Marien bioloog Lisa Becking onderzoekt het effect van toerisme op de soortenrijke wateren rondom Indonesië. In januari vertrekt ze weer op expeditie met een divers team aan wetenschappers. NEMO Kennislink zal verslag doen van de expeditie en spreekt de bioloog nu over haar plannen.
Met een duikfles op de rug beklimt Lisa Becking een heuvel middenin de jungle, om aan de andere kant door de begroeiing heen af te dalen. Tot aan de voet van een prachtig meer, ingesloten door groene heuvels. Wanneer je het onderstaande filmpje bekijkt, heb je niet het idee dat je naar een marien bioloog kijkt die veldwerk verricht; eerder naar een ontdekkingsreiziger of avonturier.
Dat meer is een van de zoutwatermeren van Raja Ampat, West-Papoea, Indonesië. Het is de plek waar Becking haar promotieonderzoek deed en waar ze verliefd werd op deze bijzondere eilandengroep. “Het eerste zoutwatermeer dat ik zag, zat helemaal vol met kwallen. Het was waanzinnig, magisch bijna. Aan de randen stonden mangroves en op de wortels zaten knalpaarse en roze sponzen. Ik vond het ongelooflijk dat zoiets bestond.” Die zoutwatermeren zijn kleine stukjes zee, ingesloten door land. Ze komen vooral in kalksteenlandschappen voor. Sommige staan nog in verbinding met zee, anderen liggen geïsoleerd.
In januari 2020 leidt de Wageningse onderzoeker een bijzondere expeditie naar West-Papoea. Want niet alleen de zoutwatermeren zijn bijzonder. De koraalriffen hebben de hoogste soortendiversiteit ter wereld en zijn relatief erg gezond. Klimaatverandering lijkt tot nu toe weinig effect te hebben. Hierdoor wordt het gebied door steeds meer (duik)toeristen ontdekt. “In 2011 moest ik me nog door een vrachtschip af laten zetten, ik zat letterlijk tussen de olievaten in. Nu levert een ferry er tienduizenden toeristen per jaar af.” Becking wil tijdens haar expeditie onderzoeken hoe de riffen gezond kunnen blijven nu er steeds meer toeristen komen. Daarnaast hoopt ze te ontdekken hoe het kan dat de riffen zo gezond zijn en wat we daarvan kunnen leren voor het behoud van andere natuurparken.
Waar komt jouw fascinatie voor de zee vandaan?
“Als kind kon ik uren naar die fantastische vormen en kleuren onder water kijken. Mijn moeder gaf me al vroeg een zwembrilletje om te gaan snorkelen. Dat deden we iedere zomer. Zij zegt weleens dat ik eerder kon zwemmen dan kon praten. Die fascinatie heb ik nog steeds, alleen is deze nu iets wetenschappelijker. Ik wil weten hoe ecosystemen functioneren, waarom dat zo is en waarom het verandert.”
Hoe kwam je in de mariene biologie terecht?
“Op mijn vijftiende ontdekte ik dat ik kon gaan duiken, dat leek me heel cool. Ik ontwikkelde me tot dive master en werkte na mijn middelbare school een jaar in Mexico. Maar terwijl ik toeristen rondleidde, wist ik dat ik dat niet heel mijn leven ging volhouden. Op een gegeven moment kwam ik een marien bioloog tegen en ontdekte ik dat je voor je beroep kon duiken en vissen tellen. Dat wilde ik ook!”
Wat gaan jullie precies doen tijdens de expeditie in januari?
“We gaan in kaart brengen hoe het systeem precies werkt, zowel onder als boven water. Welk effect heeft de toerist op het rif, en op de mensen boven water die hiervan leven, door visvangst of inkomsten uit toerisme? Ik ben ecoloog en onderzoek de biodiversiteit. Een hydrodynamicus kijkt naar de waterstromen en hoeveel sediment van de kant in het water komt. Een econoom bekijkt de sociaaleconomische kant, zoals het gebruik van de parken door de lokale bevolking. Om de rol van toerisme binnen natuurparken te onderzoeken gaat er een socioloog mee en een modelleur maakt de verbanden inzichtelijk. Verder werken we samen met lokale NGO’s en de lokale overheid. In totaal zijn we met twaalf mensen op het schip en zes op het land. Iedereen doet mee. Tijdens de expeditie zullen we elke dag de onderzoeksvragen vanuit een andere discipline benaderen. De econoom duikt mee om vissen te tellen en de ecoloog helpt interviews af te nemen in de dorpen. Ik wil dat ze elkaar begrijpen.
We richten ons op twee natuurparken, eentje ontvangt al een jaar of vijf toeristen, de ander is net ontdekt. We zijn benieuwd of we daar al verschillen kunnen ontdekken in bijvoorbeeld biodiversiteit of schade aan het koraal.”
Hoe kwam je op het idee van dit onderzoek?
“Op veel plekken ter wereld houdt grondbezit op waar de zee begint, maar in dit gebied zijn ook de riffen verdeeld. We doen dus letterlijk onderzoek in iemands achtertuin. Voordat mijn onderzoek start, ga ik op de thee bij de kepala desa, het dorpshoofd, om toestemming te krijgen. Ik leg uit wat mijn plannen zijn en waar mijn team wil werken. Er gaan lokale mensen mee op de boot van wie we een hoop leren over het dorpsleven. Dat is een heel sociaal proces maar dat zie je nooit terug in mijn papers. Daar komt de interesse voor deze expeditie vandaan. Natuurbehoud van koraalrif-ecosystemen is afhankelijk van zowel ecologische en evolutionaire processen onder water, als van sociaaleconomische processen boven de waterspiegel. Die zijn met elkaar verweven.”
Wat is de belangrijkste oorzaak van de achteruitgang van koraalriffen?
“Op één staat klimaatverandering en daarmee dus de opwarming van het zeewater en verzuring. Op twee erosie. Door de toevoer van sediment vertroebelt het water. Koralen leven in symbiose met algen en algen hebben voldoende licht en dus helder water nodig. Als dat er niet is, sterven de algen en daarmee het koraal. Op drie komt eutrofiëring, de toevoer van voedingsstoffen, bijvoorbeeld door riolering die uitkomt in zee.”
Kunnen we iets doen om verdere achteruitgang te voorkomen?
“Ik ben zeker hoopvol. We zien dat gebieden die minder last hebben van erosie en eutrofiëring gezonder zijn. Ze kunnen effecten van klimaatverandering beter opvangen. Als overheid kun je daar beleid op maken, bijvoorbeeld door een beperking van het aantal hotels langs de kust, een gedegen riolering en een goede waterzuivering. Op die manier kunnen riffen veerkracht terugkrijgen. Vergelijk het met het afweersysteem van een mens. Je wordt na ziekte sneller beter als je basisgezondheid goed is.”
Kunnen we beschadigde riffen nog herstellen?
“Ja, maar je moet wel realistisch zijn, het wordt waarschijnlijk niet meer zoals vroeger. Als de lokale milieuomstandigheden goed zijn, kan koraal zichzelf deels herstellen. Sommige soorten kunnen we kweken en uitzetten, maar dat geldt alleen voor heel specifieke soorten. Daar bouw je niet een heel nieuw rif met hoge biodiversiteit mee.”
Onlangs kreeg je de L’Oréal UNESCO For Women in Science fellowship, bedoeld om de wetenschappelijke carrière van succesvolle jonge vrouwelijke onderzoekers te stimuleren. Maak jij je daar ook sterk voor?
“Ja, maar eigenlijk vind ik diversiteit in kwaliteiten nog belangrijker. Het baart me zorgen dat de wetenschap niet zo divers is in type talenten. We selecteren te veel op competitieve mensen die heel veel publiceren en hoge beurzen binnenhalen. Daar is niks mis mee, maar daardoor mis je bijvoorbeeld mensen met inspirerend leiderschap, die het beste uit anderen halen. Of mensen die echt goed onderwijs leveren.”
Wat ga je doen met de beurs?
“De informatie die ik met deze expeditie verkrijg, ga ik verwerken bij het NIAS (Netherlands Institute for Advanced Study, red.) tot een publicatie en een onderzoeksvoorstel. Ik krijg de kans om veel andere wetenschappers uit te nodigen. Ik verblijf een paar maanden op het instituut, waar veel sociale wetenschappers zitten. Het lijkt me goed daar helemaal in ondergedompeld te zijn.”
Wat hoop je uiteindelijk met je onderzoek te bereiken?
“Ik wil bijdragen aan een beter begrip van mariene ecosystemen. Ik hoop mensen te enthousiasmeren voor oceanen en meer interesse voor de natuur bij te brengen.”