Experts weten het allang: mensen opsluiten werkt niet en is vooral ontzettend duur. Toch klinkt vanuit de politiek en de maatschappij continu de roep om strengere straffen. Wat te doen?
Het is woensdagavond iets voor zessen als Jacques Claessen besluit nog snel even wat geld te gaan pinnen. Net voordat hij zijn pasje in de automaat wil steken, voelt hij iets trillen bij zijn onderbeen. Hij schrikt. Zijn enkelband gaat af! Op dat moment gaat ook de trilfunctie op zijn mobiel af en ziet hij een bericht in zijn beeldscherm verschijnen: ‘Je bent in verboden gebied, je bent nu in overtreding. Ga terug!’ Afzender: Monitoring. Dan rinkelt zijn telefoon. Hij heeft zijn eerste officiële waarschuwing te pakken. Gebeurt het nog een keer, dan is het achter de tralies.
Claessen, hoogleraar Herstelrecht aan de Universiteit Maastricht, droeg geen enkelband, omdat hij daartoe was veroordeeld. Ook had hij geen ‘echt’ locatieverbod. Afgelopen zomer ging hij een week vrijwillig aan de enkelband, na een uitnodiging van Reclassering Nederland, die aandacht wilde vragen voor het voordeel van elektronische thuisdetentie ten opzichte van een korte gevangenisstraf. Heel lang hoefde Claessen niet over die vraag na te denken. Samen met een groep strafrechtjuristen en criminologen onder leiding van de Universiteit Maastricht en Restorative Justice Nederland overhandigde hij in 2023 al een burgerinitiatiefwetsvoorstel waarin deskundigen pleiten voor de opname van elektronische detentie als een mogelijk alternatief voor vrijheidsstraffen tot en met zes maanden.
Zware jongens
Gevangenisstraf is nog altijd de zwaarste en de duurste straf die in de meeste landen kan worden opgelegd. Uit onderzoek in 2022 blijkt dat in Nederland rechters vaker kiezen voor een gevangenisstraf dan voor een ander type straf. Jaarlijks worden meer dan dertigduizend gevangenisstraffen opgelegd, tegenover zesentwintigduizend taakstraffen en veertienduizend boetes. Van die dertigduizend gevangenisstraffen duurt 85 procent maximaal zes maanden en 75 procent niet langer dan drie maanden. De onderzoekers concluderen dat ‘een zwaardere straf niet leidt tot minder criminaliteit.’
Sterker nog, zo schrijven de onderzoekers: als je alleen naar recidive kijkt, zou je beter voor een minder zware straf als een taakstraf of elektronische thuisdetentie kunnen kiezen: ‘We vinden consequent een hoger aantal herhalingsdelicten na korte gevangenisstraffen dan na een niet-vrijheidsbenemende straf’. Gevangenisstraf lijkt sowieso niet zo veel zoden aan de dijk te zetten. Het percentage ex-gedetineerden dat in Nederland binnen twee jaar na vrijlating opnieuw in de fout gaat is 47 procent. Na zes jaar is dat bijna 70 procent. Dit is al decennia lang ongeveer gelijk.
— Miranda Boone
Dat is ook niet zo gek, zegt Claessen. Zo blijkt uit onderzoek keer op keer dat een korte gevangenisstraf meer kwaad dan goed doet: “Je loopt een reële kans je baan kwijt te raken, je studie of opleiding te moeten staken, uit je woning te worden gezet, je partner ervandoor te zien gaan en in de schulden te raken. In de bak loop je het risico geïnspireerd of geronseld te worden door de echte zware jongens.” Detentie kost de samenleving ook nog eens veel meer geld: “Een dagje zitten kost meer dan 300 euro.”
Korte gevangenisstraffen leiden al helemaal niet naar het gewenste resultaat. Uit onderzoek blijkt dat de recidive na een korte gevangenisstraf zo’n 50 procent hoger ligt dan na een taakstraf of elektronische detentie. “Met andere woorden: na een korte vrijheidsbeneming vallen er ongeveer 50 procent meer nieuwe slachtoffers dan na een vrijheidsbeperkende taakstraf of elektronische detentie. Bedenk ook dat de zorg voor slachtoffers kosten met zich meebrengt.”
Vergelding of preventie
Appeltje eitje, zou je zeggen. Maar de actie van Claessen staat in schril contract met de heersende ideeën over straf in de politiek en de maatschappij. Aan een enkelband kleeft bij veel mensen nog steeds het beeld van ‘met een pilsje op de bank’. Ook een taakstraf wordt bij velen gezien als ‘soft’. Als je de fout in bent gegaan, moet je boeten, en dan het liefst achter tralies, zo lang mogelijk.
Het zijn niet enkel wat politieke partijen aan de rechterflank die voor strenger straffen zijn, maar een ruime meerderheid van de Nederlanders. Uit onderzoek van de jurist en criminoloog Lucas Noyon die in 2021 promoveerde op strafrecht en publieke opinie, blijkt dat 70 procent van de Nederlanders vindt dat rechters te laag straffen. Opmerkelijk is dat uit hetzelfde onderzoek blijkt dat dit een constante factor is, zo lang als het gemeten wordt (zo’n dertig jaar). Intussen zijn de straffen die in werkelijkheid worden opgelegd, zwaarder geworden. Noyon: “Het lijkt er dus op alsof mensen in enquêteonderzoek in meerderheid altijd antwoorden dat het strenger moet, ongeacht welke straffen in werkelijkheid worden opgelegd. Mensen weten doorgaans ook niet hoe zwaar er in werkelijkheid gestraft wordt, misschien schatten zij dit wel veel te laag of te hoog in. In landen om ons heen zien we hetzelfde beeld.”
Noyon vindt het te simpel gesteld dat de publieke opinie ver af staat van de mening van experts: “Het hangt er maar net van af hoe je het vraagt.” Als mensen bijvoorbeeld wordt gevraagd hoe streng de straffen dan wel moeten zijn, geven ze heel verschillende antwoorden, vertelt Noyon: “De één wil bij lichte vergrijpen al tien jaar gevangenisstraf, de ander vindt zelfs voor een zeer zwaar vergrijp een korte taakstraf nog afdoende. Daarbij maakt het ook nog uit hoeveel informatie wordt gegeven: mensen worden in de regel minder streng als ze meer weten over een concrete strafzaak.” Uit onderzoek uit 2008 door hoogleraar experimentele psychologie Willem Wagenaar bleek al dat als mensen in dezelfde positie worden geplaatst als een rechter, ze gemiddeld genomen nagenoeg even zwaar straffen als de rechter of zelfs minder streng.
De verschillen in strafmaat lijken vooral voort te komen uit verschillen in het beoogde doel van straf. Het juridische doel draait vooral om vergelding: de juridische definitie van straf is ‘bewuste leedtoevoeging ter vergelding van een strafbaar feit’. Maar er zijn ook andere strafdoelen denkbaar. Een hoogleraar Herstelrecht als Claessen zal pleiten voor herstel als doel, de Nederlandse rechtspraak noemt ook preventie - in de vorm van resocialisatie en afschrikking. Op rijksoverheid.nl noemt de overheid nog een doel: ‘[…] om genoegdoening te bieden aan het slachtoffer en de samenleving’. Het vergeldende karakter van straf staat de doelen van preventie en herstel behoorlijk in de weg, stelt hoogleraar Criminologie en Vergelijkende Penologie Miranda Boone. “We zeggen dat gevangenisstraf niet werkt omdat mensen weer in de fout gaan, maar dat komt doordat niet preventie -gericht op de toekomst-, maar vergelding -gericht op het verleden- de essentie is.”
Investeren
Het strafrecht zoals we het nu inzetten, werkt niet, zegt Boone, omdat de mensen die erin terechtkomen vaak al te veel problemen hebben en omdat de context waarbinnen ze geholpen moeten worden stigmatiserend en schadelijk is. “Het beetje re-integratie en resocialisatie dat we nog inzetten in een strafrechtelijk kader zet weinig zoden aan de dijk, omdat de mensen die erin terecht komen vaak al grote problemen hebben en de psychologische schade -mensen raken hun huis, hun werk, hun partners en hun kinderen kwijt- van een gevangenisstraf dat versterkt. Bovendien zitten ze middels hun strafblad na hun straf nog jarenlang vast aan een stigma.” Dat 75 procent korter vastzit dan drie maanden, helpt niet: “Een leven dat al half verwoest is, kan je niet in twee weken of in drie maanden weer goedmaken.”
Besteed de enorme bedragen die nu naar het strafrecht en gevangenissen gaan, beter aan preventie, zegt Boone: “Investeer in scholen, in opvang, in hulpverlening, in de jeugdzorg. En als mensen dan toch door al die sociale vangnetten heen vallen en met het strafrecht in aanraking komen: werk dan nauw samen met die maatschappelijke instituties om mensen weer op de rails te krijgen. Er is enorm bezuinigd op de geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg, sociale advocatuur. Maar we kiezen middels vergelding voor de duurste en meest ongeschikte optie om mensen van criminaliteit af te houden.” Uit onderzoek blijkt dat de omvang en de manier waarop sociale voorzieningen zijn ingericht, invloed hebben op gevangenispopulaties. “Je ziet dat naarmate scholen minder drop-outs hebben en het opleidingsniveau van de bevolking hoger is, het gemiddeld inkomen hoger is, en de gevangenispopulatie lager. Dat verklaart ook waarom de Scandinavische landen een lage gevangenispopulatie hebben.”
Veiliger samenleving
Hoewel de tegenwind uit Den Haag ‘fel en fors’ is, is het burgerinitiatiefwetsvoorstel van Universiteit Maastricht en Restorative Justice Nederland voor elektronische detentie inmiddels door drie partijen (NSC, D66 en het CDA) omarmd en als initiatiefwetsvoorstel ingediend. Ook bemoedigend zijn de positieve resultaten van een recente, vier jaar durende proef met een open setting in een gevangenis in Middelburg. De proef was gericht op mensen die een korte straf uitzaten of hun straf bijna hadden uitgezeten. Gedetineerden verbleven alleen ’s nachts in de gevangenis, maar konden overdag gewoon naar hun werk of studie, naar de tandarts, of naar een gesprek op de school van hun kind. Uit de pilot blijkt dat met deze detentievorm de kans op herhaling van strafbaar gedrag afneemt, omdat mensen hun leven na detentie makkelijker kunnen oppakken. Bovendien is de open setting volgens de Middelburgse gevangenisdirecteur 60 tot 70 procent goedkoper dan detentie achter tralies.
Claessen zou graag meer in gesprek willen met burgers om het ‘hele verhaal’ te vertellen. “Als je kiest voor vergelding, gaat dat wel gepaard met een bepaald prijskaartje en 50 procent meer slachtoffers. Het is niet ‘hoe meer vergelding, hoe meer preventie.’ Nee, onderzoek laat zien dat hoe meer vergelding, hoe meer afschrikking en hoe meer opsluiting, des te meer criminaliteit.” Claessen vraagt zich af of slachtoffers, de samenleving en de politiek nog steeds aan een gevangenisstraf blijven vasthouden als ze op de hoogte zouden zijn van de negatieve effecten van opsluiting. “Natuurlijk zal een deel een ander moreel ethisch kader hebben en voor vergelding blijven, maar bij een deel van de samenleving verwacht ik ook meer begrip.”
Willen we een veiliger samenleving, dan zullen we toch echt dat stukje vergelding moeten laten varen ten gunste van meer preventie, zegt Claessen. “Ons emotioneel geladen snelle denken gericht op vergelding dient zoveel mogelijk in evenwicht te worden gebracht met ons praktisch-rationele langzame denken met zijn focus op preventie.” De week enkelband viel hem overigens vies tegen: “Ik vond het op zijn zachtst gezegd een zeer oncomfortabele inbreuk op mijn vrijheid.”
De komende maanden duiken we in het thema van de (on)zin van straf: hoe zit het met de genoegdoening voor slachtoffers, die hebben daar toch ook recht op? En kunnen we nog wat leren als we naar de geschiedenis van misdaad en straf kijken, hoe doen ze het in de landen om ons heen en zijn er nog alternatieven te vinden?