Naar de content

'De gezondheid van anderen vinden we belangrijker dan die van onszelf’

Gedragswetenschapper Reint Jan Renes (RIVM) over de psychologie achter ons coronagedrag

Vroeg de Nederlandse overheid ons eerder nog massaal thuis te blijven, inmiddels mogen we weer meer naar buiten mits we ons aan de 1,5 meter-afstandsregel en andere voorwaarden houden. Maar ligt in de nieuwe 1,5 meter-samenleving nonchalant gedrag niet op de loer? En wat drijft eigenlijk überhaupt ons ‘coronagedrag’? NEMO Kennislink vraagt Reint Jan Renes van de Corona Gedragsunit van het RIVM het hemd van het lijf.

15 mei 2020
Coronadenktank

Dit is de derde aflevering van de reeks ‘’. We spreken experts uit verschillende wetenschappelijke disciplines over de coronacrisis. Elk interview eindigt met een vraag aan iemand uit een totaal andere discipline. Deze gesprekken vormen een eerste aanzet voor de multidisciplinaire coronadenktank die NEMO Kennislink momenteel organiseert. Ga naar de denktank.

Hoera! De scholen gaan deels weer open en we mogen weer naar de kapper, het zwembad en, in sommige gevallen, terugkeren naar ons werk. Hoewel dat op zich natuurlijk erg prettig is, zijn er ook veel Nederlanders die hun hart vasthouden bij de versoepeling van de coronarichtlijnen. Want als we ons onvoldoende houden aan de 1,5 meter-afstandsregel zou corona zich zo maar weer razendsnel kunnen verspreiden, met alle gevolgen van dien. Maar wat drijft eigenlijk überhaupt ons coronagedrag? En is er ook reden voor optimisme?

Een goede persoon om daarover mee van gedachten te wisselen is gedragswetenschapper Reint Jan Renes. Hij onderzoekt al jarenlang hoe overheden ons gedrag positief kunnen beïnvloeden. Daarbij zit hij met zijn neus bovenop de (aangepaste) coronamaatregelen en wel omdat hij het verloop daarvan zelf deels beïnvloedt. Renes zette in april de Corona Gedragsunit op – een nieuwe eenheid binnen het Rijksinstituut voor Veiligheid en Milieu (RIVM), samen met Marijn de Bruin, hoogleraar gezondheidspsychologie in Nijmegen, Mariken Leurs, centrumhoofd Gezondheid en Maatschappij en directeur-generaal van het RIVM Hans Brug.

De Gedragsunit adviseert de Nederlandse overheid niet alleen over hoe ze haar coronabeleid het beste kan communiceren, maar ook hoe dat beleid er het beste uit kan zien op basis van wetenschappelijke kennis rondom gedrag, psychologie en gezondheid. Ook eigen onderzoeksresultaten spelen daarbij een belangrijke rol via het (lopende) onderzoek Gedragsmaatregelen en Welbevinden.

Onderzoek

Het onderzoek Gedragsmaatregelen en Welbevinden, dat het RIVM samen met de GGD uitvoert, peilt onder circa 90.000 Nederlandse burgers in hoeverre die zich aan de coronamaatregelen houden. Met het onderzoek wil het RIVM allereerst inzicht krijgen in hoe burgers omgaan met de maatregelen, maar tevens achterhalen wat eventuele obstakels zijn om die te volgen. Daarom wordt er ook nadrukkelijk naar welbevinden gekeken oftewel naar wat de regels met mensen doen.

Premier Rutte gaf deze week aan relatief tevreden te zijn met het coronagedrag van de gemiddelde burger. Maar wat zijn eigenlijk belangrijke pijlers van een effectief coronabeleid?

“Om als burger mee te kunnen werken, moet het natuurlijk wel eerst duidelijk zijn wat je dan precies moet doen. De communicatie van overheidswege dient dan ook geen ruimte te laten voor twijfel en ambiguïteit. Daarnaast is het natuurlijk belangrijk dat er voldoende burgers voor het beleid te porren zijn, ook al omdat de politie moeilijk iedereen in de gaten kan houden en beboeten.”

“Tenslotte zal de inrichting van de fysieke omgeving een steeds belangrijkere rol gaan spelen in ons coronagedrag, zeker nu we weer meer buitenshuis gaan werken en consumeren. Je kunt nog zo gemotiveerd zijn, onze rationaliteit en aandachtspanne is vaak maar beperkt. Zeker op de werkvloer komen er vaak allerlei zaken tegelijkertijd op je af. Onze werk- en winkelomgevingen dienen dus zo ingericht te zijn dat het volgen van de regels relatief gemakkelijk is door allerlei ingebouwde prikkels en automatismen. Ook al omdat je voor het volgen van die regels niet alleen van jezelf, maar ook van vele anderen in de ruimte afhankelijk bent.”

Je noemde net het belang van motivatie. Wat zijn eigenlijk de belangrijkste drijfveren voor burgers om de richtlijnen wél te willen volgen?

“Ons onderzoek suggereert dat bezorgdheid om anderen een belangrijk motief is. Meer dan negentig procent van de ondervraagden geeft aan het idee een ander te besmetten met corona echt een vreselijke gedachte te vinden. Zorgen over de eigen gezondheid bij het niet volgen van de maatregelen zijn er ook wel, maar die zijn minder prominent. Minder dan de helft van de respondenten maakt zich daar druk om.”

In het onder controle houden van corona zijn we sterk van elkaar afhankelijk.

729:512/Flickr.com via CC BY-NC 2.0

Uit jullie onderzoek bleek ook dat men over het algemeen best begrip had voor de intelligente lockdown. Hadden we die daarom niet beter nog wat langer kunnen volhouden?

“Dat is lastig om te zeggen. Het was in elk geval waarschijnlijk niet gemakkelijk geweest. In het begin was de noodzaak voor de strenge maatregelen overduidelijk. Denk bijvoorbeeld aan de dreiging van overvolle IC’s en de hartverscheurende verhalen van mensen die heel ziek werden door corona. Nederlanders stonden daarom massaal achter de strenge maatregelen. Toen het weer wat beter leek te gaan, zag je dat mensen het lastiger vonden om met name het thuiszitten vol te houden. Ook al omdat het ‘blijf thuis’-beleid natuurlijk flinke sociale en economische kosten met zich meebracht. Van eenzaamheid tot overwerkte ouders tot mensen die vrezen voor het voorbestaan van hun bedrijf. Maar ook een peiling in april liet al zien dat een slimme lockdown van zes weken op veel meer steun kon rekenen dan een die zes maanden zou duren. Het is dan als overheid lastig stug vast te blijven houden aan maatregelen die de bewegingsvrijheid flink inperken.”

Gezagsgetrouwheid kan tevens bepalen in hoeverre burgers geneigd zijn overheidsinstructies op te volgen. Juist Nederlanders staan bekend om hun hang naar vrijheid en een zekere eigengereidheid. Staan we wat dat betreft met 1-0 achter als het op het conformeren aan de 1,5 meter-regel aankomt, zoals bijvoorbeeld Telegraaf-columnist Wierd Duk vreest?

“Het blijft natuurlijk lastig te voorspellen hoe we ons zullen gaan gedragen. Maar ik ben vooralsnog voorzichtig optimistisch. Vergeet niet dat we ons gedrag al enorm hebben aangepast binnen slechts enkele maanden. Zo zijn we massaal gestopt met handen schudden en elkaar knuffelen – wat juist heel belangrijke begroetingsrituelen zijn in onze cultuur. Ook zijn velen van ons veel vaker en langer onze handen gaan wassen. En hoewel er natuurlijk altijd uitzonderingen zijn, hield de meerderheid van de Nederlandse bevolking zich dus wel degelijk aan de richtlijnen, anders hadden we het aantal besmettingen niet zo kunnen terugdringen.”

Van alle coronamaatregelen vinden Nederlanders het volgen van de 1,5 meter-regel een van de lastigste. Alleen het devies zoveel mogelijk thuis te blijven en ouderen niet te bezoeken worden ervaren als ‘nog moeilijker’.

RIVM/GGD

Tegelijkertijd blijkt ook uit jullie onderzoek dat mensen het relatief moeilijk vinden zich aan de 1,5 meter-afstandsregel te houden. Inclusief in supermarkten, die al enige tijd fysiek zijn ingericht op het handhaven van de 1,5 meter afstand.

“Met fysieke aanpassingen alleen ben je er zeker niet. Een ondersteunende sociale context is minstens zo belangrijk. Allereerst in praktisch opzicht. Als het design onvoldoende werkt, kan input daarop van bijvoorbeeld klanten of werknemers handig zijn om blinde vlekken daarin te dichten. Maar ook elkaar op een positieve en constructieve manier aanspreken op ongewenst gedrag helpt bij het creëren van een faciliterende omgeving. Ook al omdat het schenden van de voorschriften lang niet altijd bewust gebeurt.”

Dat elkaar aanspreken op ongewenst gedrag kan best lastig zijn. Zo was een vriend van me hevig ontsteld dat er op zijn werkplek een snotterde collega rondliep. Daar wat van zeggen vond hij echter lastig, ook al omdat zijn baas dat niets leek te kunnen schelen.

“Nu we minder in de eerste, acute fase van de coronacrisis zitten, is het wellicht inderdaad goed meer stil te staan bij manieren waarop we elkaar kunnen aanspreken bij incorrect gedrag. Want hoe goed jij ook je best doet, in het beheersen van het virus blijf je toch ook afhankelijk van de ander. En iemand ergens op aanspreken kan complex zijn, zeker als er hiërarchische verhoudingen zijn, zoals we ook al leerden uit het #MeToo-debat.”

“Of er hiervoor een overheidscampagne opgestart moet worden? Misschien wel. Het is denk ik heel prettig als we als burgers tools aangereikt krijgen om elkaar op een plezierige manier op de regels te wijzen. Al zou dit ook steeds makkelijker en vanzelfsprekender kunnen worden, naarmate het idee dat corona gevaarlijk is voor de volksgezondheid steeds meer bezinkt. Vergelijk het misschien met het aanspreken van iemand die in jouw nabijheid een sigaret opsteekt. Als je dat in de jaren zeventig deed, gold je al snel als een aansteller of zeurpiet. Maar toen eenmaal geaccepteerd was dat roken slecht voor je was, gold zo’n roker juist als degene die onacceptabel gedrag vertoonde.”

Je benadrukt steeds het belang van elkaar op een prettige manier aanspreken. Zijn wat hardere maatregelen soms niet effectiever? Zo was het voor die eerdergenoemde vriend wellicht handig geweest als hij een meldlijn had kunnen bellen.

“Als het echt uit de hand loopt, kun je dat meestal al wel ergens aankaarten. Met een meldlijn zou ik voorzichtig zijn. Onze bereidwilligheid om ons gedrag aan te passen in deze coronacrisis is voor een groot deel gebaseerd op het gegeven dat we solidair willen zijn met elkaar. Op het moment dat je mensen heel bestraffend toe gaat spreken of er een soort klikcultuur dreigt, loop je de kans dat ze minder open worden en zaken vaker gaan verbergen. En dan ben je nog veel verder van huis.”

Spelen dit soort afwegingen tussen eigenlijk ook op nationaal niveau?

“Het is in ieder geval zo dat regels instellen zonder handhaving averechts kan werken. Als mensen zien dat er op het schenden van regels geen consequenties staan, ondermijnt dat het gezag van de autoriteiten. Maar dat is niet alles: het geeft het signaal af dat die regels klaarblijkelijk toch niet zo belangrijk zijn. Ook kan het als het ware besmettend werken wanneer mensen de regels schenden. Anderen in hum omgeving voelen zich dan vaak ook minder verplicht zich aan de regels te houden.”

“Kortom, het is belangrijk dat de overheid ingrijpt als regels onvoldoende gevolgd worden, maar tegelijkertijd moet ze niet te hard zijn, ook om voldoende draagvlak voor de regels te houden. Het soms ook heel moeilijk voor mensen om het allemaal vol te houden en dan is het belangrijk om soms een beetje empathisch te zijn en mee te veren. De overheid laveert wat dat betreft continu tussen begrip tonen en ingrijpen. Dat eerste is ook echt heel belangrijk, omdat we corona alleen onder controle krijgen als burgers en overheid in goede harmonie samenwerken.”

Mochten we ons niet goed genoeg gedragen en het coronavirus weer meer om zich heen kan grijpen, dan wil de regering weer met strengere coronamaatregelen komen. Maar is het wel zo gemakkelijk zaken terug te draaien? Ook in Nederland duiken inmiddels protesten tegen de coronamaatregelen op.

“Ik maak me daar vooralsnog niet te veel zorgen over. Die protesten betreffen volgens mij een kleine minderheid. De meerderheid van de bevolking lijkt juist te vrezen dat de versoepeling te snel is gegaan.”

“Daarbij zijn we veel sneller geneigd ons gedrag aan te passen als we begrijpen waarom dat zo belangrijk is. Premier Mark Rutte benadrukt veelvuldig dat de toestroom van coronapatiënten naar de IC’s net als voorheen een belangrijke graadmeter is en blijft voor de mate van versoepeling. Hernieuwde beperkingen komen wat dat betreft niet uit de lucht vallen, maar maken expliciet deel uit van de rationale aanpak die steeds ten grondslag lag aan het coronabeleid – en die ook de meeste burgers inmiddels van groot belang achten.”

Steeds meer organisaties openen de deuren weer. Heb je zelf eigenlijk zin om weer op de Hogeschool Amsterdam te gaan werken?

“Ik heb er zeker zin in, maar vind het ook wel spannend hoe ik alle corona-aanpassingen zal ervaren. Ik heb graag mensen om mij heen en werkte voorheen vaak in een koffiecorner in het gebouw, ook omdat studenten en collega’s me zo gemakkelijk kunnen aanspreken. Wat dat betreft ervaar ik de nieuwe legere omgeving wellicht als wat mistroostig.”

“Tegelijkertijd zou me ook een gevoel van opluchting kunnen bekruipen. Omdat de nieuwe inrichting me kan helpen me aan de 1,5 meter-afstandsregel te houden zonder dat ik daar steeds bij stil hoef te staan. Waardoor ik me hopelijk net als voorheen lekker ongestoord op mijn werk kan storten.”

De volgende die voor de Coronadenktank geïnterviewd wordt is hoogleraar Peter Jan Margry van de Universiteit van Amsterdam en het Meertens Instituut. Hij is etnoloog en historicus en onderzoekt het dagelijks leven in Nederland. Reint Jan Renes: “Door de coronacrisis zijn er allemaal begroetings- contactrituelen verloren gegaan. In Nederland gaven we elkaar graag drie zoenen, we schudden handen, we doen een high five, of een ferme ‘man hug’. Ik ben wel benieuwd of Margry verwacht dat hier andere rituelen voor terugkomen. Of kunnen we zonder deze rituelen? Wat is de functie eigenlijk van zo’n begroetingsritueel? Als er niks voor terugkomt, is dat dan erg?

Lees het antwoord van Peter Jan Margry

ReactiesReageer