Naar de content

De zwerftochten van het Romani

Yaron Matras

Het laatste nomadenvolk van de westerse wereld heeft veel namen. In Engeland heten ze gypsies, in Frankrijk gitans of bohémiens. Wij noemen hen ‘zigeuners’, maar zelf noemen ze zich romani of rom, een naam waarmee ook hun taal wordt aangeduid. Maar waar komen dit volk en hun taal eigenlijk vandaan?

22 mei 2015

Dit artikel is geschreven in het kader van LAPP-Top, een programma waarin getalenteerde 5-vwo’ers colleges kunnen volgen aan de Universiteit Leiden. Als eindopdracht schrijven de leerlingen een artikel voor Kennislink. Een jury bestaande uit redacteuren van Kennislink wees ‘De zwerftochten van het Romani’ van Joanne van der Poel aan als het winnende artikel.

De wortels van het Romani liggen in Centraal-India. De taal maakt deel uit van de Indo-Arische tak van de Indo-Iraanse taalfamilie. Die taalfamilie is onderdeel van het Indo-Europees, de voorouder van de meeste huidige Europese talen. Het Romani werd gesproken door een Indiase bevolkingsgroep die aangeduid werd als Ḍom, Ḍum of Ḍōmba (ḍom > řom). Deze groep werd beschreven als een kaste van lage status en bestond uit onder andere schoonmakers, muzikanten, zangers, metaalbewerkers en mandenmakers.

Proto-Romani: de oer-zigeunertaal

De oorspronkelijke taal is niet bewaard gebleven, maar wetenschappers proberen deze oer-zigeunertaal terug te vinden aan de hand van overgebleven dialecten. Deze gereconstrueerde taal wordt het Proto-Romani of *Ḍommānī genoemd en toont veel overeenkomsten met andere oude Indische talen, zoals het Sanskriet. Een voorbeeld hiervan is het woord šun- (horen), dat in het Sanskriet śr̥n- is. Deze overeenkomsten wijzen erop dat het Proto-Romani net na 500 v. Chr. een Centraal-Indische taal vormde.

Rond 50 n. Chr. trok het volk naar het noordwesten van India. Dit is af te leiden uit klankveranderingen die de Centraal-Indische talen doorvoerden en die het Romani niet meekreeg. In het noordwesten, en dus ook in het Romani, werden woorden met de medeklinkercombinaties tr en št behouden. De woorden patrin (blad) en mišto (goed) bijvoorbeeld, behielden deze medeklinkercombinaties, terwijl rond die tijd in Centraal-India dezelfde woorden veranderd waren in patta en miṭṭha.

De verspreiding

Maar daar bleef het niet bij. Het Romani veranderde drastisch door de contacten met de Byzantijnse Grieken rond de tiende eeuw n. Chr. Deze nieuwe fase van het Romani wordt het Vroeg-Romani genoemd. Naast het Grieks, dat in het Byzantijnse Rijk werd gesproken, werd er in dat rijk ook Iraans en Armeens gesproken. Woorden uit die talen zijn ook opgenomen in het Romani. Dit wijst erop dat de Romani intensieve contacten hadden met deze volkeren en verder getrokken waren naar de Balkan.

Yaron Matras

Voorbeelden van Griekse invloeden zijn woorden als drom (weg) en cijfers als efta (zeven), oxto (acht) en enja (negen). Opvallend is verder dat uitgangen van zelfstandig naamwoorden zijn overgenomen, zoals prezident-os (president) en slug-as (slaaf).

Vandaag de dag

Toen aan het einde van de veertiende eeuw de invloed van de Byzantijnen afnam, trokken de Romani-groepen vanuit de Balkan naar West-Europa. Daar verspreidden ze zich over vele landen en vormden nieuwe dialecten. Deze dialecten namen weer taaleigenschappen van het land van verblijf over, maar op hun beurt beïnvloedden ze ook de talen van hun gastland. Zo hebben we in het Nederlands o.a. de woorden bink (letterlijk: duivel), mollen (doodslaan) en joekel (hond) overgenomen.

Bronvermelding:
ReactiesReageer