Wat maakt nou het verschil tussen een gewone egocentrist en een echte narcist? Hoe ontwikkelt zo’n narcistische persoonlijkheidsstoornis zich? En waarom is het nieuwe handboek voor psychiaters, de DSM-5, niet geschikt om deze diagnose te stellen? Speciaal voor de Week van het Ego duikt Kennislink in de wereld van het verstoorde zelfbeeld.
Af en toe trekken we het scheldwoord uit de kast. Als iemand in onze omgeving zich egocentrisch gedraagt, doen we het incident af met: ‘Ach, trek het je niet aan, het is gewoon een narcist.’ Ook hoor je steeds vaker dat onze zelfgerichte maatschappij de narcist in onszelf naar boven haalt. Misschien zijn we allemaal wel eens te vol van onszelf, maar een ‘officiële’ narcist ben je niet zomaar: daarvoor moet de therapeut een narcistische persoonlijkheidsstoornis bij je vaststellen.
Verstoord zelfbeeld
Voorwaarden hiervoor zijn dat je narcistische gedrag is geworteld in een ernstig verstoord zelfbeeld en dat dit je dagelijks functioneren zo erg in de weg zit dat je van een persoonlijkheidsstoornis kan spreken, vertelt Jan Derksen, auteur van het boek Het narcistisch ideaal, psychotherapeut en hoogleraar Klinische psychologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.
“Tijdens je jeugd vorm je een beeld van hoe je in de toekomst zou willen zijn, het zogeheten ik-ideaal. Hiervoor moet je met vallen en opstaan je eigen krachten én beperkingen leren kennen. Narcisten hebben nooit geleerd om krenkingen van het ego te relativeren, waardoor er bij hen een gat tussen het zelf en het ik-ideaal is ontstaan.” Als het gat te groot is, leidt dit volgens Derksen tot structurele minderwaardigheidsgevoelens. En is het te klein, dan zal iemand zijn eigen kunnen continu overschatten. En omdat narcisten niet in staat zijn om dit gat zelf op te vullen, belasten ze hun omgeving hiermee.
Herken de narcist
De manier waarop ze dit doen, verschilt nogal. De meesten proberen hun eigenwaarde op peil te houden door het eigen functioneren op te hemelen en anderen te kleineren of klein te houden. Ze eisen vaak de aandacht op, zijn vaak manipulatief, arrogant, agressief of sadistisch. Anderen dragen hun narcisme wat minder duidelijk uit. Dit type narcist wil zich ook graag speciaal voelen, maar probeert zijn zelfbevestiging juist wanhopig te zoeken in de goedkeuring van anderen. Hoewel deze persoon daarom geïnteresseerd lijkt, is zijn meegaandheid vaak oppervlakkig, een middel om lof van anderen en daarmee zelfbevestiging te verkrijgen.
Een lange relatie met een narcist is vaak niet vol te houden, zegt Derksen. Zo iemand líjkt op het eerste gezicht misschien spannend en charismatisch, maar gaan op den duur machtsspelletjes spelen, en buit de onzekerheden van anderen uit om niet al te veel geconfronteerd te worden met die van zichzelf.
De DSM helpt niet mee
Therapeuten hebben er vaak een flinke kluif aan om te ontdekken of zulk soort gedrag voortkomt uit een dieper gelegen verstoord zelfbeeld, en of er dus sprake is van een narcistische stoornis. De DSM – de handleiding die psychiaters gebruiken om om mentale stoornissen vast te stellen – helpt daar volgens Derksen zeker niet in mee.
Ten eerste is een DSM-diagnose veel te kort door de bocht, vindt hij. “Deze handleiding is theorieloos opgezet: hij beschrijft alleen de oppervlakkige kenmerken van een stoornis in plaats van in te gaan op de diepere oorzaken van het gedrag.” Dit maakt de diagnose onbetrouwbaar. “Er zijn namelijk weinig narcisten die precies aan deze standaardgedragingen voldoen. Bovendien uit een ernstig verstoord zelfbeeld zich niet altijd in dit lijstje narcistische symptomen, maar in hele andere mentale problemen zoals een burn-out, depressie of angst.” Met een verkeerde diagnose lopen ze ook nog eens het risico op een verkeerde behandeling: iemand met narcisme is natuurlijk niet gebaat bij antidepressiva.
Ten tweede dreigde de narcistische persoonlijkheidsstoornis zijn erkenning zelfs te verliezen: tot deze lente ging het gerucht dat de narcistische persoonlijkheidsstoornis uit de DSM-5 zou zijn geschrapt. Nu lijkt zij toch weer te worden opgenomen. Het boekwerk is dit weekend, tijdens het jaarlijkse congres van de American Psychiatric Association gepresenteerd. De werkgroep twijfelde over verwijdering omdat de vastgestelde symptomen van narcisme niet stabiel genoeg zouden zijn en teveel zouden overlappen met die van andere stoornissen zoals de antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Graven naar de oorzaak van gedrag
Logisch, zegt Derksen. “Want we wisten al dat de DSM niet in staat is om een narcistische persoonlijkheidsstoornis te herkennen en te onderscheiden van andere stoornissen. “Of iemand echt een narcist is, kom je als therapeut alleen te weten door de oorzaken van iemands gedrag te achterhalen, door iemands dromen en fantasieën te analyseren. Ouderwetse psychodiagnostiek dus.” Tijdens zo’n sessie moet je als therapeut diep graven. “Een echte narcist is zich namelijk vaak minimaal bewust van zijn kwetsbaarheden: hij maakt zich tenslotte vaak juist sterk op deze manier.”
Ondertussen ziet Derksen het aantal ‘subklinische narcisten’ in onze maatschappij gestaag groeien. “Ik denk dat narcistische trekjes adaptief zijn in onze samenleving: de dwangmatige roep om bevestiging sluit perfect aan bij wat er in deze geïndividualiseerde cultuur van mensen wordt verwacht.” Als je eens goed nadenkt, heb je er vast wel een paar in je vriendenkring. Misschien die vriend met wie altijd iets te beleven valt, en wiens verhalen over falende collega’s goed samengaan met een biertje in de kroeg. Of eh, ben je er zelf niet toevallig één?
Lees en luister verder over narcisme:
- Door het lint (Kennislink)
- Generatie Ik (Kennislink)
- Leren leven met narcisme (Wetenschap24)
- Narcisme in topbestuur (Wetenschap24)