De ontwikkeling van de atoombom was een wetenschappelijke ontdekkingstocht. De film Oppenheimer brengt dat indrukwekkend in beeld, inclusief de immense morele bagage die het wetenschappelijk leider Robert Oppenheimer opleverde. NEMO Kennislink loopt de wetenschappelijke geschiedenis in de film na.
Totale destructie past op de oplegger van een vrachtwagen. Samen kijken natuurkundige Robert Oppenheimer en militair bevelhebber Leslie Groves toe hoe de twee atoombommen Little Boy en Fat Man het Los Alamos National Laboratory verlaten. Jarenlang werkte Oppenheimer als baas van Los Alamos in New Mexico in het diepste geheim aan de atoombom. Kort na de eerste succesvolle test van de atoombom op 16 juli 1945 draagt hij twee wapens van hetzelfde kaliber over aan het leger.
Pas dán komt het volledige besef binnen. Het ultieme wapen is nu in handen van de generaals van een land in oorlog. Enkele weken daarna laten Amerikaanse bommenwerpers atoombommen vallen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki en doden daarbij in ieder geval ruim 100.000, maar wellicht meer dan 200.000 mensen. Het overgrote deel is burger.
Oppenheimer is een indrukwekkende film. Voornamelijk vanwege de persoonlijke worsteling van de natuurkundige wiens werk hem als de ‘vader van de bom’ wereldberoemd zou maken. Natuurlijk is het verhaal van de atoombom ook een wetenschappelijke geschiedenis. NEMO Kennislink zag Oppenheimer en kijkt hoe de film het er wetenschappelijk vanaf brengt.
Wetenschappelijke aanloop
De wetenschappelijke aanloop naar de bom is lang, en daarvan zien we de meest cruciale momenten in de film, hoewel we steeds dichtbij Oppenheimer blijven. We zien hoe de jonge wetenschapper onhandig proefjes doet in Cambridge (hij was meer een theoreticus) en hoe hij na een kort verblijf in het Nederlands college geeft in Leiden (hij had een voorliefde voor het leren van talen). Uiteindelijk belandt Oppenheimer weer in de Verenigde Staten als onderzoeker van de Universiteit van Californië in Berkeley. Hij houdt zich bezig met verschillende zaken, van deeltjesfysica tot astrofysica.
In 1939 komt het nieuws dat wetenschappers in Europa erin geslaagd zijn om een uraniumatoom te splijten door er met neutronen op te schieten. Hierbij komt veel energie vrij. Vrijwel meteen gaan de onderzoekers in Californië hier zelf mee aan de slag. Veel wetenschappers – waaronder Oppenheimer – realiseren zich al snel dat bij de splijting van het atoom nieuwe neutronen vrijkomen die andere kernen kunnen splijten: dit is het recept voor de kettingreactie die een atoombom aandrijft.
Terwijl er op het Europese continent een vernietigende oorlog is uitgebroken, realiseren de Amerikanen zich dat ze sneller dan de Duitsers een atoombom moeten hebben. Dat is de belangrijkste reden dat het enorme Manhattanproject wordt opgetuigd, een onderneming waarvan de schaal in de film amper tot uitdrukking komt. Terwijl er in totaal bijna 130.000 mensen aan meewerkten, focust de film op Oppenheimer en een kleine groep wetenschappers in Los Alamos. Dit kleine ‘stadje’ werd speciaal voor het Manhattanproject uit de grond gestampt in het niemandsland van de staat New Mexico. De wetenschappers hebben haast. Ze worden gedreven door de gedachte dat Duitsland een à twee jaar voorsprong heeft bij de ontwikkeling van de bom. Dat bleek onterecht, want het project van de Duitsers om een atoombom te ontwikkelen mislukte.
Een Duitse bom of niet, de gedachte aan nazi’s met atoombommen drijft de Amerikanen in recordtempo naar een eigen nucleaire bom. In de zomer van 1945 zien we Oppenheimer naast de bom staan die bovenop een hoge toren op een vlakte in New Mexico is geïnstalleerd. Hier hebben de filmmakers goed opgelet, qua uiterlijk klopt alles. Van de bom zelf, tot het laden van de bom met ruim zes kilo plutonium, tot de dertig meter hoge toren waarop hij tot ontploffing komt.
Beelden van de explosie in de film zijn níet de beelden van de echte explosie. Regisseur Christropher Nolan koos voor close-up-beelden van een vuurzee die zijn team met onder andere de Nederlandse cameraman Hoyte van Hoytema zelf creëerden. De karakteristieke paddenstoelenwolk (die er wel degelijk was) ontbreekt in de film. Wat qua drama wel goed werkt (en wat realistisch is) is de oorverdovende klap van de ontploffing die pas na een kleine minuut aankomt bij de bunker van de wetenschappers op een veilige afstand van 16 kilometer.
De hele aarde in vlammen
Dan is er nog de kwestie of de wetenschappers met hun atoomtest via een oncontroleerbare kettingreactie misschien wel de gehele atmosfeer van de aarde in lichterlaaie zetten. Deze vraag komt herhaaldelijk terug in de film. Toch lijkt juist deze discussie te zijn aangedikt door de regisseur. De wetenschappers waren ten tijde van de test meer bezig met de vraag of de bom überhaupt zou werken dan met de vraag of ze de wereld zouden vernietigen.
Drie weken na de test, op 6 augustus 1945, gebeurt waar Oppenheimer al een tijdje voor vreest: de VS zetten een kernwapen in tegen Japan. In een ijzingwekkende scène zien we Amerikaanse generaals een lijst maken van de steden waarop ze hun kersverse wapens kunnen ‘testen’. Generaal Henry Stimson wil de voormalige hoofdstad Kyoto van de lijst schrappen. Een van de redenen is dat hij en zijn vrouw de stad bezochten en het er zo mooi vonden. Stimson pleitte inderdaad voor het sparen van Kyoto, dat bovenaan de lijstjes van veel militairen stond.
Wetenschap ondergeschikt
Na de oorlog werd Oppenheimer pleitbezorger voor controle op de verdere verspreiding van kernwapens. Hij werd politiek adviseur, en dat leverde hem vijanden op. Het politiek gemotiveerde proces dat in 1954 tegen Oppenheimer gevoerd werd, speelt een belangrijke rol in de film, vooral in het laatste gedeelte. Dat maakt het een vrij lange, intense maar wel continu boeiende film.
Uiteindelijk is de wetenschap ondergeschikt in deze film. Het is vooral de persoonlijke worsteling van Oppenheimer die de film meesterlijk in beeld brengt. Als de atoombommen weg worden gereden van Los Alamos, vraagt Oppenheimer de generaal of hij mee zal gaan naar de bevelhebbers in Washington. De militair vraagt: ‘Waarom?’ De rol van de wetenschapper is uitgespeeld en het lot van zijn uitvinding ligt niet meer in zijn handen.