Hyperintelligent, ijzersterk, voor eeuwig jong, sneller dan de rest. Iedereen mijmert wel eens over hoe het is om een superheld te zijn. In zijn boek Supermens laat Peter Joosten zien wat er nu al kan, wat er gaat komen en waarom we daar goed over na moeten denken.
Mensen zijn eigenlijk ook maar rare wezens. Wij krijgen maar geen genoeg van verhalen over superhelden die over de meest fantastische krachten beschikken. Maar we schieten ook meteen in de kramp bij het idee dat we zelf actief ingrijpen in ons lichaam om onze prestaties op te krikken, onze zintuigen te versterken of onze levensduur te verlengen.
Onze haat-liefdeverhouding, of misschien beter angst-wensverhouding, tot supermensen loopt als een rode draad door het boek ‘Supermens’ van Peter Joosten. Hij is biohacker, spreker en wetenschapsjournalist. Joosten is zelf heel enthousiast over de mogelijkheden van mensverbetering en hij is ongelimiteerd nieuwsgierig naar alles wat te maken heeft met ‘biohacking’ – ingrijpen in je lichaam om iets te verbeteren. Dat hoeft niet meteen iets zeer geavanceerds te zijn zoals een chip in je hersenen of het aanpassen van je DNA. Ook regelmatig een duik nemen in ijskoud water of boterkoffie drinken voor een betere concentratie zijn voorbeelden van biohacking die Joosten vol overgave probeert.
Proefkonijn
Dankzij zijn enthousiasme, zijn interesse in uiteenlopend wetenschappelijk onderzoek en het feit dat hij zelf graag als proefkonijn optreedt, is Joosten een uitstekende gids in het toch wat rommelige biohacking-landschap. Van diepe hersenstimulatie, exoskeletten en onderhuidse chips tot CRISPR, transhumanisme en cryopreservatie – het komt allemaal aan bod. Maar omdat Joosten hier vooral over vertelt aan de hand van ontmoetingen met patiënten, onderzoekers, ontwikkelaars en mensen die ‘iets’ op zichzelf uitproberen, blijft het levendig en goed te volgen. Tegelijkertijd is het heel prettig dat Joosten oog heeft voor de schaduwkanten van sommige ideeën en technologieën en open is over zijn eigen twijfels en bedenkingen. Hij is zonder meer optimistisch, maar zeker niet naïef.
Het boek heeft een heldere structuur die houvast biedt in de stortvloed aan voorbeelden die je voorgeschoteld krijgt. In drie blokken komen de supermens-mogelijkheden voorbij. Het eerste blok, ‘Ben jij er nu klaar voor?’, behandelt de technieken die er nu al zijn en die ook al echt worden toegepast bij mensen. Joosten gaat bijvoorbeeld op bezoek bij Dennie die met behulp van een exoskelet oefent om weer te lopen, nadat hij een dwarslaesie overhield aan een ongeluk met zijn brommer. En hij ontmoet Jeroen bij wie een chip in zijn oog is geplaatst die is gekoppeld een camerabril. Jeroen heeft een genetische oogafwijking waardoor hij zijn zicht bijna volledig kwijt is. Dankzij de chip en de speciale bril kan hij weer contouren en silhouetten onderscheiden.
Ontdooien in de toekomst
In het tweede blok, getiteld ‘Ben jij er straks klaar voor?’, presenteert Joosten mogelijkheden die nog in ontwikkeling zijn en waarvan nog niet altijd duidelijk is of ze gaan werken en wat de resultaten zijn. Zoals cryo-suspensie: na je dood jezelf laten invriezen in de hoop dat je in de toekomst weer ontdooid wordt als er bijvoorbeeld een manier is gevonden om ons onsterfelijk te maken.
In het laatste blok ‘Zijn wij er wel klaar voor?’ komen de valkuilen, risico’s en ongewenste bijeffecten van (het streven naar) mensverbetering aan bod. Wie bepaalt wat wel en niet mag? Krijgen we straks supermensen die heersen over wie zich niet kan of wil laten verbeteren? Of is de supermens gewoon een logische stap in de evolutie?
Veel vragen laten zich niet met een simpel ja of nee beantwoorden. Joosten laat goed zien dat de scheidslijn tussen mensen beter maken en het verbeteren van mensen niet glashelder is. Als je blinden weer laat zien en mensen met een dwarslaesie weer laat lopen, dan is niemand daar tegen. Maar het is dan nog maar een kleine stap om mensen die al kunnen zien, nog iets beter te laten zien. Of om soldaten die prima lopen, met een exoskelet langer te laten lopen omdat ze dan minder moe worden.
Veel mogelijkheden om mensen te verbeteren zijn helemaal niet met dat doel ontwikkeld. Zoals van verreweg de meeste nieuwe technologieën nooit duidelijk is tot welke mogelijke toepassingen dat in de toekomst kan leiden. Daarom pleit Joosten ervoor dat we nu, allemaal, in ieder geval gaan nadenken over de mogelijkheden die er al zijn en die er nog gaan komen. Je kunt er maar beter op voorbereid zijn, is zijn motto. Met dit boek biedt Joosten alle lezers een goede start, zowel wannabe-supermensen als iedereen die hier niets van moet hebben. En dat is een knappe prestatie.