meeste mensen abrupt hun werkplek verloren, bleven mensen met cruciale beroepen gewoon naar hun werk gaan tijdens de coronacrisis. We spraken met een leerkracht, een verpleegkundige en een wijkagent.
Terwijl duizenden Nederlanders noodgedwongen in lockdown zaten, werkten onze leraren, verpleegkundigen en politieagenten gewoon op hun werkplek door en zelfs een tandje harder. De waardering in de samenleving was groot. Op scholen en politiebureaus werden taarten en bloemen bezorgd, verpleegkundigen kregen applaus op straat. Heeft de coronacrisis onze waardering voor deze sectoren vergroot? Hoe verhoudt die maatschappelijke waardering zich tot het salaris dat zij ontvangen?
We gingen in gesprek met leraar Robbert (46), verpleegkundige Lisette (28) en wijkagent Maritio (29). We vroegen ze naar hun ervaringen tijdens de coronacrisis en wat hen drijft om hun werk te blijven doen. Hun verhalen legden we voor aan filosoof en econoom Huub Brouwer. Aan de Universiteit Utrecht en Tilburg University doet hij onderzoek naar rechtvaardigheid en verdienste.
‘Basisonderwijs is altijd negatief in het nieuws’
Robbert van Hasselt (46) is leraar groep 6 openbare basisschool de Stevenshof in Leiden
“Als leraar doe je meer dan voor de klas staan. Na schooltijd zijn er andere taken, zoals leerlingbesprekingen en overleggen met jeugdzorg en ouders. In de avonduren bedenk ik vaak leuke activiteiten voor de klas, of lees ik vakliteratuur. Het werk is nooit klaar. Ik heb genoeg overspannen leerkrachten zien omvallen. Vooral in de eerste lockdown hadden we het zwaar. Sommige kinderen kwamen niet online, waren onbereikbaar. Als leraar ben je onmisbaar, dat heeft de coronacrisis extra duidelijk gemaakt. Als ik er een dag niet ben heeft de school een probleem, zeker nu er zo weinig invallers zijn.”
“Tja, het lerarentekort… Het salaris maakt leraar worden natuurlijk niet erg aantrekkelijk. Daarnaast is er ook weinig algemene waardering voor het vak. Onderwijs is altijd negatief in het nieuws: kinderen kunnen niet goed lezen, dan is het Nederlandse rekenonderwijs weer ondermaats. Zulke berichten betrek ik wel op mezelf, ja. Terwijl ik me voor honderd procent inzet en overal om me heen collega’s zie die keihard hun best doen.”
“Docenten op het voortgezet onderwijs krijgen beter betaald, wat ik niet helemaal terecht vind. Ons salaris staat niet in verhouding tot wat we moeten doen. Basisschoolleraren hebben meer verantwoordelijkheden richting de kinderen, ook voor hun welzijn. Wij begeleiden ze de hele dag, niet een uurtje per keer. We verzorgen passend onderwijs, differentiëren naar verschillende leerbehoeften. Toch is de waardering vanuit de maatschappij voor het basisonderwijs minder groot, mensen hebben niet in de gaten wat erbij komt kijken. Het eerste wat ze zeggen is ‘O, dus jij hebt lekker veel vakantie’.”
“Geld is overigens nooit een drijfveer geweest, dan was ik wel wat anders gaan doen. Leraar zijn is het mooiste beroep dat er bestaat. Je ziet hoe die kleine wezens onder jouw invloed leren en uitgroeien tot lange slungels die naar de middelbare school gaan. Mijn inzet is niet afhankelijk van een paar honderd euro meer of minder. Zo denken de meeste leraren erover. Daarom heeft het ook zo lang geduurd voordat we in 2019 eindelijk gingen staken voor een hoger salaris.”
“Leerkracht is het beroep dat andere beroepen mogelijk maakt, wij zijn de basis van educatie. Wat zou helpen voor een herwaardering van het vak? Meer autonomie in de klas, meer geld en meer aanzien. Onderwijs positiever in het nieuws. Bevlogen leraren die vaker mogen aanschuiven in praatprogramma’s. En verder… Ik hoef geen applaus. Waardering voel ik vooral als de kinderen blij naar school komen en ik ze sprongen zie maken. Door corona kreeg ik veel erkenning van ouders en van de directie; kaartjes, cadeautjes, mailtjes dat we het als school zo goed doen. Die berichtjes heb ik toen uitgeprint en opgehangen.”
‘Verpleegkundigen zijn een bescheiden volk’
Lisette Kremers – van Hees (28) is ic-verpleegkundige in het Radboudumc & voorzitter van de Adviesraad voor Verpleegkundigen en Paramedici (VAR)
“Ik ben ic-verpleegkundige geworden omdat ik graag voor mensen zorg. Ik vind het mooi dat je in dit beroep van grote betekenis kunt zijn in iemands leven. De verpleegkundige coördineert de zorg en zorgt dat de patiënt centraal staat. Wij hebben veel contact met de patiënt en de familie. We weten dus wat zij belangrijk vinden en moeten ervoor zorgen dat de zorg daarbij aansluit.”
“Zeker op een ic moet je goed nadenken over de gevolgen van behandelingen op de lange termijn. Die kunnen een grote impact hebben op de kwaliteit van leven. Iemand kan bijvoorbeeld blijvend gehandicapt worden. Een ic-verpleegkundige denkt mee met de arts en familie of het gewenst is om een bepaalde behandeling te starten.”
“Het afgelopen jaar kon ik niet altijd de kwaliteit van zorg leveren die ik wilde. Het voelde soms als productiewerk in plaats van mensenwerk. De eerste golf overviel ons, we kwamen ineens in een situatie die we niet kenden. Ik vond het zwaar doordat dat de zorg onpersoonlijk was; alle patiënten waren in slaap en we wisten weinig persoonlijke dingen van de patiënt. Normaal heb je dan veel contact met de familie maar door de enorme drukte en de strenge bezoekersregels, was dat in de eerste weken veel minder mogelijk. Terwijl dat zo ontzettend belangrijk is, zowel voor de verpleegkundige als voor de naasten.”
“We proberen elkaar zoveel mogelijk af te wisselen want alleen maar covid-zorg verlenen is niet goed voor je. Het is fysiek en mentaal zwaar. Ik heb net een paar maanden voor de overige ic-patiënten gezorgd. Binnenkort begin ik weer op de covid-afdeling van de ic zodat een collega er even af kan en op adem kan komen. Zo helpen we elkaar als verpleegkundigen.”
“Verpleegkundigen zijn een bescheiden volk. Deze crisis laat ons zien dat we wat meer voor onszelf moeten opkomen. Ik hoop dat het organisaties wakker schudt dat het belangrijk is om onze stem mee te nemen in beslissingen. Als je bijvoorbeeld de ic-zorg landelijk op wil schalen, praat dan ook met de verpleegkundigen om te kijken wat er kan en moet gebeuren.”
“Ik heb vorig jaar veel erkenning en waardering gevoeld. Mensen noemden ons helden – maar wij doen ook gewoon ons werk. Ik heb wel het gevoel dat die waardering minder wordt. Je merkt dat mensen er klaar mee zijn. Dat snap ik heel goed, maar sommigen raken gefrustreerd en krijgen een kort lontje. Ze worden verbaal of fysiek agressief en reageren hun woede af op zorgverleners en dat kan echt niet.”
“Waardering zit voor mij in het feit dat ik gezien en gehoord word. Dat ik mag meedenken en praten als het over mijn vak gaat en dat er mogelijkheden zijn om door te groeien. Gelukkig komen die er steeds meer want zonder voldoende waardering en mogelijkheden verlaten verpleegkundigen de praktijk. Het gebrek aan loopbaanperspectief is voor veel verpleegkundigen een veel belangrijkere reden om weg te gaan dan het salaris.”
‘De waardering voor de politie is groter sinds de coronacrisis’
Maritio (29) is operationeel expert wijkagent in Den Bosch & docent aan de Politieacademie in Eindhoven
“Bij de politie werken was mijn droombaan als jochie. Als wijkagent ben je zichtbaar in de samenleving. Je bent nooit klaar, in mijn wijk gebeurt altijd wel iets. Als ik thuiskom en mijn werktelefoon gaat, neem ik op. Ik merk dat het ‘web’ steeds belangrijker wordt in ons werk, we surveilleren nu ook online. Steeds meer wijkagenten zijn actief op social media, om te weten wat er online speelt, maar ook om laagdrempelig bereikbaar te zijn voor de inwoners. Keerzijde zijn de beledigingen of haatberichten.”
“Er is altijd genoeg werk en personeel te weinig. We kunnen niet elke aangifte van een gestolen fiets onderzoeken. Het blijft een kwestie van prioriteren. Werkdruk is er wel, maar zo ervaar ik het niet. Ik vind het lekker om het druk te hebben. Afgelopen jaar ben ik helaas minder aan de wijk toegekomen. Wat er door de coronamaatregelen allemaal op het bordje van de wijkagent is geschoven…
“De maatregelen leiden bij individuele agenten tot dilemma’s. Zelf vind ik vooral bekeuren na 21.00 uur moeilijk. Soms weet je dat iemand liegt waarom hij op straat is, maar stel nou dat z’n moeder wél van de trap gevallen is… Zo iemand laat je soms lopen. En even later bekeur je iemand die gewoon eerlijk is. Ik denk niet dat mensen altijd beseffen waar wij mee te maken hebben. Heus niet alle 20 duizend agenten die op straat werken staan achter de avondklok, maar we handhaven collectief en uniform als een team.”
“Ik voel me gewaardeerd door de samenleving om wat ik doe, mensen zoeken me op een respectvolle manier op. Ja, tuurlijk, er zijn altijd mensen die tekeer gaan. Dat gezeur is meestal niet persoonlijk op mij gericht, maar op het uniform, dat probeer ik los van elkaar te zien. ‘Kennen wij elkaar?’, vraag ik dan. De waardering voor de politie is denk ik groter geworden sinds de coronacrisis. Na de rellen rond de avondklok ontvingen we kaarten, bloemen en taart op het bureau. Mensen zagen hoe agenten in de knel hadden gezeten. Dat betekende veel voor ons.”
“Staken voor een beter salaris… Er zijn collega’s die ervoor strijden, zelf sta ik daar wat neutraler in. Ik kan rondkomen, heb een mooi huis en kan leuke dingen doen. Zo vind ik het goed, geld is voor mij een middel om te leven en niet andersom. Vooraf wist ik wat mijn salaris werd. Agent word je voor het werk zelf. Aan de andere kant, de incidenten waar we soms in terechtkomen… Verwarde mensen die met messen zwaaien, soms gaat het net goed. In zo’n situatie doe je als agent een stapje naar voren waar anderen een stap naar achteren doen. In december kregen agenten 300 euro coronabonus. Leuk, maar de waardering die ik dagelijks krijg is mij veel meer waard dan een bonus of salarisverhoging.”