In de ene gemeente moet je al je afval apart weggooien, bij de andere mag je plastic, metaal en drinkkarton gewoon bij het restafval. Afval scheiden zorgt vaak voor verwarring, maar het blijkt wel heel belangrijk dat we het blijven proberen.
Daar sta je dan met je wegwerpbekertje voor een prullenbak met vier verschillende vakken. Het bekertje voelt als karton, maar mag je het wel bij het papier gooien als er koffie in heeft gezeten? En het dekseltje lijkt van plastic, dus mag het dan bij het plastic, metaal en drinkpakken? Dit soort keuzes maakt dat veel mensen scheiden van afval verwarrend vinden. Zeker omdat je ook verhalen hoort over gemeentes die al hun afval op één hoop gooien en het dan door de afvalverwerker laten scheiden. Als we het afval blijkbaar ook achteraf kunnen scheiden, heeft het dan eigenlijk wel zin dat wij ons afval netjes in aparte bakken gooien?
Eigenlijk kunnen we daar heel kort over zijn: ja, het is ontzettend belangrijk om zelf thuis al zo veel mogelijk te scheiden. Dat vindt ook Jeanine van de Grootevheen, manager Marketing & Gemeenten bij AVR-Afvalverwerking, een bedrijf dat het afval in de regio Rotterdam inzamelt en verwerkt: “We moeten spullen gewoon zo lang mogelijk hergebruiken en om dat mogelijk te maken zullen we moeten scheiden, op welke manier dan ook. Scheiding aan de bron – bij mensen thuis – en nascheiding kunnen prima naast elkaar gebruikt worden en elkaar versterken.” Steeds meer mensen lijken dat te beseffen, want we gooien ons afval steeds minder op één grote hoop; een toenemende hoeveelheid komt bij de afvalverwerker binnen in gescheiden stromen. Jaarlijks produceren we zo’n 490 kilo afval per Nederlander, en in 2018 zamelden we 58 procent daarvan apart in.
Geen twijfel mogelijk
Deze cijfers variëren wel per gemeente, omdat gemeentes zelf keuzes mogen maken over wat ze wel en niet aan de bron scheiden. Maar een aantal stromen wordt overal apart opgehaald. Zo bestaat er geen enkele twijfel dat het goed is om glas, textiel en papier zoveel mogelijk apart in te zamelen. Voor glas en papier lukt dat ook al aardig, respectievelijk 73 en 78 procent verdwijnt netjes in de daarvoor bestemde bak. Bij textiel is dit nog maar 31 procent, onder andere omdat veel mensen nog niet beseffen dat ook kapot textiel gewoon in de textielbak mag. “Glas, papier en textiel kunnen we heel goed recyclen”, vertelt Maarten Bakker, onderzoeker Grondstoffen en Recycling aan de TU Delft. “Maar je kunt ze niet zo makkelijk en voldoende schoon uit het restafval halen, dus zul je ze apart moeten inzamelen. Gelukkig vinden veel mensen dit al normaal.”
Ook zou het volgens Bakker goed zijn als we ons groente, fruit en tuinafval (GFT) apart inzamelen: “Je kunt GFT wel uit het restafval verwijderen, maar dan zit er veel meer vervuiling in, zoals stukken plastic. Dat maakt de compost die je van de GFT maakt onbruikbaar. Maar ik begrijp ook dat je in een stad met veel hoogbouw niet altijd groene bakken neer kunt zetten.” Dit probleem zien we bij meer afvalstromen. Zo moet je in sommige gemeenten je plastic, metaal en drinkverpakkingen (PMD) in een aparte zak gooien, maar in veel grote steden doen ze hier niet aan. Bakker: “In oudere wijken en in hoogbouw zijn huizen en ruimte vaak kleiner, en dan heb je liever niet ook nog vier verschillende afvalbakken in je keuken of op je balkon staan.”
Voor of na
Gemeentes die keuzes moeten maken over wel of niet gescheiden inzamelen van afval moeten verschillende voor- en nadelen afwegen. Die hebben vooral te maken met gemak, milieu en natuurlijk ook geld. Bij bronscheiding moet je de verschillende afvalstromen ook apart ophalen bij mensen thuis of via bakken op straat. Dat kost veel meer vuilniswagens en mankracht. Maar de machines waarmee afvalverwerkingsfabrieken nascheiding voor elkaar krijgen zijn ook zeker niet goedkoop. “In een ideale wereld zouden we PMD apart kunnen ophalen en dan ook nog het gewone restafval nascheiden op PMD”, zegt Bakker. “Dan heb je echter wel dubbele kosten en dat blijkt te duur.”
Ook claimen sommige onderzoekers dat plastic dat je uit het restafval haalt minder geschikt is om te recyclen, omdat het te vervuild zou zijn. Maar dat is niet waar, vertelt Van de Grootevheen: “Nascheiden levert prima resultaten op. We halen veel meer plastic uit het afval en gemiddeld 80 procent van dat plastic kunnen we recyclen.” Hiervoor gebruiken ze een machine die met infraroodstralen het restafval analyseert. Als het apparaat een stuk plastic ziet, schiet het met een luchtstraal dit plastic naar een aparte bak. Het grote voordeel van deze methode is dat het apparaat precies ziet wat plastic is en wat niet. Van de Grootevheen: “De machine zal niet per ongeluk een chipszak bij het plastic gooien, wat mensen nog wel eens doen.”
Onduidelijk
Toch werkt zo’n machine niet perfect, want het kan niet alle soorten plastic uit elkaar halen. “Een mengsel van plastics is niet altijd geschikt om hoogwaardig te recyclen”, zegt Bakker. Maar wij mensen weten ook lang niet altijd wat nou plastic is en waar we ons afval in moeten gooien. “We zien dat er nog veel vragen zijn”, vertelt onderzoeker afval en verpakkingen Sytske de Waart van Milieu Centraal, een stichting die onderzoek doet en voorlichting geeft over hoe we duurzamer kunnen leven. “Onze Afvalscheidingswijzer wordt dan ook flink bezocht.” Op deze Afvalscheidingswijzer kun je precies zien waar je je afval moet laten. “Uit onze jaarlijkse top tien blijkt dat vooral chipszakken, piepschuim en aluminiumfolie veel vragen oproepen.”
Voor de duidelijkheid: aluminiumfolie mag gewoon in de PMD-bak, piepschuim is een soort plastic maar moet bij het restafval. Chipszakken hebben een laag aluminium aan de binnenkant, en mogen niet in de PMD-bak omdat afvalverwerkers die stoffen niet uit elkaar kunnen halen. Ook het koffiebekertje waar je over twijfelde mag om die reden niet bij het papier: aan de binnenkant zit een kunststof laagje. “Het is lastig dat onze producten tegenwoordig zo veel verschillende materialen bevatten”, zegt De Waart. “Dat zorgt voor veel verwarring.” Bakker vindt bovendien de naamgeving van de afvalstromen niet heel handig gekozen: “Mensen denken dat ze alle plastics in de PMD-bak mogen gooien, maar stiekem mag daar alleen verpakkingsplastic in en bijvoorbeeld geen speelgoed. Ze hadden het misschien beter VPMD kunnen noemen.”
Zelf scheiden
Ook afvalverwerkers hebben last van de grote variatie en mengsels van materialen. Daarom werken Bakker en zijn collega’s aan nieuwe manieren om onderscheid te maken tussen verschillende soorten afval: “Wij hebben onlangs een machine ontwikkeld die verschillende soorten plastic kan scheiden. Dit werkt met een speciale vloeistof, waar sommige plastics wel in drijven en andere zinken. Maar voor heel veel andere materialen bestaan dit soort scheidingsmachines helaas nog niet.”
Het zal dus nog wel even duren voor we met nascheiding al ons afval precies uit elkaar kunnen plukken. Tot die tijd zullen we zelf ook een steentje bij moeten dragen. Dat klinkt misschien als veel extra werk, maar we moeten niet vergeten dat we het op dit moment eigenlijk al heel goed doen, benadrukt De Waart: “We zien bij de afvalverwerkers dat het overgrote deel van de mensen zijn afval in de juiste bak gooit, slechts een klein deel van dat apart ingezamelde afval hoort eigenlijk ergens anders.”
Met betere voorzieningen in elke stad en ook goede voorlichting kunnen we nog verder komen, meent Bakker: “We moeten mensen tijd geven om eraan te wennen. En je moet mensen laten zien wat je met hun afval doet, en ook waarom je bepaalde stromen bijvoorbeeld nog niet kan recyclen. Als je mensen informeert over wat problemen geeft en welke dingen ze in de verkeerde zak hebben gegooid, weten ze direct hoe het wel moet.” En gelukkig is een keer de verkeerde keuze maken ook niet meteen een ramp, vertelt De Waart: “Een afvalzak met PMD wordt echt niet waardeloos als er een chipszak tussen zit. Dus probeer het gewoon en doe je best om zo veel mogelijk te scheiden, dat helpt enorm.”