Naar de content

De top bereiken in tienduizend uur

Anders gedacht: de tienduizend uur-regel

Stijn Schreven voor NEMO Kennislink

Drummen, basketballen, schilderen: oefen tienduizend uur en je hoort bij de wereldtop. Dat is althans wat de tienduizend uur-regel belooft. Lees in tien minuten of het werkt.

26 maart 2025

Of in één seconde. “Klopt niet”, mailt Paul Kirschner. Hij is emeritus hoogleraar onderwijspsychologie aan de Open Universiteit. “Ik ben beschikbaar voor een interview.” Waar komt het idee vandaan dat je vanzelf virtuoos wordt als je maar simpelweg heel lang oefent? En als het niet zo werkt, hoe moet het dan wel?

“Het idee komt uit een studie van Anders Ericsson”, vertelt Kirschner, “van de Florida State University. Ik kende hem.” Ericsson deed onderzoek naar presteren op hoog niveau. Bij musici en sporters, maar ook onder schakers en chirurgen. In een bekende studie uit 1993 analyseerde hij met Duitse collega’s de tijdsbesteding van violisten en pianisten in Berlijn. Daarnaast zetten ze de resultaten op een rij van eerder onderzoek naar topprestaties.

De toppers doen hun leven lang hun best om steeds beter te worden, zo schrijven de onderzoekers in hun conclusie. Hun prestaties zijn het resultaat van maximale inspanning gedurende tien jaar of meer. En die beroemde tienduizend uur? Die komt, geschreven als 10,000 h, slechts een keer voor in de studie, in een wat andere context. De wetenschappers merken op dat het lastig kan zijn om onderscheid te maken tussen aangeleerde eigenschappen en genetische kenmerken bij mensen die er tienduizend uur training op hebben zitten.

Magisch getal

Om te beginnen is die tienduizend geen magisch getal. “In eerder onderzoek kwam Ericsson op 7500 uur”, aldus Kirschner, “maar je zou ook twintigduizend kunnen zeggen.” Daar komt bij dat de bewuste studie onder andere keek naar conservatoriumstudenten. “Je kunt je afvragen of je op je twintigste wel op je top bent”, merkt Kirschner op.

Ten tweede gaat het om een gemiddelde. “De een zal twintigduizend uur nodig hebben, de ander heeft genoeg aan vijfhonderd uur”, vervolgt Kirschner. Aanleg speelt een rol. “Dat kan enorm variëren.” Je kunt dus niet tegen een willekeurig persoon zeggen: ga tienduizend uur oefenen en je wordt geweldig goed.

Verleggen van grenzen

Het gaat ook niet om zomaar oefenen, noemt Kirschner als derde reden. Het gaat om deliberate practice, zoals de wat lastig te vertalen term luidt. “Die vorm van oefenen is gericht op het verleggen van je grenzen.” Toppers zoeken steeds hun grenzen op. Wat kan ik nog niet? Dat gaan ze dan toch proberen te leren. “En altijd onder begeleiding van een expert”, zegt Kirschner. “Die vertelt je wat je kunt verbeteren. Een begeleider ziet dingen die je zelf niet ziet. En diegene daagt je uit.”

Als laatste is het ook gewoon te simpel om te stellen dat iedereen virtuoos kan worden, als je maar genoeg tijd neemt. Voor veel mensen zal de subtop het hoogst haalbare zijn, als alles meezit, of de wat hogere middenmoot. “Je wordt bijvoorbeeld wel een goede gitarist, maar geen Eric Clapton. Het is niet zo dat iedereen een topper kan worden.”

Succesjes vieren

Aanleg speelt een rol. En motivatie? Je hebt het wel nodig, beaamt Kirschner. “Motivatie zorgt ervoor dat je ergens mee begint. Maar met alleen motivatie bereik je niets.” Je loopt tegen de grenzen van je kunnen aan, daar moet je overheen willen. Uit jezelf. “Je kan niet door iemand anders gemotiveerd worden. Je moet het zelf willen.” Succes ervaren is essentieel. “Dan ga je door. Succes leidt tot motivatie. Niet andersom.”

“Ik zeg vooral: daag jezelf uit”, tipt Kirschner. “En verleg je grenzen. Dat lukt haast niet zonder trainer.” Het liefst vind je een begeleider die je succesjes viert. Zodat je merkt dat je beter wordt. Al ben je misschien nog geen topper. “Als je zelf wil en bereid bent om te oefenen, dan kun je ver komen.”

Bron:

Anders Ericsson e.a., The role of deliberate practice, Psychological Review 1993.

ReactiesReageer