De zeespiegelstijging door het smelten van het landijs op Groenland en Antarctica is groter dan tot nu toe gedacht werd. Maar het zeeniveau stijgt niet overal evenveel. Wie krijgt het meeste extra zeewater voor zijn kiezen?
De ellende is ongelijk over de wereld verdeeld. Het blijkt zelfs te gelden voor de stijging van de zeespiegel door het opwarmen van de atmosfeer. Nederland komt er relatief goed vanaf, de verwachte zeespiegelstijging van 1992 tot aan het jaar 2100 zal hier rond de 55 centimeter blijven steken. In het noorden van de Stille Oceaan en in het zuiden van de Atlantische Oceaan komt daar echter nog eens 10 centimeter bij. Honolulu op Hawaï krijgt het het zwaarst te verduren.
Dit berekende een groep aardwetenschappers van de Universiteit van Urbino in Italië en de Universiteit van Bristol in Engeland, aan de hand van computermodellen. Ze publiceerden hun bevindingen deze maand in het vakblad Geophysical Research Letters.
De bijdrage van smeltwater
De zeespiegel stijgt door het smelten van het landijs op Groenland en Antarctica, en door uitzetting van het oceaanwater naarmate het warmer wordt. De bijdrage van het smeltende ijs is groter dan tot nu toe gedacht werd, ontdekten de onderzoekers. “Zelfs in de tropen is de bijdrage van het smelten van ijskappen en gletsjers groter dan die van het uitzetten van het water”, vertelt Ruud Hurkmans van de Universiteit van Bristol, die aan het onderzoek meewerkte.
Van alle grote steden in laaggelegen gebieden hebben Newcastle in Engeland en Calcutta in India nog het minste last van het smeltende ijs, laten de geologen zien. De verwachte zeespiegelstijging door smeltwater bedraagt in deze steden minder dan 15 centimeter, terwijl de zeespiegelstijging door smeltwater in New York oploopt tot zo’n 35 centimeter. “Maar als je de uitzetting van het oceaanwater meetelt krijgt Calcutta het toch nog zwaarder te verduren dan Europa”, voegt Hurkmans er aan toe.
Heuvels van water
De verdeling van zeewater over de aardbol is niet gelijkmatig. Wie het waterniveau nauwkeurig in kaart zou brengen zou een heuvellandschap zien verschijnen met hoogteverschillen van honderden meters.
De verschillen worden veroorzaakt door de draaiing van de aarde, de temperatuurverschillen en de stroming van het oceaanwater, en het feit dat de aantrekkingskracht van de aarde die niet overal even groot is. Hoe groter de massa van de aarde onder het oceaanwater, hoe harder er aan het water getrokken wordt. Omdat de massa in de aarde ongelijk verdeeld is, is de zwaartekracht dat dus ook.
Daarnaast beweegt het aardoppervlak zelf. Zo zijn delen van Noord-Amerika en Europa nog altijd aan het omhoogveren, als reactie op het smelten van de ijsmassa’s die deze continenten tijdens de laatste ijstijd bedekten.
De kracht van de ijskap
IJskappen hebben veel massa. Daarom oefenen ook zij een aantrekkingskracht uit op het zeewater. Bij het smelten van de ijskappen neemt deze kracht af, waardoor – geheel tegen de intuïtie in – de zeespiegelstijging veroorzaakt door het smeltwater lager is naarmate je dichter bij de ijskap bent. Het (gedeeltelijk) wegsmelten van het ijs op Groenland is dan ook de belangrijkste reden dat de zeespiegelstijging in Europa onder het gemiddelde blijft.
De enige plekken op aarde waar de zeespiegel in 2100 gedaald zal zijn, zijn de kusten van West-Antarctica en Groenland, stellen de onderzoekers. Bovendien zullen deze continenten omhoog veren als de ijsmassa´s verdwenen zijn.
Modellen
De onderzoekers gingen uit van het meest waarschijnlijke klimaatscenario dat beschreven wordt in de rapporten van het IPCC, en berekenden hiermee aan de hand van computermodellen hoeveel smeltwater er te verwachten is. Vervolgens bepaalden ze de verdeling van het zeewater over de aarde voor twee mogelijke scenarios: Het scenario dat als meest waarschijnlijk wordt beschouwd noemden ze ‘gemiddeld’, het andere ‘extreem’. Het verschil zat hierbij in het veronderstelde smeltgedrag van het ijs. In het extreme scenario ging de zeespiegelstijging de waarde van 1 meter zelfs voorbij.
“Het is voor het eerst dat de bijdrage van het ijs van de gletsjers en ijskappen van Groenland en Antarctica echt berekend zijn in dit soort modellen”, vertelt Hurkmans. “Tot nu toe werden hiervoor heel basale aannames gebruikt, waar bijvoorbeeld het versneld afkalven van grote gletsjers niet of op een heel simplistische manier werden meegenomen.” Het resulteerde in grotere berekende bijdragen van het smeltende ijs aan de zeespiegel, waardoor de schattingen wat hoger uitvielen dan in eerdere modelvoorspellingen.
Meer over zeespiegelstijging op Wetenschap24
- Sowieso hoog water (Elmar Veerman, 24 juni 2012)