Voor een historicus is er niks leuker dan onderzoek doen in het archief. Maar dat onderzoek is zo nu en dan ook confronterend. Want hoe ga je om met illustraties van heroïsche soldaten die ‘zoet en eervol’ sterven en zo oorlog verheerlijken?
Ik was erg blij toen ik een beurs kreeg om twee weken naar geïllustreerde nieuwstijdschriften (het onderwerp van mijn promotie) te kijken in de British Library in Londen. Niet alleen omdat dit een van de beste bibliotheken ter wereld is, maar ook omdat, in tegenstelling tot sommige andere archieven, iedereen er vriendelijk en geïnteresseerd is. Toen ik twee jaar geleden vlak voor sluitingstijd bijna alleen in een enorme, en erg koude, zaal van een niet nader te noemen archief in Berlijn zat, kwam de bibliothecaresse recht tegenover me zitten. Bits beet ze me toe dat ik verplicht was in haar gezichtsveld plaats te nemen: dit gebeurt in Londen nooit.
Zelfs het leukste archief gaat echter na een aantal dagen vervelen. Je staat op, gaat naar het archief, probeert zoveel mogelijk te zien, om vervolgens in je eentje ’s avonds een magnetronmaaltijd te eten in een zo goedkoop mogelijk appartement of hotelkamer. Gelukkig is er in Londen genoeg afleiding. Zo zijn de meeste grote musea van de stad gratis.
Heldendaden
Door mijn eigen onderzoek was ik vooral geïnteresseerd in het Imperial War Museum. Op het moment onderzoek ik namelijk hoe afbeeldingen van de Krimoorlog (1853-1856) zich over heel Europa verspreiden. Op een aantal van deze illustraties worden de heldendaden van Engelse soldaten afgebeeld. Zo zien we bijvoorbeeld ‘de heroïsche actie van Lance Corporal Quinn’. Om te kijken hoe de Engelsen tegenwoordig omgaan met de vele oorlogen die in naam van hun wereldrijk werden uitgevochten bezocht ik dus het oorlogsmuseum.
In het museum is van alles te doen. In een pas geopende tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog kun je bijvoorbeeld allerlei mini-games spelen, waar bezoekers leren hoe moeilijk het was om konvooien van bevoorradingsschepen tussen Duitse onderzeeboten heen te loodsen: ‘Welke strategie werkt het beste?’ Door mijn onderzoek bracht ik echter het langste door in de “Ashcroft Gallery”. De naamgever van de tentoonstelling, de puissant rijke Lord Ashcroft, is de grootste verzamelaar van Engelse eremedailles: de Victoria en George kruizen, uitgereikt aan soldaten die zich uitzonderlijk moedig gedroegen tijdens conflicten. In de tentoonstellingen worden de peperdure medailles gebruikt om de heldendaden van allerlei soldaten te belichten. Op grote tv-schermen worden deze verhalen in stripvorm verteld. Keer op keer wordt benadrukt hoe moedig de soldaten waren en hoe bereid ze waren om voor Engeland hun leven te geven.
Gifgas
Hoewel de verhalen inderdaad erg spannend zijn, zorgde de Ashcroft-tentoonstelling voor een nare smaak in mijn mond. Toen ik weer buiten stond spookte een gedicht over een gifgasaanval in de Eerste Wereldoorlog van Wilfred Owen door mijn hoofd. Vooral de laatste strofe is beroemd geworden:
_If you could hear, at every jolt, the blood
Come gargling from the froth-corrupted lungs,
Obscene as cancer, bitter as the cud
Of vile, incurable sores on innocent tongues,
My friend, you would not tell with such high zest
To children ardent for some desperate glory,
The old Lie: Dulce et decorum est
Pro patria mori._
Owen is de belichaming van de gruwelijke werkelijkheid van de oorlog en vormt een grauw contrast met de Engelse propaganda die jonge mannen opriep om zich aan te melden voor het leger. De oude leugen die hij in zijn gedicht beschrijft, verwijst naar een citaat van de Romeinse dichter Horatius: ‘Het is zoet en eervol om voor het vaderland te sterven.’
Hoewel de Ahscroft-tentoonstelling en de afbeeldingen in mijn geïllustreerde tijdschriften heldendaden, die mogelijk tot de dood leiden, presenteren als een spannend jongensboek, onthult Owen de oude leugen die hierachter schuil gaat. Hoewel de ontvangers van de eremedailles bewondering verdienen voor hun moed, is sterven in een oorlog nooit ‘zoet’ maar altijd verschrikkelijk.
Volgens Owen zit de ware leugen hem echter in het feit dat de dood van de meeste soldaten, meestal buiten hun schuld, helemaal niet ‘eervol’ is. Hoewel machthebbers het altijd anders zullen presenteren, zijn de meeste oorlogen zinloos en valt er dus ook geen eer te behalen. Voor mij is het dan ook pijnlijk dat een Engels museum, een land waarvan alleen al in de Eerste Wereldoorlog 744.000 soldaten omkwamen, de ‘oude leugen’ opnieuw lijkt te omarmen.