Vandaag vieren we het 20-jarig jubileum van NEMO Kennislink. Mathilde Jansen sprak met vier journalisten die in verschillende periodes voor NEMO Kennislink werkten: Ionica Smeets, Ronald Veldhuizen, Roel van der Heijden en Lianne Tijhaar.
Het is alweer 17,5 jaar geleden dat ik zelf bij NEMO Kennislink kwam werken als taalredacteur. Het was een geheel nieuwe functie: de populairwetenschappelijke website was al een aantal jaren in de lucht, maar was tot dan toe vooral gericht op bètawetenschappen: natuurkunde, scheikunde, wiskunde, techniek. In 2005 en 2006 werden voor het eerst alfa- en gammaredacteuren aangesteld: voor maatschappijwetenschap, gedragswetenschap en taalwetenschap.
Bij NEMO Kennislink begon voor mij mijn carrière als wetenschapsjournalist en leerde ik de kneepjes van het vak. We werken in een team van relatief jonge journalisten die altijd openstaan voor nieuwe initiatieven en ideeën. Die creatieve werkomgeving inspireert mij nog elke dag. Ik ben benieuwd hoe dat zit met anderen die bij NEMO Kennislink hebben gewerkt: wat heeft NEMO Kennislink hen gebracht?
—
Ionica Smeets: ‘Het was voor het eerst dat ik buiten de wiskunde kwam’
Een van mijn eerste collega’s was Ionica Smeets. Inmiddels is ze hoogleraar Science Communication in Leiden en een van de bekendste wetenschapsjournalisten in Nederland. Sinds september 2022 is ze bovendien kwartiermaker van het op te richten centrum voor wetenschapscommunicatie. Ionica schreef tussen 2003 en 2008 voor Kennislink (dat toen nog geen NEMO in zijn naam droeg). Daarvoor werkte ze al voor Delta, de universiteitskrant van de TU Delft, zo vertelt ze me. Maar daar schreef ze nog niet ontzettend veel over wetenschap, vandaar dat Kennislink een belangrijke leerschool voor haar was.
“De eindredacteuren Ilja en Gieljan gaven me goeie feedback. Dat een bijschrift onder een foto óók belangrijk is! En ik leerde bijvoorbeeld dat je zelf een keuze moet maken in de onderwerpen waarover je schrijft. Op een gegeven moment kreeg ik een persbericht doorgestuurd van de hoofdredacteur, Carl Koppeschaar. Ik dacht toen, groen als ik was, dat ik daar een stuk over moest schrijven, terwijl ik er eigenlijk nogal twijfels bij had. Nadat ik het stuk had geschreven kwam er kritiek op het onderzoek. Toen realiseerde ik me pas dat ik mijn intuïtie had moeten volgen.”
Wat is je leukste herinnering aan de tijd bij Kennislink? vraag ik Ionica. “Een beetje genânt, maar die herinnering ben jij. Dat ik met jou terugreisde na een Kennislink-vergadering en dat je vertelde dat je in een leesclub zat. En dat ik toen dacht: o my god, dat zou ik ook willen.” (Sindsdien zit Ionica ook in de leesclub). “Het was voor het eerst dat ik een beetje buiten de wiskunde kwam. Dus ik vond het heel leuk om met andere redacteuren te praten. Dat redactiegevoel heb ik eigenlijk daarna nooit meer gehad, omdat je er als freelancer vaak toch niet helemaal bij hoort. Bij Kennislink was je echt met elkaar een redactie. Dat vond ik het allerleukst.”
—
Ronald Veldhuizen: ‘Door Kennislink kon ik stoppen met tv’s verkopen’
In het jaar dat Ionica wegging bij Kennislink kwam Ronald Veldhuizen de redactie versterken. Inmiddels werkt hij als wetenschapsjournalist voor onder andere de Volkskrant en KIJK. Voor Kennislink werkte hij tussen 2008 en 2012, eerst onder hoofdredacteur Carl Koppeschaar, later onder Sanne Deurloo. Ook Ronald schreef al voor een universiteitskrant, namelijk die van Groningen. “Maar dat verdiende niet veel. Om rond te komen verkocht ik daarom ook tv’s bij de Mediamarkt. Ik nam me toen voor dat wanneer ik binnen twee jaar niet rond kon komen als wetenschapsjournalist, ik over zou gaan op plan b: leraar worden. Gelukkig kwam een jaar na mijn afstuderen Kennislink op mijn pad. Daardoor kon ik stoppen met tv’s verkopen en doorgaan als wetenschapsjournalist.”
“Bij Kennislink heb ik ontzettend veel geleerd, vooral omdat ik voor het eerst zelf mocht bepalen over welke onderwerpen ik schreef. Ik leerde hoe je moet zwemmen in veel te veel informatie en hoe je daaruit stukken moet destilleren. En dat je voorzichtig moet zijn als je over medische onderwerpen schrijft, anders stroomt je mailbox vol met vragen van patiënten. Ik weet nog dat ik een stuk had geschreven over een gen dat ze hadden gevonden dat de groei van longkanker bepaalt. Maar het was nog erg fundamenteel onderzoek en toen kreeg ik een mail van een lezer die iemand was verloren aan longkanker. Toen bedacht ik me wat een effect dit soort berichten heeft op lezers. Je geeft mensen hoop met berichten over nieuwe technologie, die vaak nog helemaal niet beschikbaar is. Daarna ben ik veel voorzichtiger geworden.”
Ronalds leukste herinnering? Daar hoeft hij niet lang over na te denken. “Op een gegeven moment ben ik samen met Asha ten Broeke, die ook voor Kennislink werkte, artikelen gaan schrijven over overgewicht. Dat was supertof. Uiteindelijk hebben we daar een boek over geschreven, Eet mij, maar het begon allemaal bij Kennislink. Het schrijven van dat boek heeft veel voor mij betekend. Ik krijg nog steeds terug van artsen die ik spreek dat het boek hun denkwijze heeft veranderd. Maar ook de samenwerking met de rest van de redactie vond ik heel gaaf. In die tijd waren websites nog redelijk nieuw en het was onduidelijk wat de precieze regels waren. We waren dus echt met elkaar aan het verkennen wat we gingen doen. Ik vond de vergaderingen ook altijd ontzettend leuk, ook al waren ze te lang, door de diverse club mensen.”
—
Roel van der Heijden: ‘Door Kennislink ben ik me gaan specialiseren in sterrenkunde’
Vlak voordat Ronald de redactie verliet, kwam Roel werken bij Kennislink, in september 2011. En daar werkt hij nog steeds. Hij schrijft over techniek, natuurkunde en sterrenkunde. Voordat hij voor Kennislink kwam werken, had hij wat losse klussen als wetenschapsjournalist, bijvoorbeeld bij KIJK. “Het was echt sappelen in het begin als wetenschapsjournalist, eigenlijk totdat ik bij Kennislink kon gaan werken. Dat bracht eindelijk een beetje stabiliteit in mijn inkomen. Anders was ik gestopt.”
Roel vertelt over zijn sollicitatie destijds, voor de functie van redacteur natuurkunde, die ongebruikelijk verliep. “Toen ik binnenkwam bij het gesprek zeiden de commissieleden: o ja het gaat trouwens over astronomie; de natuurkundefunctie is al bezet. Dus dat ben ik gaan doen. Eigenlijk ben ik heel breed opgeleid: ik had een basis in scheikunde, natuurkunde en biologie. Toen ik ging schrijven over sterrenkunde merkte ik dat dat eigenlijk de richting was die ik het leukst vond. En ook dat het goed is om een specialisatie te hebben als wetenschapsjournalist.”
Als ik Roel naar een leuke herinnering vraag begint hij net als Ionica en Ronald over de redactievergaderingen. Voor de coronapandemie vonden die elke 6 weken plaats in NEMO. Op die dag werden ook regelmatig workshops georganiseerd, zodat we als redactie vaak een hele dag met elkaar optrokken. “Dan mocht je naar de Captains Cabin (vergaderzaal) in NEMO, best een chique bedoening. Ik vond het toen wel cool dat ik daarbij mocht horen. En het was gewoon heel gezellig. Nu vergaderen we alleen nog in de thema’s. Dat is anders dan toen we met een grote redactie samenkwamen.”
—
Lianne Tijhaar: ‘Niet eerder werkte ik samen met biologen of sterrenkundigen in één project’
Lianne Tijhaar kwam in 2019 bij NEMO Kennislink werken. Daarvoor werkte ze voor Filosofie Magazine net als Leon Heuts, die van 2019 tot 2022 hoofdredacteur was van NEMO Kennislink. Via Leon hoorde ze dat er een vacature was voor een redacteur geesteswetenschappen, in eerste instantie als vervanging voor 3 maanden. Maar Lianne bleef en schrijft nu vooral over filosofie. “Wat ik echt heel leuk vind aan NEMO Kennislink zijn de interdisciplinaire samenwerkingen”, vertelt ze. “Er zijn weinig plekken geweest waar ik samenwerkte met gedragswetenschappers, biologen of sterrenkundigen in één project. En daar zit voor mij echt wel een enorme meerwaarde.”
“Ik schrijf veel over medisch-ethische dilemma’s vanuit mijn filosofische expertise, maar die hebben vaak ook een heel complexe technische of biologische kant. Dat zie je bijvoorbeeld in de artikelen die ik schrijf voor de thema’s DNA Dialoog en voor Embryo’s uit het lab. Daaraan werk ik samen met Anne van Kessel. Ik vind het heel waardevol om met iemand samen te werken die over de biologische of technische kant schrijft, dat geeft mij ook heel veel aanknopingspunten voor mijn filosofische zoektocht. Dus dat heeft NEMO Kennislink mij wel echt gebracht.”
Ook Lianne heeft een leuke herinnering, die nog heel recent is en gaat over: sterrenkunde! “Ik vond het heelal altijd al fascinerend, maar vooral op een romantische manier, de oneindigheid ervan. Ik had me er nooit echt feitelijk in verdiept. En die feitelijke interesse werd opeens aangewakkerd toen ik onlangs bij het Huiskamerplanetarium van onze collega Roel was, georganiseerd door het Science Café Deventer. We zaten in een yurt en op het dak was de sterrenhemel geprojecteerd. Roel liet ons voelen hoe groot de afstand van de aarde tot de Melkweg is met allerlei spectaculaire visualisaties, en bracht het heelal tegelijkertijd heel dichtbij.” Nog steeds dus talloze kruisbestuivingen bij NEMO Kennislink.