Stel: de mens verdwijnt van de ene op de andere dag. Hoe ontwikkelt het leven op aarde zich dan verder? Een speculatief kijkje in een wereld die doordraait zonder ons, en de lessen die we daaruit kunnen trekken. Aan de hand van twee evolutiebiologen neemt NEMO Kennislink je mee in dit gedachte-experiment.
Langzaam lopen de knoppen van onze appelboom weer uit. Ook al hebben mijn vader en ik hem afgelopen winter flink teruggesnoeid, de boom vindt altijd nieuwe plekken om uit te schieten. Sterker nog, juist doordat hij zo is gesnoeid, doet hij het nu des te beter. Zijn wortels zijn immers nog intact.
Werkt het zo ook met de natuur, de boom van het leven? De diversiteit op aarde krijgt rake klappen door ontbossing, vervuiling, verspreiding van exoten, en klimaatverandering. Stuk voor stuk komen de oorzaken op de kerfstok van de mens. De snelheid waarmee soorten uitsterven ligt nu 100 keer zo hoog als normaal, vergelijkbaar met de vijf massa-uitstervingen uit de prehistorie. De mens veroorzaakt een zesde uitstervingsgolf, met naar schatting een miljoen soorten die op het punt staan te verdwijnen. Hoe anders ontwikkelt het leven op aarde zich door ons? En hoe blijvend is onze impact? Om dat te weten doen we een gedachte-experiment: stel dat de mens verdwijnt, van de ene op de andere dag, hoe gaat het leven op aarde dan verder? We speculeren over dit scenario met evolutiebiologen Chris Thomas, hoogleraar Ecologie en Evolutie aan de Britse University of York, en Luís Valente, onderzoeker bij Naturalis Biodiversity Center en de Rijksuniversiteit Groningen.
Meer voedsel
“Met de mens is er op aarde een handjevol supertalrijke soorten, zoals landbouwgewassen en vee, die we beschermen tegen ziekten en roofdieren”, begint Chris Thomas. Ter illustratie: mensen wegen bij elkaar momenteel meer dan alle gewervelde dieren (exclusief vissen) ter wereld samen. Ons vee drukt een nog grotere stempel: alle rundvee weegt bijvoorbeeld ruim dertig keer zoveel als alle wilde landzoogdieren bij elkaar; pluimvee weegt bijna drie keer zoveel als alle wilde vogels samen. “Die aan de mens gebonden soorten zullen pieken in de eerste jaren na de mens, maar dat is van korte duur. Uiteindelijk zal de biomassa juist gelijker worden verdeeld. Er komt geen nieuwe dominante soort.”
Veel bedreigde soorten zullen zich herstellen. “Ten minste 90 procent van de soorten van vóór de mens bestaan nog”, aldus Thomas. “Als wij verdwijnen, krijgt de meerderheid aan dieren en planten de kans om hun verspreiding en aantallen te herstellen.” Als voorbeeld noemt hij Europa, waar – ook met de mens – grote zoogdieren en vogels weer aan terrein winnen. Denk aan de terugkeer van de wolf en zeearend in Nederland. Dat is volgens de Brit enigszins te danken aan actieve bescherming, maar meer nog aan de flink afgenomen jacht. “Zonder enige menselijke invloed blijven al die dieren die anders gedood zouden zijn, opeens leven en kunnen ze zich voortplanten.” Bovendien zal er meer voedsel zijn. “Een kwart tot een derde van alle jaarlijkse primaire productie, de plantengroei op aarde, gaat direct of indirect naar de mens”, legt hij uit. “Al dat extra voedsel komt beschikbaar voor andere dieren.”
Een nieuw supercontinent
Volgens Thomas zijn er twee manieren waarop de mens de geschiedenis, en daarom ook de toekomst, van het leven op aarde fundamenteel heeft beïnvloed. “Ten eerste het uitsterven van de megafauna”, vertelt hij. De efficiënte jacht van de vroege mens veegde menig prehistorisch landreus zoals mammoet, sabeltandtijger en de moa’s van Nieuw-Zeeland van de aardbol. “Ten tweede hebben we de geografie van dieren en planten over de wereld enorm veranderd, doordat we soorten hebben verplaatst van het ene naar het andere continent. Veel soorten vinden nieuwe kansen op die nieuwe continenten.” Zo wijst hij op ‘s werelds grootste populatie wilde dromedarissen in Australië, en het succes van de Aziatische wasbeerhond in Europa.
“De voorspelling is dat de continenten over 200 miljoen jaar weer bij elkaar komen in een nieuw Pangea, één supercontinent”, aldus Thomas. “Door soorten te verslepen hebben we de continenten in feite 200 miljoen jaar eerder bij elkaar gebracht. Daardoor zal de hele toekomst van evolutie op aarde voor altijd anders zijn, ook al verdwijnt de mens vandaag.”
Eilanden
Die introducties van soorten hebben op veel plekken inheemse soorten verdrongen. Het heeft op veel eilanden tot uitsterven van inheemse dieren en planten geleid. Toch hebben de introducties op elk eiland geleid tot een netto toename van het aantal soorten. “Als je de geïntroduceerde soorten meetelt in de biodiversiteit, is de eilanddiversiteit vandaag de dag hoger dan ooit tevoren”, vertelt Thomas. “Soms is het verdubbeld ten opzichte van het aantal soorten vóór de mens.”
Naturalis-onderzoeker Valente beaamt dat, maar heeft wel een kanttekening. “Per eiland zijn er misschien meer soorten vanwege introducties door mensen, maar op wereldschaal is de biodiversiteit afgenomen, omdat veel unieke eilandsoorten zijn uitgestorven.” Valente onderzoekt de diversiteit op eilanden als Madagascar, de Cariben en Nieuw-Zeeland. Op Madagascar zijn 30 van de 249 zoogdiersoorten uitgestorven sinds de komst van de mens op het eiland zo’n 2.500 jaar geleden, waaronder de reuzenlemur. En dat valt nog mee vergeleken met de meeste eilanden. “Madagascar is groot”, legt Valente uit. “De soorten zijn er niet zo naïef als op andere eilanden, omdat ze gewend zijn aan roofdieren en concurrentie.”
Ongekend bos
In de eerste decennia tot eeuwen na de mens zullen veel bossen de verlaten velden heroveren. Een bestaand voorbeeld van de hergroei van bossen vindt Thomas in Zuid- en Midden-Amerika. “Veel ‘ongerept’ bos daar blijkt ten minste deels hergroei op verlaten landbouwgrond te zijn. Toen de Europese kolonisten aankwamen in de Nieuwe Wereld, brachten ze ziekten met zich mee die de inheemse bevolking decimeerden. Op de verlaten akkers kwam het bos terug. Zo’n bos kan wereldwijd terugkomen binnen vijfhonderd tot duizend jaar, op plekken waar het klimaat geschikt is. In de geschiedenis van de aarde is dat heel snel.”
Steden zullen rap veranderen in ruïnes. “Na een eeuw heb je in een grote stad nog wel een kliffenlandschap van verlaten gebouwen, maar het zal er uitzien als wildernis”, ziet Thomas voor zich. Een paar jaar geleden was hij in Tsjernobyl. Dat bood een kijkje in een door mensen verlaten wereld. “Slechts na enkele decennia zie je hergroei van vegetatie. Fascinerend is dat veel bomen die zich daar uitbreidden, Amerikaanse soorten zijn, ooit aangeplant in tuinen en langs wegen. Je krijgt een ongekend bos met een buitengewone mix aan planten en dieren afkomstig uit verschillende werelddelen. Zo zou een normaal post-humaan ecosysteem eruitzien.”
Herstel van diversiteit
Het duurt evenwel erg lang voordat de diversiteit netto terug is op het niveau van vóór alle door de mens veroorzaakte uitstervingen. Valente maakt modellen om uit te rekenen hoelang dat herstel duurt, bijvoorbeeld voor de diversiteit van zoogdieren op Madagascar. “Als de lemursoorten en andere zoogdieren die nu bedreigd zijn op Madagascar, blijven leven, kost het zes miljoen jaar om op de voormenselijke diversiteit te komen”, vertelt hij. “Verliezen we ze, dan loopt het uit naar 23 miljoen jaar.” Het kost nou eenmaal tijd voordat bestaande soorten zich opsplitsen en ontwikkelen tot nieuwe soorten, en tegelijk heb je te maken met natuurlijke uitsterving.
Bovendien zullen nooit dezelfde soorten opnieuw ontstaan als vóór de mens. “Er is een hoop willekeur in evolutie”, aldus Valente. “Het is erg onwaarschijnlijk dat je dezelfde omstandigheden krijgt waaronder de lemuren zijn ontstaan.” Waarschijnlijker ontwikkelen geïntroduceerde soorten zich tot allerlei nieuwe eilandsoorten: elk eiland krijgt zijn eigen soort rat, muis, hond, kakkerlak of geit. Thomas verwacht om die reden dat de zesde uitstervingsgolf die de mens nu veroorzaakt, op den duur leidt tot een zesde soortenexplosie. Valente is het met hem eens, al is hij minder enthousiast. “Overal krijg je dezelfde winnaars en verliezers. Veel unieke takken uit de boom van evolutie raak je kwijt. Willen we een wereld met alleen ratten en kakkerlakken?” Thomas vindt dat iets te gechargeerd. De grote verscheidenheid aan knaagdieren in de wereld, van gerbils en hamsters tot vliegende eekhoorns en bevers, bewijst volgens hem dat ze er op lange tijdschaal niet allemaal uit komen te zien als de rat van vandaag.
Lessen
Het is onwaarschijnlijk dat de mens ineens verdwijnt door zijn eigen toedoen, hoewel we het met klimaatverandering niet beter voor onszelf maken. Om het plotselinge uitsterven van de mens te voorkomen waarschuwt Thomas om voorzichtig te zijn met nieuwe uitvindingen. “We hebben geen enkele controle op de ontwikkeling van nieuwe technologieën die ons wel zouden kunnen wegvagen. Er is geen systeem om te beoordelen of uitvinding A of B in het langetermijnbelang is van de mensheid als geheel. En we hebben geen macht om een ontwikkeling te stoppen; als iets eenmaal is uitgevonden, is het moeilijk terug te draaien.”
Valente ziet onze huidige manier van leven op lange termijn wel doodlopen. “We leven buiten de grenzen van onze planeet. Als we nog eens duizend jaar zo doorgaan, kunnen we onszelf om zeep helpen. En zelfs als we weg zijn, kost het nog veel tijd voordat het leven zich herstelt.” Liever draait hij zijn boodschap echter om tot een positieve les. “Zowel dit gedachte-experiment als mijn berekeningen over de hersteltijd van eilandsoorten laten de grote gevolgen zien van wat we doen. Ze geven aan dat het aan ons is: we kunnen nog miljoenen jaren aan evolutie redden, als we de bestaande soorten beschermen en ons gedrag drastisch veranderen.”
Nieuwe takken
Voor zowel de appelboom als de stamboom van het leven op aarde geldt dus dat de snoei door de mens uiteindelijk doet bloeien. Maar waar onze appelboom dit jaar alweer veel nieuwe takken zal krijgen, is de tijdschaal voor het ontstaan van nieuwe takken (soorten) op de levensboom van een heel andere orde: pas na miljoenen jaren is de diversiteit terug op haar oude peil, dat wil zeggen, heeft de boom evenveel takken. En voor beide bomen geldt: een eenmaal verloren tak komt nooit meer terug. Voor het leven op aarde als geheel is dat geen probleem, want zo lang er leven is, gaat de evolutie door en veert de diversiteit terug. Wil de mens blijven meedoen in dit plaatje, dan is ons er echter alles aan gelegen om al wat vandaag leeft te behouden voor morgen. Wij hangen namelijk af van de ecosystemen zoals ze nu werken; een verlies en herstel van miljoenen jaren duurt voor ons te lang. Als de uitstervingsgolf te groot wordt, sleurt hij ons uiteindelijk mee.