Sinds corona zijn intrede deed zijn zaken als geen handen meer schudden, vaker je handen wassen en afstand tot anderen houden gemeengoed geworden. Hoe komt het dat we ons gedrag tijdens een crisis zo snel aan kunnen passen, en voor het klimaat niet?
Al drie jaar op rij extreem droge zomers. Een stijgende Noordzee. En dit jaar hoogstwaarschijnlijk wéér een winter met niet of nauwelijks sneeuw. Ook in Nederland lijkt de opwarming van de aarde steeds tastbaarder te worden. Uit onderzoek blijkt dan ook dat steeds meer mensen in Nederland zich zorgen maken over het klimaat. Toch maken we niet massaal klimaatvriendelijkere keuzes. Zo zijn we gemiddeld meer in plaats van minder vlees gaan eten en gaan we nog steeds op zoek naar de goedkoopste vliegtickets.
Dat staat in flink contrast met de navolging van de coronamaatregelen. Hoewel die zeker beter kan, hebben we tijdens de eerste coronagolf in korte tijd ons gedrag aanzienlijk aangepast. Hoe valt dat verschil te verklaren? Zijn er wat dat betreft lessen te leren uit de coronacrisis, die beleidsmedewerkers kunnen toepassen om zo meer klimaatbestendig gedrag bij de burger te bewerkstelligen?
Een goede persoon om hierover aan de tand te voelen is gedragswetenschapper Reint Jan Renes. Hij maakte het afgelopen half jaar deel uit van de Corona Gedragsunit van het RIVM, die de overheid adviseert hoe ze het beste over corona(maatregelen) kan communiceren. Daarnaast specialiseert Renes zich al meer dan 15 jaar in de gedragspsychologie achter een duurzame en gezonde leefstijl, waaronder als lector Psychologie voor een Duurzame Stad aan de Hogeschool van Amsterdam.
Volgens sommige psychologen zijn we veel eerder geneigd tot actie over te gaan als we beelden zien van de slachtoffers van een bepaalde crisis of noodsituatie; het zogenaamde slachtoffer-identificatie-effect. In hoeverre speelde wat dat betreft de toenemende media-aandacht voor coronapatiënten en overvolle ziekenhuizen, bijvoorbeeld in China en Italië, een rol in de bereidwilligheid van de Nederlandse bevolking coronamaatregelen te omarmen?
“Het zal er ongetwijfeld toe hebben bijgedragen, maar het echte omslagpunt vormde naar mijn mening de live uitgezonden toespraak van Mark Rutte op maandag 16 maart. Dat de premier de Nederlandse bevolking rechtstreeks toespreekt, is relatief ongekend in Nederland; het komt alleen voor bij nationale rampen. Daarmee maakte die toespraak de urgentie van de strijd tegen corona in één klap duidelijk.”
De ‘coronatoespraak’ van minister-president Mark Rutte op 16 maart, gefilmd in diens werkkamer in het het Torentje op het Binnenhof, werd door maar liefst 7,6 miljoen Nederlanders ‘live’ bekeken.
“In die periode zag je ook dat mensen massaal meer te weten wilden komen over corona en wat je kunt doen om besmettingen te voorkomen, zoals bijvoorbeeld bleek uit de sterke stijging van het aantal bezoekers van de website van het RIVM en de overheid. Een dergelijke bereidwillige houding vormt een krachtige basis voor gedragsverandering. Het hebben van een sterke intrinsieke motivatie is misschien wel de belangrijkste drijfveer om een bepaald onderdeel van ons gedrag te willen aanpassen, méér dan een opgeheven vingertje of sancties als boetes. Tegelijkertijd ben je er met de aankondiging van gedragsregels ook in zo’n situatie nog niet per se; die moeten dan wel op een correcte manier gecommuniceerd worden.”
Kun je dat eens toelichten?
“Je kunt als overheid maatschappelijk draagvlak voor verandering pas echt optimaal benutten als je ervoor zorgt dat mensen helder voor ogen hebben wat er van hen verwacht wordt. Daar moet dus zo concreet mogelijk over gecommuniceerd worden, bijvoorbeeld in de vorm van een lijstje van gedragsregels, die mensen relatief gemakkelijk kunnen toepassen. Tijdens de eerste coronagolf hielp het dus dat er een duidelijk setje basisregels was waar iedereen zich aan moest houden. Ook dat helpt gedragsverandering te creëren, omdat mensen weten wat ze moeten doen en je zo voorkomt dat mensen door de bomen het bos niet meer zien.”
Waar we ons massaal anders zijn gaan gedragen als gevolg van corona, geldt dat voor het klimaat veel minder. Hoe valt dat te verklaren?
“Dat heeft alles te maken met het feit dat de klimaatsproblematiek, in tegenstelling tot corona, door de regering nooit expliciet is uitgeroepen tot nationale crisis. Er wordt natuurlijk wel aandacht besteed aan klimaatverandering, onder andere via de landelijke campagne Iedereen doet wat, maar die heeft een beperkt effect. Om écht massale gedragsverandering te bewerkstelligen moet de overheid misschien eenzelfde strategie volgen als bij de coronacrisis. Ook daarover live toespraken of persconferenties organiseren waarin de minister-president dan de ernstige dreiging die er van de opwarming van de aarde voor Nederland uitgaat uitlegt. En daarbij vertelt wat we met z’n allen moeten doen om dat proces stop te zetten.”
“Daarbij zou er dan, net als in het geval van ‘flatten the curve’ bij corona, gebruikgemaakt kunnen worden van een eenheid waaraan de vorderingen afgelezen kunnen worden; in dit geval de daling in CO2-uitstoot. Op die manier heeft iedereen een duidelijk doel voor ogen. Ook kan zo’n gedeelde doelstelling het gevoel bevorderen dat we er met z’n allen de schouders onder moeten zetten. Wat weer een belangrijke determinant is van individueel gedrag. Als individu worden we flink beïnvloed door sociale normen en wat we anderen in onze sociale omgeving zien doen.”
Voor de coronamaatregelen geldt dat ze ofwel helpen corona tegen te gaan of de opmars ervan in elk geval niet verergeren. Bij milieumaatregelen lijkt dat niet altijd het geval te zijn. Zo is er momenteel volop discussie over elektrische auto’s en biomassacentrales. Maakt dat het niet veel lastiger voor de overheid om net als bij corona met een net lijstje van aanbevelingen te komen?
“Ik zou het willen omkeren. Juist die onzekerheid maakt dat de overheid het voortouw moet nemen in het opstellen van een aantal prioriteiten, zodat we geen kostbare tijd verspillen. Je moet dan denken aan maatregelen waarvan én onomwonden is vastgesteld dat ze CO2-uitstoot tegengaan – en verder geen schadelijke effecten voor het milieu hebben – én die relatief veel effect creëren. Het liefst gaat het dan om maatregelen die in alle lagen van de maatschappij relatief gemakkelijk toegepast kunnen worden.”
“Je zou op basis daarvan bijvoorbeeld kunnen denken aan een top drie van gedragsaanbevelingen op het gebied van minder vlees eten, minder vaak de auto pakken naar het werk en minder vliegkilometers maken. Bijvoorbeeld: minstens drie keer per week vegetarisch eten, maximaal twee keer in de week de auto naar het werk pakken en niet meer dan één keer in de vier jaar een verre vliegreis maken. Als we dat massaal doen, heeft dat niet alleen enorm veel effect op onze CO2-uitstoot, maar zet het ook een nieuwe norm neer.”
Om ons aan te sporen en ons te helpen ons zo coronavriendelijk mogelijk te gedragen, wordt er momenteel flink gebruikgemaakt van nudges, zoals strepen op de grond die laten zien waar we in de rij moeten staan om voldoende afstand te houden van onze voorganger. Kunnen nudges ook ingezet worden om meer klimaatvriendelijk gedrag te bevorderen, inclusief op de gebieden die je net noemde?
“Jazeker. Je kunt daarbij aan allerlei soorten nudges denken. Zo zou je vleesvervangers een prominentere plek kunnen geven in de supermarkt, zodat mensen eerder daarnaar grijpen dan naar vlees. Naast nudges die inspelen op ons automatische gedrag, zou je ook aan nudges kunnen denken die ons tot nadenken aanzetten. Zoals een scherm dat verschijnt als je een verre vakantie boekt en je eraan herinnert hoeveel vliegkilometers je de afgelopen tijd gemaakt hebt. Zo’n reminder zou dan, zeker als het om te veel vliegkilometers gaat, eventueel gekoppeld kunnen worden aan een voorstel voor een andere reis dichterbij huis, die tevens goed zou aansluiten op je reispreferenties. Op die manier krijgt de keuze voor een duurzamere optie een klein duwtje.”
“Om ons te motiveren minder vaak de auto te pakken zijn ook allerlei nudges mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan minder parkeerplaatsen in de buurt van huizen, zodat mensen minder makkelijk de auto nemen voor een boodschapje. Of aan apps die je in één oogopslag laten zien waar je een leenauto of elektrische fiets kunt vinden als de trein of bus relatief ver vóór je bestemming stopt.”
“Tegelijkertijd zijn nudges geen wondermiddel. Ze sorteren pas effect als mensen de context waarin ze functioneren herkennen en het belang ervan erkennen. Sterker nog, als nudges te pas en te onpas worden ingezet kunnen ze averechts werken en het draagvlak voor grote, veel effectievere maatregelen, zoals een CO2-belasting, ondermijnen. Ook dat maakt het zo belangrijk dat beleidsmakers eerst het nodige voorwerk verrichten om mensen echt het belang te doen inzien van de klimaatdoelen.”
Eén manier om dat bereiken is dus het bombarderen van de klimaatcrisis tot een nationale prioriteit. Wat kunnen politici nog meer anders doen?
“Milieumaatregelen zouden positiever geframed kunnen worden. Nu proberen sommige politici de zorg om het klimaat soms zoveel mogelijk weg te moffelen of zijn defensief over de klimaatmaatregelen die ze nemen, uit vrees hun achterban voor het hoofd te stoten en veel weerstand op te roepen. Dat is op zich niet onbegrijpelijk. Eigenbelang is nou eenmaal, naast sociale normen, een belangrijke drijfveer voor ons gedrag. En je bent als politicus afhankelijk van de politieke steun die je krijgt.”
“Maar in plaats van het menselijk eigenbelang als een soort hobbel te zien voor het nemen van milieumaatregelen, zou je milieumaatregelen daar juist ook aan kunnen koppelen. En wel door te laten zien wat voor positieve effecten ze hebben. Dat kan vaak prima. Neem de verlaging van de maximale snelheid naar 100 kilometer per uur. Mark Rutte benadrukte bij de invoeren daarvan ‘dat dat nou eenmaal niet anders kon.’ Hij had ook kunnen uitleggen wat voor voordelen die maximumsnelheid van 100 kilometer per uur wel niet oplevert. Van meer veiligheid door minder dodelijke ongelukken en een betere volksgezondheid door een schonere lucht tot minder files als gevolg van een betere doorstroming. Anders gezegd is het veel beter om echt voor bepaalde milieumaatregelen te gaan stáán om die zo beter te kunnen verkopen.”
“Wat dat betreft zou je het aan de man of vrouw brengen van maatregelen die onze CO2-uitstoot kunnen verminderen, wellicht kunnen vergelijken met het in de markt zetten van alcoholvrij bier. Toen in 1988 de alcoholvrije Buckler geïntroduceerd werd, werd die al snel weggehoond door cabaretier Youp van ’t Hek als iets truttigs, waarna de verkoop scherp afnam. Dat zou een cabaretier nu niet zo snel voor elkaar krijgen. Heineken, Grolsch en veel andere bierbrouwers hebben hun alcoholvrije biertjes stevig omarmd, er flink in geïnvesteerd en presenteren die met de nodige trots. Mede daardoor is het drinken van een alcoholvrij biertje voor veel mensen een prima alternatief geworden als eentje met alcohol – zo niet de betere.”
We hebben het nu steeds over de klimaatcrisis, maar we zitten natuurlijk ook nog gewoon in de coronacrisis. In hoeverre belemmert die crisis actie ten behoeve van het klimaat? Zo hadden we het eerder over het openbaar vervoer nemen, maar in deze coronatijd doen mensen dat veelal liever niet, mede op advies van de overheid.
“Aan ene kant is het natuurlijk zo dat beleidsmakers nu hun handen vol hebben aan de coronacrisis – en dat sommige coronamaatregelen haaks staan op milieuvriendelijkheid. Maar de coronacrisis biedt ook kansen. Zo blijkt uit Europees, en nationaal onderzoek, dat we op het tij van de coronacrisis meer interesse ontwikkelden voor de klimaatcrisis of daar meer bij betrokken raakten. Bijvoorbeeld doordat het opviel hoeveel schoner de lucht is, nu er minder vliegverkeer plaatsvindt. Ook hebben we gemerkt dat thuiswerken voor veel beroepen best te doen is. Wat dat betreft biedt de coronacrisis dus ook mooie aanknopingspunten om de klimaatcrisis juist nu meer op de agenda te zetten – en zo toch nog tijdig te lijf te gaan.”