Vissen, vleermuizen, koralen: allemaal stille wezens, dachten westerse wetenschappers. Maar wat blijkt: de natuur om ons heen gromt, klikt, en zingt erop los.
Een schreeuwende schildpad? Klinkt ongeloofwaardig, toch? Dat dachten de collega’s van Jacqueline Giles ook, toen ze vertelde dat een schildpad was gaan brullen toen ze hem optilde. Het voorval intrigeerde haar zo, dat ze haar promotie-onderzoek wijdde aan de Australische slangenhalsrivierschildpad. Karretjes vol zware onderwatermicrofoons sleepte ze in de bloedhitte door het moeras, dag en nacht maakte ze opnames. Ze ontdekte dat schildpadden boven en vooral onder water allerlei geluiden maken: klikjes, piepjes, gehuil, gebrul en gegrom. Zelfs ongeboren schildpadjes babbelen erop los. Van binnenin hun eieren vertellen ze elkaar wanneer ze klaar zijn om uit te komen, zich uit het zand te graven en naar de zee te rennen. Door dat moment op elkaar af te stemmen, verhogen schildpadbaby’s hun overlevingskansen.
Het is maar één van de fascinerende verhalen uit Geluiden van het Leven, een pas vertaald boek van de Canadese biologe Karen Bakker. In elk hoofdstuk behandelt ze een dier of plant die onverwacht rumoerig blijkt. Dat walvissen zingen is sinds de film Finding Nemo misschien wel bekend, maar wist je dat bijvoorbeeld vleermuizen, vissen en koraalriffen ook geluid maken? Het bizarst vond ik nog wel dat ook planten ‘praten’ – babymaïsplantjes maken bijvoorbeeld klikgeluidjes, en tabaksplanten vibreren met hun blaadjes (en gaan dat harder doen bij vochtgebrek). Voor het menselijk oor zijn zulke geluiden meestal niet hoorbaar, maar voor moderne microfoons en meetapparaten wél. En planten reageren ook op geluid – zo blijken maïsplanten hun wortels te buigen bij geluiden in het frequentiebereik van de klikjes die ze zelf produceren. Het is heel iets anders dan menselijk praten en horen, maar toch een vorm van auditieve communicatie.
Luister diep
Wat is de natuur toch ingenieus, rijk, en prachtig – dat ervaar je voortdurend bij dit boek. Tegelijk zet het je aan het denken over wetenschap. De hoofdstukken volgen steeds hetzelfde stramien: westerse wetenschappers nemen aan dat een dier of plant stil is, totdat een onderzoeker onverwacht iets waarneemt. Die wordt uitgelachen en genegeerd, maar gaat toch doorzoeken. Na veel ploeteren volgt het bewijs: ook dit beestje/plantje maakt geluid! Door deze verhaallijn steeds te herhalen, bouwt Bakker een stevig pleidooi voor wetenschap met een open blik, of beter gezegd een open oor. Vertrouw niet op wat je denkt te weten, maar observeer zorgvuldig, vol aandacht voor de niet-menselijke ander. ‘Diep luisteren’ noemt ze dat.
Als dat eenmaal gebeurt, blijkt vaak dat soorten zwaar onder druk staan, door industrialisatie, lawaaivervuiling en klimaatverandering – Bakker zet de afnemende biodiversiteit stevig op de kaart. Vrolijk word je daar niet van. Gelukkig volgt wel vaak een hoopvolle ontwikkeling. Onderzoekers wenden hun technisch vernuft namelijk ook aan om de natuur te beschermen. Zo brengen netwerken van onderwater-geluidsapparatuur de geluiden van walvissen in realtime in kaart, zodat schepen dodelijke aanvaringen kunnen voorkomen. Nog zo’n bio-oplossing: speakers spelen het ‘geluidslandschap’ van een gezond koraalrif af op plekken waar dat erg beschadigd is. Vis- en koraallarven ‘horen’ dit, zwemmen ernaartoe, en settelen zich. Zo groeit de biodiversiteit en kan het rif zich herstellen. En hoe cool zijn robot-bijen, die zich ongemerkt bij een bijenvolk voegen en het naar veilige en voedselrijke plekken loodsen?
Horen met je kaak
Bakker schrijft toegankelijk, zodat je moeiteloos een hele berg kennis opdoet. Ze heeft daarbij niet alleen oog voor de westerse wetenschap, maar ook voor inheemse volken, die vaak allang doorhebben dat hun leefomgeving allesbehalve stil is. De Iñupiat, walvisjagende inwoners van Groenland, wisten bijvoorbeeld al dat walvissen geluid maken. Ze hadden dat ‘gehoord’ door het uiteinde van een roeispaan tegen hun kaak te houden, terwijl de peddel in het water lag. Zo konden ze de geluidsgolven voelen.
Ook zulke verhalen versterken het Bakkers pleidooi om in ‘gesprek’ te blijven met het leven om ons heen. Overtuigend legt ze uit dat dat niet zweverig is, maar juist de basis van goede wetenschap. En onze snel verbeterende technologie maakt het alleen maar makkelijker. Laten we artificiële intelligentie dus niet meer inzetten om leeg te kletsen (doei ChatGPT!), maar om diep te luisteren. Wie weet wat er dan allemaal nog meer te horen valt.