Weet jij nog waar en wanneer je voor het laatst hebt gehuild? Luchtte het op of voelde je je na afloop nog steeds verdrietig? Huilprofessor Ad Vingerhoets onderzoekt waarom mensen – en alléén mensen – huilen.
“Je ziet weleens filmpjes langskomen met een huilend dier, zoals een klein olifantje. Maar ja, dan ken je de context niet. Misschien is dat oog wel gewoon ontstoken,“aldus Ad Vingerhoets, hoogleraar Emotie en welbevinden aan Tilburg University.
“Een Amerikaanse onderzoeker heeft eens heel veel dierenverzorgers en veeartsen ondervraagd. Geen van hen had ooit een dier zien huilen.” Emotionele tranen lijken dus, net als blozende wangen overigens, alleen voor te komen bij mensen.
De enige keer dat Vingerhoets oprecht onder de indruk was van een huilend dier was bij de documentaire The story of the weeping camel. In die film begint de moederkameel te huilen, nadat haar jong, dat ze eerder had verstoten, weer bij haar begint te drinken. “Bij het op gang brengen van de melkproductie spelen oxytocine en prolactine een belangrijke rol, stofjes die ook zorgen voor de ontwikkeling van de band tussen moeder en kind. Tranen verbinden ook, dus volgens mij moet daar een link liggen. Hoe dat precies zit, weet ik nog niet.”
Stille roep om hulp
Waterlanders zijn primair een roep om hulp, stelt Vingerhoets: “Een baby huilt om aandacht en die functie blijft huilen het hele leven door houden.” Waarom huilen we dan ook als er niemand bij is, en we dus geen hulp hoeven te verwachten? “Het hoort bij de emotie, bij de psychologische gesteldheid, net als het boze gezicht dat je trekt tijdens een telefoontje, als de ander dat niet kan zien. Daarnaast is het nog maar de vraag hoe alleen je eigenlijk bent als je alleen bent. Misschien is je hond er wel bij of iets symbolisch, zoals een brief of een god.” De aanwezigheid van zulke zogenaamde attachment-figuren maakt het makkelijker om je tranen te laten lopen.
Rond de eeuwwisseling vroeg Vingerhoets met collega Marleen Becht naar het huilgedrag van zo’n 5.500 mensen uit 37 verschillende landen. Hun onderzoek bevestigde het algemene beeld: vrouwen huilen vaker dan mannen. Om precies te zijn, laten vrouwen gemiddeld twee tot vier keer per maand hun tranen de vrije loop en mannen ongeveer eens in de twee maanden.
Machteloze tranen
Vingerhoets onderscheidt vier factoren die samen dit verschil verklaren. De eerste heeft te maken met die roep om hulp. “Vrouwen zijn meer geneigd om met machteloosheid te reageren op alledaagse situaties, zoals een gecrashte computer of een kapotte auto,” stelt de hoogleraar. “Zulke dingen komen veel vaker voor dan de grote emotionele gebeurtenissen, zoals een overlijden of een verbroken relatie. Bij die grote zaken zie je niet zo veel verschillen tussen mannen en vrouwen, maar bij de kleine wel.”
Dat blijkt ook uit de aanleidingen die de vrouwelijke respondenten in het onderzoek aangaven voor hun laatste huilbui. ‘Tijdens dansles maakte ik een verkeerde pas en mijn partner zei daar iets van.’ ‘Ik was gordijnen aan het naaien en dat lukte niet.’ ‘Ik wachtte op een brief die maar niet kwam.’ Vingerhoets: “Vrouwen voelen zich sneller machteloos in zo’n situatie. Hetzelfde geldt voor conflictsituaties: vrouwen reageren met machteloze woede en de daarbij horende tranen, terwijl mannen beginnen te vloeken.”
Hormonen en sociale druk
“Een factor waar vaak overheen wordt gekeken, is de blootstelling aan emotionele situaties. Er werken nog altijd meer vrouwen dan mannen in de zorg, waar de kans op emotionele situaties groter is dan in de IT of de bouw. En als een vrouw elke week een jankfilm kijkt, terwijl haar man gaat voetballen, heb je het hele verschil tussen mannen en vrouwen eigenlijk al verklaard,” aldus de huilprofessor.
Ook hormonen dragen bij aan het sekseverschil. Het eerder genoemde prolactine verlaagt mogelijk bij vrouwen de huildrempel, terwijl het mannelijke geslachtshormoon testosteron juist remmend werkt op tranen. De vierde factor is sociale druk: “Jongetjes leren al van jongs af aan dat ze zich groot moeten houden. Als je huilt bij het knikkeren, word je uitgelachen door je klasgenootjes.”
Rituele tranen
Charles Darwin stelde al vast dat snel huilende mannen nergens ter wereld echt gewaardeerd worden. Toch is het imago van de waterlanders enigszins gebonden aan tijd en cultuur. Vingerhoets: “Helden in de klassieke oudheid huilden ook wel veel, maar dat tastte hun heldenstatus niet aan. Het was ook altijd om een goede reden: het verlies van een strijdmakker of heimwee. Maar in de tijd van het sentimentalisme werd er echt veel gehuild: Voltaire en Rousseau waren notoire jankerds – toen kon dat.”
Ook uit de data van Vingerhoets en Brecht kwamen enige culturele verschillen naar voren. Inwoners van landen met meer welvaart en welbevinden huilden opvallend genoeg het meest, waarschijnlijk omdat men in die culturen meestal vrijer is om zich te uiten. Het verschil tussen mannen en vrouwen was in alle landen terug te vinden, maar bleek verrassend genoeg het grootst in Westerse, welvarende landen waar de emancipatie het verst gevorderd was.
“Overal ter wereld huilen mensen het meest tussen zes en tien uur ‘s avonds, thuis in een veilige omgeving zonder vreemden erbij,” aldus Vingerhoets. “Maar in publieke situaties, zoals ceremonieën en herdenkingen, zie je wel culturele verschillen. Daar gelden impliciete regels waar je je aan dient te houden. Zo mochten tijdens de Eerste Wereldoorlog de Franse soldaten in de loopgraven niet huilen, zelfs niet als ze zwaargewond waren of een makker verloren hadden. Tijdens specifieke rouwrituelen mochten de soldaten hun tranen vrij laten stromen. Enkel op dat moment werd het niet gezien als zwakte, maar als patriottisme.”
Hèhè, dat lucht op! Of niet?
Of huilen ook echt oplucht, ligt er onder andere aan of je de hulp krijgt die de tranen bij omstanders zouden moeten oproepen. “Als je troost en begrip krijgt, zul je uiteraard meer opluchting ervaren dan als je wordt uitgelachen en je je schaamt,” stelt Vingerhoets. Uit zijn onderzoek blijkt dat huilen in de helft van de gevallen soelaas biedt. 40 procent van de ondervraagden ervoer geen effect en 10 procent voelde zich na afloop zelfs slechter.
“Daarbij speelde ook de psychische gesteldheid vóór het huilen mee: iemand die al depressief was, voelde zich na een huilbui niet beter. Ook het soort situatie was van belang. In een controleerbare situatie, zoals een conflict, waren mensen eerder geneigd opluchting te ervaren dan in een oncontroleerbare situatie, zoals een overlijden.”
Uit andere laboratoriumonderzoeken blijkt juist dat mensen zich direct na het kijken van een huilfilm slechter voelen dan ervoor – en dat huilen dus niet oplucht. “Maar onze postdoc Asmir Gracanin heeft onlangs laten zien dat 20 en 90 minuten na de film dat gevoel weer hersteld is en dat mensen zich dan zelfs beter voelen dan voor de film.”
Vingerhoets en zijn team zijn momenteel op zoek naar een verklaring voor dit verschijnsel. “Wellicht stimuleert huilen de afgifte van oxytocine of endogene opioïden. Dan zou je je niet alleen beter moeten voelen, maar zou ook je pijngevoeligheid moeten verlagen. Het zou wel spectaculair zijn als we vinden dat huilen de pijndrempel verhoogt.”
Mannelijk huilen
Daarnaast kijkt zijn team ook naar de reacties op huilende personen met foto’s waarop de tranen zijn weggepoetst. Mensen blijken bij zichtbare tranen meer empathie te tonen en eerder geneigd om te helpen. “Dat onderzoek breiden we nu uit met een gegeven context. Zo vonden we dat een verdachte van een misdrijf geloofwaardiger en betrouwbaarder overkomt mét tranen. Maar die tranen hebben opvallend genoeg geen enkel effect op de strafmaat, tenzij de verdachte niet de intentie had om een ander kwaad te doen, zoals bij een ongeluk. Bij moord of drugshandel werd de spijt wel geloofd, maar bleef de straf even hoog.”
Een arts die huilt om een medische misser wordt verder flink negatiever beoordeeld dan een zakenman die een fout heeft gemaakt. Bij tranen om een privésituatie is het verschil tussen beide beroepen minder groot. “Dit laat zien hoe complex de manier is waarop mensen op huilen reageren,” aldus Vingerhoets. “Ik denk dat mensen zichzelf vaak als maatstaf nemen: zou ik in die situatie huilen? Als het antwoord ‘ja’ is, kun je op veel begrip rekenen, maar anders niet.”
En dan wordt op huilende mannen (‘Wow, gevoelig!’) ook weer anders gereageerd dan op huilende vrouwen (‘Huilebalk!’). Vingerhoets heeft ten slotte nog een tip voor huilende mannen: “Huil op een mannelijke manier, dus alleen met vochtige ogen, maar zonder snotneus of uithalen. Dat straalt uit dat je wel gevoelig bent, maar toch alles onder controle hebt.”