Wereldleiders spraken met elkaar af om de opwarming van de aarde tot twee graden te beperken. Toch leven ze deze afspraken niet na. Wetenschappers doen daarom een voorzet: stel een nieuwe kolenwet voor om de CO2uitstoot naar nul terug te brengen.
Tijdens de klimaattop in Parijs in 2015 spraken wereldleiders van tweehonderd landen met elkaar af om de opwarming van de aarde te beperken tot twee graden Celsius. Warmer moest het echt niet worden, want dan zou de zeespiegel tot een gevaarlijke hoogte stijgen, oogsten mislukken en koraalriffen bezwijken. Inmiddels is de temperatuur al bijna een hele graad gestegen sinds de negentiende eeuw. En als we zo doorgaan, dan zit er halverwege deze eeuw genoeg CO2 in de atmosfeer om over die twee graden heen te gaan en tegen het einde van deze eeuw zelfs de vier graden aan te tikken. Wat moeten we doen om het tij te keren?
De politiek geeft hier geen antwoord op. Althans, geen antwoord dat ambitieus genoeg is. Daarom stelt een groep Europese klimaatwetenschappers in Science een nieuwe ‘kolenwet’ voor, die ze modelleerden naar de wet van Moore voor computers. Volgens Moore verdubbelt het aantal transistoren elke twee jaar. De kolenwet stelt dat de uitstoot van CO2 elk decennium halveert en de hoeveelheid opgewekte groene energie elke vijf jaar verdubbelt.
Dit heeft als gevolg dat de netto uitstoot van CO2 door landgebruik, landbouw en ontbossing, bijna nul wordt in 2050. Zelfs als de wereldbevolking toeneemt en we meer mensen moeten voeden. Daarnaast moeten we technologieën die CO2 uit de atmosfeer kunnen halen, snel opschalen. Dan kunnen we in 2050 zo’n vijf gigaton CO2 per jaar laten verdwijnen – ongeveer het dubbele van wat de bomen en bodem nu al doen. Alleen dan blijven we onder die twee graden opwarming.
Van nu tot 2030
Maar hoe dan? Op basis van het huidige onderzoek maakten de auteurs een stappenplan van de acties voor elk decennium. Het plan is nogal ambitieus, maar geeft een goed idee van de snelheid waarmee de wereld zou moeten veranderen.
Tot 2020 dienen alle landen beleid te maken zodat we minder CO2 uitstoten. Denk aan het stoppen van subsidies voor fossiele brandstoffen en het niet meer investeren in nieuwe kolencentrales, alsmede het opstellen van regels voor het opwekken van groene energie.
In 2030 is het einde verhaal voor kolencentrales. Groene steden, die in Europa voorlopen op het gebied van duurzame ontwikkeling, waaronder Kopenhagen (Denemarken), Hamburg (Duitsland) en Stockholm (Zweden) zouden zelfs helemaal af moeten zijn van fossiele brandstoffen. Benzine- en dieselauto’s zijn daar ook niet meer te koop en worden vervangen door elektrische voertuigen. De groene steden zijn rolmodellen en inspireren andere steden. Daarnaast komen treinreizen in de plaats van korte vluchten. Meer geld gaat naar onderzoek naar schone energie: aan het ontwikkelen van nieuwe batterijen, aan het verlagen van de kosten voor CO2-opslag, het verlagen van de CO2-uitstoot bij de productie van staal en beton, slimme energienetwerken, groenere luchtvaartbrandstoffen en technieken voor duurzaam wonen.
Van 2030 tot 2050
Tien jaar later plukken we de vruchten van deze investering in schonere energie, volgens de wetenschappers. In 2040 hebben voorbeeldlanden als Noorwegen, Denemarken en Zweden een nieuwe schone energie-infrastructuur en alle transport, verwarming en industrie is elektrisch. Auto’s die op benzine en diesel rijden, zijn wereldwijd een zeldzaamheid en ook de luchtvaart is vrijwel helemaal overgestapt op schone energie; bio-brandstoffen of waterstof. Bij het maken van nieuwe bouwmaterialen, staal en beton, komt geen CO2 meer vrij (of het wordt opgeslagen). En andere radicaal nieuwe energie-oplossingen komen ook op de markt. Bovendien halen we jaarlijks zo’n 1 tot 2 gigaton CO2 uit de lucht en besteden veel geld aan wetenschappelijk onderzoek om dat nog verder te verhogen.
Intussen zijn alle grote Europese landen vrijwel CO2-neutraal en zal de rest van de wereld nog tot 2050 nodig hebben om dat doel te bereiken (een achtste van de hoeveelheid CO2 komt dan nog de lucht in). Electriciteitsnetwerken zijn bijna helemaal onafhankelijk van fossiele energie, alleen gas zorgt nog voor wat back-up. Kernenergie zorgt ook voor aanvulling op de wind- en zonne-energie. Ook halen we nu jaarlijks vijf gigaton CO2 uit de lucht.
De klimaatwetenschappers schrijven in Science dat de transitie naar een CO2-neutrale wereld waarschijnlijk niet helemaal precies zo zal lopen als ze hierboven beschrijven. Beleidsmakers moeten daarom regelmatig overleggen met betrokkenen en hun plannen bijstellen. Wat de toekomstvisie in ieder geval blootlegt is de transitie naar ontkoling nog heel wat voeten in aarde heeft.
“Het is een mooi agenderend artikel dat laat zien dat de energietransitie technologisch mogelijk is, maar dat er nog zeer veel moet gebeuren”, reageert Marko Hekkert, directeur van het Copernicus Instituut voor duurzame ontwikkeling, desgevraagd. Hij was niet betrokken bij de publicatie. “Tot nu toe gaat verandering te traag en komt de versnelling niet zo maar tot stand. De vraag waar de auteurs niet op ingaan is hoe je zo’n veranderingsproces in werking kunt zetten. Uit onderzoek weten we dat daar een groot gevoel van urgentie voor nodig is. Ook op dat vlak moet nog heel veel gebeuren”.