Zeewier wordt met regelmaat geprezen als het ‘voedsel van de toekomst’. Mede dankzij het hoge eiwitgehalte zou het uitstekend kunnen dienen als vleesvervanger. De ironie wil echter dat ook de veevoederindustrie verwachtingsvol naar zeewier kijkt.
“Zeewier is de groente van de toekomst”, stelde voormalig staatssecretaris van landbouw Martijn van Dam dit jaar toen hij de eerste oogst van de ‘Noordzeeboerderij’ binnenhaalde en verwerkte tot ‘seawharma’. Tegelijkertijd maakte hij bekend dat er de komende vier jaar vijf miljoen euro onderzoeksgeld wordt vrijgemaakt voor de ontwikkeling van een duurzame zeewiersector in Nederland.
Die sector moet volgens de ‘voedselvisie’ van het vorige kabinet niet alleen gaan voorzien in ‘food’ – eten voor mensen – maar ook in ‘feed’: voer voor dieren. Want hoewel veganisten zeewier graag aandragen als het wondermiddel dat de veganistische revolutie mogelijk gaat maken, zijn ook de mengvoederfabrikanten die veehouders als klant hebben zeer geïnteresseerd in de aantrekkelijke kwaliteiten van zeewier.
Broeikaskoeien
“Ik denk dat de meeste mensen zich er niet bewust van zijn, maar methaanuitstoot is waarschijnlijk de grootste bedreiging van de zuivelsector”, zegt Berend Tillema, opgeleid als chemicus, oprichter en R&D-manager van het Zeeuwse bedrijf Agroflux, dat voedingssupplementen maakt voor de veevoerindustrie. De afgelopen jaren is de uitstoot door Nederlandse koeien weliswaar sterk verminderd, maar het is nog steeds een groot probleem.
Tillema en Agroflux denken dat aan te pakken door koeien een opvallend voedingssupplement toe te dienen: zeewier. ‘Australisch laboratoriumonderzoek heeft aangetoond dat je methaanuitstoot door runderen met wel 99 procent kan terugdringen als je ze een additief gemaakt van Asparagopsis Taxiformis, een tropisch roodwier, bijvoert. Dat was dus een test in reageerbuisjes. Omdat methaanvorming een natuurlijk proces is dat hoort bij de spijsvertering van herkauwers, zal je in de praktijk dat soort percentages waarschijnlijk niet halen. Maar de reductie is echt aanzienlijk.”
Dat is mogelijkerwijs een doorbraak. Methaanuitstoot is zeer problematisch omdat de invloed ervan op klimaatverandering zo’n 28 keer sterker is dan die van CO2. De ‘methaanboeren’ (zie kader) die koeien en andere herkauwers laten, zijn daarom berucht. Volgens de FAO, de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, is vee verantwoordelijk voor zo’n 30 procent van de door mensen veroorzaakte uitstoot van methaan. Voor Nederland geld dat de landbouw voor niet minder dan 67 procent van de totale methaanuitstoot verantwoordelijk is. En het overgrote deel daarvan komt voor rekening van de melkveehouderij. In totaal draagt de Nederlandse landbouwsector voor ruim tien procent bij aan de uitstoot van alle broeikasgassen in Nederland.
Broom
Toch heeft Andre Bannink, onderzoeker diervoeding aan de Wageningen University & Research, vragen bij de toepassing van Asparagopsis in veevoer. “Het beperkt de uitstoot van methaan, doordat het rijk is aan het stofje bromoform, een halogeenverbinding (verbindingen met de elementen fluor, chloor, broom, jood) die het wier waarschijnlijk aanmaakt om te voorkomen dat hij wordt opgegeten. Het is dus eigenlijk een beetje giftig. Halogeenverbindingen zijn echt problematisch en moeten voorzichtig behandeld worden. We weten ook al sinds de jaren zeventig dat ze zouden kunnen helpen bij het methaanprobleem van koeien, maar toch voeren we koeien vandaag de dag niet van dat soort supplementen bij. Je zult moeten voorkomen dat halogeenverbindingen in de voedselketen terecht komt of zich ophopen in de atmosfeer waar ze bijdragen aan de afbraak van de ozonlaag.”
Tillema sust die kritiek. “De Australische onderzoekers hebben de in vitro_-test waaruit bleek dat methaanuitstoot vrijwel helemaal kon worden beperkt ook _in vivo getest. In plaats van in het lab dus op levende schapen. Het werkte uitstekend en het broom werd niet teruggevonden in het vlees en de melk van de schapen.” Wel beperkte het voedsel de omzetting naar korte-keten vetzuren, waardoor de koe minder melk gaat produceren. “Maar dat is een kwestie van de juiste balans vinden. Wij gaan er de komende jaren vol op inzetten.” Tillema en zijn tweede startup Blue Harvest haalden er vorige maand net niet de finale van de ASN wereldprijs mee.
Wier verhoogt de weerstand
Agroflux test overigens niet alleen A.Taxiformis voor veevoer. Een test met een mix van verschillende Aziatische rood-, groen- en bruinwieren bij de Friese melkveehouder (en veevoeradviseur) Jehannes Fopma leidde tot positieve resultaten. Fopma heeft een melkrobot waardoor de koeien gemakkelijk in twee groepen verdeeld konden worden. De melkrobot identificeert de koeien en geeft voer terwijl de koeien worden gemolken. De oneven koeien kregen niks extra, maar alle even koeien kregen 70 gram zeewiersupplement bijgevoerd. Uit de data van de melkcontrole bleek, gerekend over een jaar, dat de zeewierkoeien zo’n 1,45 liter extra melk per koe per dag gaven.
Hoe dat kan? De hypothese is dat het zeewier de weerstand van de koe verhoogt, waarschijnlijk omdat het iets is wat koeien van nature niet eten. Daardoor zou de koe meer energie overhouden voor de melkgift en blijft de veestapel gezonder. Bij de test was ook Stefan Kraan betrokken. Kraan was jarenlang vooraanstaand zeewieronderzoeker in Nederland en vooral Ierland, waar hij hielp de Irish Seaweed Research Group op te zetten. Nu heeft hij een zeewierboerderij in het Ierse Galway. “Van de test bij Fopma weten we dat de bacteriepopulaties in de pens van de koe echt veranderen door relatief kleine supplementen zeewier toe te dienen. Daar liggen enorme kansen.”
“Als het klopt, is het een interessant resultaat”, beaamt Bannink. “Een groot probleem met onderzoek op een praktijkbedrijf is vaak hoe de koeien over beide groepen zijn verdeeld. De behandelde groep kan wel meer melk geven, maar komt dat door het zeewier of had die groep dat ook wel gedaan zonder dat zeewier, omdat die groep nu eenmaal net iets beter of anders was? ? Het kan dus zo zijn dat zo’n verschil tussen de behandelden en niet behandelde koeien bestond ongeacht de invloed van het zeewier. Als dit niet geprobeerd is om dit uit te sluiten in de opzet van het onderzoek dan krijg je hooguit een indicatie of iets goed werkt. Ik zou de resultaten graag zien want interessant is het wel. Het is zeker zo dat de veevoedersector de ontwikkelingen op zeewiergebied met interesse volgt. Bovendien is bijna twee liter meer melk per koe per dag de marge waar het om draait voor vele melkveehouders.”
Eiwitten op de vuilnisbelt
Overigens biedt zeewier ook oplossingen voor twee andere, prangende problemen: de steeds beperktere beschikbaarheid van landbouwgrond en het terugwinnen van voedingsstoffen uit de zee. Nu is vee meestal afhankelijk van landbouwgronden in Noord- en Zuid-Amerika, waar op grote schaal soja en mais wordt verbouwd. En meststoffen die op het land worden gebracht spoelen met het regenwater mee naar zee.
Kraan: “Tijdens de Olympische Spelen in China in 2008 lag de baai van Quingdao, waar de zeilwedstrijden zouden plaatsvinden, plotseling barstensvol met algen en zeewier. Dat was het gevolg van eutrofiëring: de vergroting van voedselrijkdom in het zeewater, vooral door het uitstromen van voedingstoffen als nitraat en fosfaat uit de landbouw en rioolwater. Die stoffen zijn onontbeerlijk voor de groei van planten. Het zijn de hoofdbestandsdelen van kunstmest. Je zou ze daarom eigenlijk willen terugwinnen, want in zee leiden ze dus ook tot grote problemen. Om het wierprobleem op te lossen hebben de Chinezen uiteindelijk met twintigduizend man vijftigduizend ton zeewier uit de baai getrokken en op een vuilnisbelt gegooid. Eigenlijk is dat hartstikke zonde: dat zeewier bestaat voor 25 procent uit prachtige eiwitten. Daar kan je echt iets mooiers mee doen.”