Mens en techniek staan centraal in de Maand van de Filosofie 2014. Filosofische antropoloog Jos de Mul schreef voor deze gelegenheid het essay Kunstmatig van Nature. Onderweg naar Homo Sapiens 3.0. Een filosofische zoektocht naar verleden en toekomst van de kunstmatige mens.
Wat zouden we tegenwoordig nog zijn zonder smart phone en tablet? Langzaam worden we steeds afhankelijker van onze intuïtieve en gemakkelijk te gebruiken apps. Steeds meer defecte lichaamsdelen kunnen we vervangen en onderzoekers zetten nu al de eerste stappen om onze gedachten en dromen op een harde schijf vast te leggen. Dit soort ontwikkelingen, op het gebied van de robotica, neurowetenschappen en biotechnologie, dwingen ons om de vraag te stellen wat eigenlijk nog het verschil is tussen mens en robot.
Kortom: machines worden steeds menselijker en de mens wordt steeds meer machine. Waar ligt de grens tussen beter maken en mensverbetering? Tussen natuurlijk en kunstmatig leven? Tussen evolutie en innovatie? In zijn essay Kunstmatig van nature. Onderweg naar Homo Sapiens 3.0. neemt filosoof Jos de Mul je mee op een filosofische zoektocht naar verleden en toekomst van de kunstmatige mens. Tegen de samensmelting van mens en techniek hoeft helemaal geen bezwaar te bestaan, zegt hij, mits we er verantwoordelijk mee omgaan. “Want in zekere zin is de mens altijd een cyborg geweest.”
Bedoelt u daarmee dat mens en techniek altijd al versmolten zijn geweest?
“Ik geef een voorbeeld: wanneer een paleontoloog bezig is met het opgraven van botjes en zich de vraag stelt of de resten die hij ontdekt van een vroege mensensoort (van het geslacht Homo) afkomstig zijn of van een voorloper daarvan, dan is een van de criteria daarvoor het vinden van werktuigen. Werktuigen zijn blijkbaar definiërend voor de mens. En dat is eigenlijk heel merkwaardig, want we worden niet gedefinieerd aan de hand van wat we zijn, maar aan de hand van wat we maken, van onze technische en culturele supplementen.”
“Anatomisch en genetisch gezien verschillen de vroege Homo sapiens (De Mul noemt hem Homo sapiens 1.0, red.) en de huidige ‘culturele’ mens (ondersoort Homo sapiens sapiens, die De Mul Homo sapiens 2.0 noemt, red.) maar heel weinig. Het is dus de vraag of je die twee op enkel biologische gronden wel twee verschillende soorten kan noemen. Maar dat gebeurt toch, en wel op basis van een aantal culturele kenmerken; bijvoorbeeld het bedrijven van landbouw en veeteelt in plaats van jagen/verzamelen.”
“Een tweede cultureel kenmerk is externe symbolisering, uitingen zoals schrift of grotschilderingen. Sindsdien is onze evolutie in een stroomversnelling gekomen. Dat het zo snel gaat komt door onze cultuur. Natuurlijke selectie is in feite vervangen door kunstmatige selectie. Degenen die het best aangepast zijn om te overleven zijn degenen met de superieure technieken.”
Techniek bepaalt dus mede de evolutie van de mens?
“Inderdaad. Maar de vraag ‘wat is de mens’ is breder, en is ook van belang. De mens bestaat uit drie bestanddelen: materie, leven en bewustzijn. Materie is het oudste, vervolgens krijg je levende materie en de ontwikkeling van het raadselachtige verschijnsel ‘bewustzijn’. In die lange evolutiegeschiedenis zie je verschillende tendensen steeds terugkomen. In het allereerste begin ontstonden sub-atomaire deeltjes. Die vormden atomen, die vormden moleculen, die vormden weer biologische moleculen, vervolgens ééncellige wezens, meercellige wezens, individuen, groepen en tenslotte hele samenlevingen. Met de komst van internet zijn we weer begonnen met een hoger niveau van zelforganisatie.”
“Je ziet niet alleen dat elementaire processen bepalen hoe de organisatie werkt – zonder genen geen organisme – maar die organismen hebben ook weer invloed op de lagere, elementaire processen. Er speelt een feedbacksysteem. En op dezelfde manier zijn wij scheppers van cultuur en technologie, maar die ontwikkelingen gaan op den duur ook ons weer bepalen.”
Dus eigenlijk is het best logisch dat technologie ons steeds meer gaat beïnvloeden?
“Voor veel mensen is het iets heel nieuws, maar het past inderdaad in een hele lange ontwikkeling. Het laat ons inzien dat de versmelting van mens en technologie in zekere zin onvermijdelijk is: als de werkelijkheid complexer wordt, dan moet ook de aansturing complexer worden. In dat proces neemt de techniek de taal van de biologie deels over. In tegenstelling tot de meeste dieren hebben mensen ook bewustzijn ontwikkeld. Sindsdien zijn we ons bewust van ons eigen bestaan, maar ook van onze eigen tekortkomingen, zodat je een steen kan pakken wanneer je een noot niet zelf kunt kraken.”
Zegt u dan ook dat er niets mis is, met die toenemende samensmelting van mens en techniek?
“Aan de ene kant is er niets mis mee, want we doen dat al van meet af aan. Zonder schrift kunnen we niet goed meer functioneren. Geschreven tekst is weliswaar geen deel van ons biologische lichaam, maar wel een deel van ons geheugen en dus van ons cognitieve systeem.”
“Schrift is een soort passief geheugen. Maar met computers en internet gaan we ook een deel van ons eigen denken uitbesteden. Een eenvoudige rekenmachine maar ook een zoekmachine als Google, doet een deel van ons denken voor ons. Zo lang we die ontwikkelingen zien als een verlengstuk van onze cognitie, is dat prima. Maar er zit ook een gevaarlijke kant aan: als deze systemen een eigen dynamiek krijgen en ons gaan bepalen, dan hebben we het niet meer helemaal in de hand. Economische en technologische systemen hebben allerlei negatieve bij-effecten, maar we zijn lang niet altijd bij machte om daar iets aan te doen. We moeten deze eigen dynamiek van technologie niet miskennen. Grote ontwikkelingen kunnen we niet altijd stoppen maar we kunnen gelukkig altijd wel bijsturen.”
Je hoort soms wel dat zaken als sociale media en smart phones ons ‘mens zijn’ veranderen…
“Ja dat is zeker zo, maar niet perse negatief. Plato was bijvoorbeeld tegen de invoering van het schrift, het nieuwe medium uit zijn tijd. Dialogen moeten levendig zijn, vond hij. Teksten zijn maar een dode letter. Schijnkennis, geen echte kennis. Hij had natuurlijk een punt: in een orale cultuur kunnen we veel beter dingen onthouden dan in een schriftcultuur. Aan de andere kant is er juist door het schrift een heel andere manier van denken ontstaan, lange lijnen en abstract redeneren ging toen veel beter. Nu zeggen critici dat onze parate kennis door internet ten gronde gaat. Maar aan de andere kant heb je daar ook veel minder aan. Het is nu belangrijk om goed je weg te kunnen vinden in alle beschikbare informatie, aangezien die voortdurend verandert.”
De mens is de eerste soort die in staat is zijn eigen evolutionaire opvolgers, de – Homo sapiens 3.0 – te scheppen, schrijft u.
“Ja, door middel van genetica, elektronische implantaten en robotica zijn wij, de homo sapiens 2.0, daar nu mee bezig. We zijn inderdaad bezig onszelf te transformeren. Op het gebied van genetica zijn we daar, onder andere door negatieve historische associaties zoals de genetische experimenten van de nazi’s om een ‘superras’ te creëren, nog aarzelende over. En het is ook gewoon heel complex, en we weten nog lang niet precies hoe alle knoppen werken, laat staan dat we de mogelijke negatieve neveneffecten volledig kunnen overzien.”
En hoe zal de Homo sapiens 3.0 eruit zien?
“Er zijn verschillende scenario’s denkbaar. Ten eerste het extra-humane (‘het menselijk lichaam aanvullende’) project van de medische- en neurowetenschappen. Dan houd je hetzelfde lichaam, maar met technische supplementen. Daar zijn we nu al mee bezig, denk aan de pacemaker of aan een kunstheup. Maar er wordt ook gedacht aan mensverbetering. Het kunnen zien van infraroodlicht bijvoorbeeld. Dat is best mogelijk, sensoren die dat op kunnen vangen te koppelen aan ons zichtvermogen.”
“Een tweede scenario is de trans-humane (‘voorbij aan het humane’) weg van de genetica. Door genetisch te sleutelen zijn we op een gegeven moment niet meer biologisch dezelfde soort. Daar zijn allerlei specifieke gevaren aan verbonden. Misschien krijg je geen genetic divide van twee mensenssoorten op aarde: de rijken, die het zich kunnen veroorloven genetisch aan zichzelf te sleutelen, en armere mensen die dat niet kunnen en daardoor op afstand raken. Ook nu al vergroot modificatie de kloof tussen rijk en arm, doordat natuurproducten uit armere gebieden, rubber bijvoorbeeld, synthetisch gemaakt worden in het rijke westen.”
“Tenslotte is er de robotica. In dat scenario komt onze opvolger niet meer voort uit ons lichaam. Hij is enkel techniek. Die komt niet voort uit ons lichaam, maar uit onze geest. Je zou dat de ultieme masculiene droom kunnen noemen. Op die manier kunnen mannen ook kinderen krijgen. Geesteskinderen althans.”
En die drie ontwikkelingen samen vormen uiteindelijk de Homo sapiens 3.0?
“In de evolutie zie je heel vaak dat er een hele explosie van concurrerende soorten ontstaat, maar dat er uiteindelijk slechts één overleeft. Je kunt je voorstellen dat dat nu ook gebeurt. Ze worden allemaal gecreëerd door ons, langs genetische weg, langs organische weg of via de robotica, maar het is goed mogelijk dat er maar één type van deze nieuwe mensen overleeft. Eigenlijk op dezelfde manier als dat mensen nu al allerlei genetisch aangepaste plantensoorten creëren. En die overleven ook niet allemaal, alleen de sterkste.”
Dus we spreken over een moment in de verre toekomst dat de mens zoals wij die nu zijn niet meer bestaat?
“Ja, of misschien zoals apen nu ook nog bestaan. Ik hoop in ieder geval dat onze opvolgers iets humaner met ons omgaan dan wij met de apen. Door ons bewustzijn zijn wij ons bewust van onze sterfelijkheid. Door al deze nieuwe technologieën worden wij ons ook bewust van onze uit_sterfelijkheid. We worden ons ervan bewust dat onze soort ook uitsterft. En dat is best een _spooky idee. Aan de andere kant, wij zijn enkele seconden voor twaalf uur op het wereldtoneel verschenen. Er zijn miljarden soorten voor ons gegaan en die zijn ook allemaal verdwenen. Het zou dus best naïef zijn om te denken dat wij eeuwig zouden bestaan. Maar wij zijn dus wel de eerste die onze evolutionaire opvolgers gaan creëren.”
Wanneer is het zover? Wanneer houdt de mens op mens te zijn?
“Denk eens aan mieren of honingbijen. Eén bij is eigenlijk geen bij, wordt wel gezegd. Ze kunnen niet functioneren zonder organisatie met een bijenkoningin. De hele zwerm bijen vormt het organisme, niet één bij. Dat wordt wel aangeduid met de term ‘zwermgeest’. Door internet krijg je ook een soort zwermgeest. Denk bijvoorbeeld aan een project als Wikipedia. De kracht daarvan ligt in het collectief, niet bij een individu. Ik kan me voorstellen dat er een soort levensvorm gaat ontstaan waarin wij door internet of misschien wel door fysieke brein-connecties één organisme gaan vormen.”
“De stap van Homo sapiens 2.0 naar 3.0 gaat geleidelijk, maar juist door alle technologie gaat de evolutie wel steeds sneller. Een wetenschapper als Miguel Nicolelis is nu al bezig met apenhersenen fysiek aan elkaar te koppelen om ze samen complexere problemen te laten oplossen. Op dezelfde manier als bij mieren en bijen ontstaat er misschien zo wel een superorganisme. En misschien is dat wel nodig om de toenemende complexiteit van de wereld aan te kunnen.”