Het begon niet als wetenschap, maar als een idee: wat nu als we voedsel zonder kunstmatige mest en bestrijdingsmiddelen gingen verbouwen? Dat is vast beter voor milieu en gezondheid. Die belofte blijkt maar deels waar te zijn, zeggen kritische wetenschappers. De werkelijkheid is ingewikkelder dan de goede bedoelingen van biologisch voedsel.
Even de beloften van biologisch voedsel op een rijtje. Biologische groenten en vlees bevatten meer voedingsstoffen en minder giffen, en zijn dus gezonder. Voor het milieu en de natuur is het ook beter, want boeren gaan tijdens het verbouwen van hun voedsel een eerlijkere relatie met de natuur aan.
Maar in hoeverre is dat waar? Wetenschappers buigen zich de laatste jaren steeds dieper over deze vraag, en komen met een verrassende conclusie: het valt een beetje tegen, met dat biologisch voedsel. Gezonder is het niet, en de voordelen voor het milieu zijn nauwelijks zichtbaar.
De vitamientjes-factor
Biologische groenten zouden meer gezonde voedingsstoffen bevatten, zoals vitaminen en andere anti-oxidanten. Vitaminen heb je nodig om je lijf draaiende te houden en anti-oxidanten zouden wel eens tegen kanker kunnen beschermen.
Van de 162 onderzoeken die naar deze gezonde stofjes op al dan niet biologische groente zijn gedaan, zijn de meeste slecht uitgevoerd. Dat concludeert Alan Dangour in een gezaghebbende studie in het blad American Journal of Clinical Nutrition. Slechts 55 van deze onderzoeken voldoen aan wetenschappelijke kwaliteitseisen — dat wil zeggen, ze maken een verantwoorde vergelijking door bijvoorbeeld industriële en biologische tomaten uit hetzelfde jaar, land en gebied naast elkaar te leggen. Geen enkele daarvan vond een verschil in vitaminen of anti-oxidanten. Biologische of gewone groente, allebei bevatten ze evenveel gezonde stoffen.
En ook al zou biologische voeding meer vitaminen bevatten, dan heb je daar – mits je toch al voldoende vitamientjes eet – eigenlijk niets aan. Een overdosis aan aan vitaminen kan zelfs gevaarlijk zijn, aldus Christian Gluud, die in het blad JAMA al het onderzoek hierover doorrekende. Extra vitaminen eten is zelfs vragen om problemen: een hoge dosis aan vitamine E leidt eerder tot longproblemen, en bij teveel vitamine A begint je lever overuren te draaien.
Giffen op je groente
Dan zijn er nog bestrijdingsmiddelen. Gewone groenten en fruit, verbouwd op normale industriële akkers, worden vaak ondergespoten met bestrijdingsmiddelen om onkruid en insectenvraat tegen te gaan. De planten worden altijd schoongemaakt, maar dat verhindert niet dat er restjes achterblijven.
Biologische groenten worden kleinschalig verbouwd, waardoor bestrijdingsmiddelen minder vaak nodig zijn. En als de boer al gif gebruikt, neemt hij alleen natuurlijke giffen. Dus al zou biologische groente geen extra vitaminen bevatten, dan maakt tenminste dit kenmerk ze toch juist gezonder?
Dat zou kunnen, maar er blijven zo weinig restgiffen op gewone groente achter, dat je er niets van merkt. De Griekse voedingswetenschapper Antonis Zampelas onderzoekt al jaren groenten en fruit op restsporen van industriële bestrijdingsmiddelen. Hij komt ze op gewone groenten wel vaker tegen dan op biologische, maar nooit zoveel dat het giftig wordt om te eten. De meeste industriële bestrijdingsmiddelen zijn namelijk niet giftig voor dieren in de dosis waarin je ze op groenten tegenkomt.
Het is dus niet nodig om je druk te maken over chemicaliën op groente. Een kopje fairtrade koffie bevat meer kankerverwekkende stoffen dan een jaar lang industriële groenten op je bord. Gewoon, omdat de dosis erin zo hoog is, aldus voedselwetenschappers van de Universiteit van Berkeley. Maar goed: zelfs daaraan is nooit iemand overleden.
Sterker nog, zo stelt Zampelas, biologische groenten kunnen met hun ‘natuurlijke’ imago een vals gevoel van veiligheid geven. Hoewel elk industrieel gif uitvoerig moet worden getest op veiligheid – en dat gebeurt ook – gaat dat niet op voor biologische, natuurlijke bestrijdingsmiddelen. En van de paar biologische middelen die er zijn getest, blijkt de helft in hoge dosis kankerverwekkend voor knaagdieren. Zampelas pleit er daarom voor dat ook biologische groente vaker moet worden getest op veiligheid, en voortaan niet meer vooraf het predikaat ‘veilig’ krijgt.
Dat biologische groente onveilig kan zijn, blijkt uit de recente heisa rondom de EHEC-bacterie. EHEC leeft in de darmen van boerderijvee. Juist omdat biologische boeren graag dierenmest gebruiken in plaats van kunstmest, is de kans groot dat zo’n dierlijke EHEC-bacterie op de plantjes terechtkomt. Dat bleek inderdaad het geval te zijn: biologische taugé wordt nu als de meest waarschijnlijke besmettingsbron gezien Dit soort fouten zijn in de biologische landbouw al eerder voorgekomen.
Prijs is belangrijker voor gezondheid
Daarentegen is er één reden dat industriële groenten en fruit eigenlijk misschien zelfs beter zijn voor de volksgezondheid dan biologische groente. Dat schrijft Anthony Trewavas in het blad Nature. Industriële gewassen zijn goedkoper dan biologische, en bereiken daarom meer mensen. Door de lage prijs krijgen meer mensen hun minimale dosis vitamientjes binnen.
Daarvoor is zelfs sterk bewijs: exact sinds de periode dat industriële pesticiden vaker werden toegepast waardoor groenten goedkoop werden, is de hoeveelheid maagkanker maar liefst met de helft gedaald, blijkt uit onderzoek van David Coggon en Hazel Inskip. Aangezien maagkanker vaak voorkomt bij mensen die hun groenten niet eten, is het voorkomen hiervan te danken aan lagere groentenprijzen en de beschikbaarheid van groenten gedurende het hele jaar, aldus de onderzoekers. Dat is voor een groot deel te danken aan industriële verbouwing van groente. Zolang biologische groente duur blijft, hebben ze het nadeel dat ze de allerarmsten niet bereiken.
Op goede voet met Moeder Natuur
Biologische landbouw wil beter voor de natuur zijn dan normale landbouw, en werkt ook om die reden met minder giffen, minder pesticiden, geen kunstmest en geen antibiotica. Ook hier geldt: zulke goede bedoelingen zijn zeker op hun plaats, maar levert biologische landbouw wel het gewenste alternatief?
In zekere zin wel: per hectare is biologische groente in ieder geval gezonder voor het omringende milieu. Bijna elk onderzoek bevestigt dat biologische akkers minder geneigd zijn om stikstof in het grondwater achter te laten, en leveren minder CO2-uitstoot op.
Maar dat is slechts het halve verhaal, schrijft Vlaamse plantwetenschapper Koen Mondelaers in The British Food Journal. Per kilo groente die zo’n akker oplevert vallen deze milieuvoordelen weg, blijkt uit Mondelaers’ rekenwerk. Biologische landbouw kost namelijk meer ruimte om dezelfde hoeveelheid groente te produceren; per akker levert het dus minder op. Een biologisch geteelde paprika heeft daarom dezelfde hoeveelheid aan CO2-vervuiling op zijn naam als een gewone paprika. En ook evenveel stikstofvervuiling in het grondwater.
Als het gaat om het nut van biologische boerderijen voor natuurbescherming, lopen de meningen uiteen. Zo merkte de plantwetenschapper Anthony Trewavas in 2001 in het blad Nature op dat zolang biologische boerderijen voor die ene kilo groente meer landbouwgrond nodig hebben dan gewone boeren, ze dus ook per definitie meer natuurgebied moeten innemen om dezelfde hoeveelheid voedsel te leveren. Als heel de wereld morgen zou overstappen op biologisch boeren, zouden we talloze hectares aan bos, regenwoud en graslanden moeten opofferen om voldoende te kunnen verbouwen.
Wel lijkt het erop dat de biodiversiteit rondom biologische boerderijen beter is dan voor gewone boerderijen. De Zweed Janne Bengston rekende dat in 2005 uit. Hij nam 63 eerder gemaakte vergelijkingen tussen gewone en biologische boerderijen samen, en kwam tot de conclusie dat rondom biologische boerderijen gemiddeld dertig procent meer diersoorten woonden, vergeleken bij gewone boerderijen. Maar biologische boerderijen waren niet altijd beter: in 10 van 63 vergelijkingen was de natuur rondom de gewone boerderij rijker dan rondom de biologische boerderij.
Biologische boerderijen zijn dus niet automatisch beter voor de natuur dan gewone boerderijen. In een vervolganalyse ontdekte de eveneens Zweedse biologe Kristina Belfrage waarom dat zo is. De biodiversiteit rondom een boerderij blijkt vooral af te hangen van hoe groot die boerderij is en het soort natuur waar het zich in bevindt, en niet of nauwelijks van hoe biologisch een boer bezig is. Een kleine niet-biologische boerderij doet het dan evenzogoed qua milieu als een kleine biologische boerderij. Belfrage ziet voor een betere biodiversiteit daarom liever dat alle boerderijen kleiner zouden worden.