Heel de wereld kijkt reikhalzend uit naar een vaccin dat de coronapandemie tot een einde brengt. De ontwikkelingen gaan razendsnel. Hoe werken die vaccins en zijn ze wel veilig als het zo snel gaat?
Duizenden wetenschappers werken momenteel aan 189 kandidaatvaccins. Het kost normaal minimaal tien jaar om een goedwerkend vaccin te ontwikkelen. Door nu miljarden te investeren, verschillende vaccins te ontwikkelen én onderzoeksfases samen te voegen (zie kader ‘Hoe ontwikkel je een vaccin?’), hopen fabrikanten dit proces te verkorten. Daarbij gaat het er niet om wie als eerste de finish haalt. In de coronavaccinrace zullen er meerdere winnaars zijn, want geen van de fabrikanten zal in korte tijd genoeg vaccins kunnen leveren voor de hele wereldbevolking.
Aanval op drie fronten
Het ideale vaccin doet meerdere dingen. Het beschermt tegen een infectie, voorkomt ernstige symptomen als iemand toch COVID-19 krijgt, en voorkomt dat iemand het virus kan verspreiden. Daarvoor moet het vaccin verschillende processen op gang brengen in het lichaam. Allereerst moet het zorgen voor de productie van antilichamen. Die binden bij een besmetting met het virus aan eiwitten op het virusoppervlak waardoor het virus geen gastheercellen kan infecteren. Daarnaast moet een vaccin de productie van T-helpercellen opwekken. Dat zijn cellen van het immuunsysteem die andere cellen aanzetten het virus op te ruimen, bijvoorbeeld door de aanmaak van antilichamen te stimuleren, of door andere afweercellen te activeren die geïnfecteerde lichaamscellen opruimen en zo voorkomen dat het virus zich kan vermeerderen en verspreiden.
“Het is lastig in te schatten of tussen die 189 kandidaatvaccins een vaccin zit die dit allemaal kan bieden”, zegt Anke Huckriede, hoogleraar vaccinologie in het UMC Groningen. Een van de vaccins met de beste papieren is het vaccin van de Universiteit van Oxford. De Europese Commissie heeft al driehonderd miljoen doses voor de Europese markt besteld. De Engelse onderzoekers maken samen met farmaceut AstraZeneca een vaccin op basis van een chimpanseeverkoudheidsvirus waarin ze een gen van het coronavirus hebben gestopt. Uit de resultaten van de fase 1- en 2-studies blijkt dat het vaccin zorgt voor de aanmaak van antistoffen en dat het T-cellen activeert. Alleen gebeurt dat niet overal in het lichaam.
Schone longen, vieze neus
Huckriede: “Uit de eerste studies bleek dat resusapen die het Oxford-vaccin kregen, beschermd waren tegen infecties in de longen, maar dat het weinig deed tegen vermeerdering van het virus in de neus.” Hierdoor zou het virus zich alsnog kunnen verspreiden. “Maar als ik de Oxford-studie vergelijk met andere vaccinstudies, die betere resultaten in de neus lieten zien, hebben de Engelse wetenschappers het zichzelf wel erg moeilijk gemaakt. Ze hebben de apen een veel hogere dosis virus gegeven dan andere fabrikanten.” Welke dosis het beste overeenkomt met de situatie in de mens, is lastig te zeggen volgens Huckriede.
Het is niet gek dat er minder antilichaam in de neus van de apen zat. “Als je een vaccin in de spier inspuit, vind je het daarna vooral terug in het bloed. In de longen vindt veel uitwisseling met het bloed plaats, waardoor de concentratie antilichamen daar hoog is. In de neusslijmvliezen is dat minder. Om genoeg antilichaam in de neus te krijgen, zou je eigenlijk lokaal een afweerreactie moeten opwekken met bijvoorbeeld een neusspray met daarin vaccin, maar dat lukt over het algemeen alleen met vaccins die levend verzwakt virus bevatten (zie kader ‘Vaccinsoorten’).”
De vraag is wanneer een vaccin goed genoeg is. Een vaccin dat ervoor zorgt dat mensen niet meer op de ic belanden of overlijden aan COVID-19, lijkt natuurlijk al mooi. Maar Huckriede wijst op een gevaar. “Als mensen die gevaccineerd zijn evenveel virus via de neus uitscheiden als mensen die niet gevaccineerd zijn, heb je nog minder controle over het virus dan we nu hebben. Nu blijven mensen met symptomen als het goed is thuis. Als je niet weet dat je besmet bent omdat je nauwelijks of geen symptomen hebt, kun je ook geen preventieve maatregelen nemen.”
In juni stelde de Amerikaanse Food & Drug Administration dat het coronavaccin minimaal de helft van de mensen moet beschermen om toegelaten te worden op de Amerikaanse markt. Dat betekent dat de helft van de mensen die besmet raakt, alsnog ziek wordt. De EMA (European Medicines Agency) en het het Nederlandse College ter Beoordeling van Geneesmiddelen hebben daar nog geen uitspraken over gedaan.
Te snel
Hoewel het veel mensen niet snel genoeg kan gaan, zijn er tegelijkertijd zorgen om de snelheid van de vaccinontwikkelingen. In Europa evalueert de EMA de aanvragen voor de toelating van geneesmiddelen op de Europese markt. Het CBG is medeverantwoordelijk voor de geneesmiddelentoelating in de Europese Unie. Maar sommige overheden voeren flinke druk uit op farmaceuten om de vaccins zo snel mogelijk beschikbaar te maken.
Zo maakte Rusland in augustus bekend het vaccin Sputnik V van het Russische staatsbedrijf Gamaleya goed te keuren, nog voor alle studiefases waren doorlopen of er überhaupt resultaten waren gepubliceerd. Later werden de data van fase 1 en 2 alsnog gepubliceerd, waarna een groep internationale wetenschappers hun zorgen uitten omdat ze vermoedden dat er met de data gesjoemeld was.
In reactie op dit soort perikelen gaven de CEO’s van negen grote Westerse biofarmaceutische bedrijven een statement af dat veiligheid de belangrijkste focus moet blijven bij de vaccinontwikkeling. Een te snelle ontwikkeling is niet alleen riskant voor de mensen die dit specifieke coronavaccin krijgen. Als er nu fouten worden gemaakt, heeft dat gevolgen voor het draagvlak van alle vaccins.
Dat de veiligheid van de kandidaatvaccins in de schijnwerpers staat, bleek wel uit de wereldwijde persaandacht die de Universiteit van Oxford en AstraZenenca kregen toen zij begin september hun studie moesten onderbreken omdat een van de deelnemers neurologische klachten ontwikkelde. Een routinehandeling die bij elke grote studie met tienduizenden deelnemers optreedt. Bij iedere deelnemer die klachten krijgt, willen onderzoekers uiteraard weten of dit een bijwerking van het vaccin kan zijn. Inmiddels is de studie met toestemming van een onafhankelijke commissie hervat.
Eerlijk delen
Nu voor sommige vaccins de finish in zicht komt, barst de strijd om de vaccins los. De Europese Commissie heeft inmiddels contracten gesloten met AstraZenenca en Sanofi-GSK om vaccins tegen COVID-19 te kopen zodra die veilig en effectief blijken. Daarnaast voert de Commissie verkennende gesprekken met Johnson & Johnson, CureVac, Moderna en BioNTech. Aangezien niemand nog weet welk vaccin het beste zal werken, is het slim om op meerdere paarden te wedden. En volgens vaccinoloog Huckriede kan het best wel eens zo zijn dat er verschillende vaccins voor verschillende doelgroepen komen.
Wie de beschikbare vaccins dan als eerste ontvangen en hoe we dat logistiek gaan regelen, is nog onduidelijk. In Nederland brengt de Gezondheidsraad daar dit najaar advies over uit. Wel is duidelijk dat als we de pandemie een wereldwijde halt toe willen brengen, alle landen vaccins moeten verspreiden onder hun bevolking. Daarom steunen 172 landen het Covax initiatief van onder andere Bill en Melinda Gates. Doel van het initiatief is om werkende vaccins op te kopen en beschikbaar te stellen aan dat deel van de wereldbevolking dat zelf de vaccins niet kan bekostigen. De Europese Commissie heeft inmiddels 400 miljoen euro toegezegd. Rusland, Amerika en China doen vooralsnog niet mee.
En dan is het nog de vraag hoeveel procent van de bevolking zich laat vaccineren. Begin september bleek uit een enquête van Nieuwsuur dat 70 procent van de Nederlandse bevolking een vaccin zou halen. 13 procent wil zich niet laten inenten en 16 procent weet het nog niet. Of 70 procent genoeg is om een nieuwe epidemie te voorkomen, is de vraag. Een Amerikaans onderzoek in het American Journal of Preventive Medicine liet in juli met behulp van computermodellen zien dat bij een vaccineffectiviteit van 60 procent en een reproductiegetal (R0) van 2.5, de gehele bevolking zich moet laten vaccineren om een epidemie te voorkomen. Als slechts 70 procent zich laat vaccineren, moet het vaccin een effectiviteit van 75 procent hebben. Als de effectiviteit lager is, zullen er aanvullende maatregelen, zoals afstand houden, nodig blijven.
Voorlopig zijn we nog niet van SARS-CoV2 af. Met een vaccin krijgen we het virus hopelijk onder controle, maar er zullen af en toe kleine uitbraken ontstaan, zoals bij veel andere seizoensvirussen. Op zich is dat ook niet zo gek. Er zijn vaccins voor ongeveer zeventien menselijke virussen. Met heel veel wereldwijde inspanning is het gelukt om één daarvan, de pokken, uit te roeien. Zoals hoogleraar Mihai Netea, lid van de NEMO Kennislink coronadenktank, zei: ‘Dit virus zal bij ons blijven.’