Daken, winkels en flatgebouwen. Dat zijn niet de eerste plekken waar je aan denkt als plek voor een boerderij. Toch wordt op steeds meer locaties waar je het niet verwacht aan landbouw gedaan. De boerderij komt ook naar de stad.
Waar denk je aan als je een boerderij voor je ziet? Waarschijnlijk aan koeien die grazen op uitgestrekte weilanden, zover als het oog reikt. Een drukke stad komt bij die vraag vast niet in je hoofd op.
Maar dat kan weleens gaan veranderen. Naast de al bestaande kassen, landbouw en veeteelt die je vooral buiten de steden vindt, is er een nieuwe trend gaande om de boerderij naar de stad te halen. Dit gaat de al bestaande agricultuur in Nederland zeker niet vervangen. Het is vooral een aanvulling.
Een voorbeeld hiervan zijn boerderijflats. Van buiten zien ze er net zo uit als kantoorpanden of appartementencomplexen. Alleen wonen er geen mensen, maar wordt er groente verbouwd. In plaats van bureaus, stoelen en computers, vind je er rucola, basilicum, sla en tomaten.
Minder land, minder water
“Het grote voordeel van zo’n boerderijflat is dat je de teelt van gewassen kunt beheersen. Je bepaalt zelf de temperatuur, luchtvochtigheid, hoeveelheid licht, water en koolzuurconcentratie. Hierdoor zorg je voor een goede groei van de groenten en kruiden. Je weet zeker dat de kwaliteit goed is en je weet precies wanneer je kunt oogsten”, zegt Leo Marcelis van de universiteit van Wageningen. Hij doet onderzoek naar ‘vertical farms’, oftewel boerderijflats.
Naast een gecontroleerde omgeving is er nog een meerwaarde. Namelijk dat je voor een boerderijflat minder land nodig hebt. Je verbouwt immers groenten en kruiden in de hoogte. Om tienduizend mensen van voedsel te voorzien heb je veel minder grondoppervlakte nodig. Je kan dus meer landbouwgrond teruggeven aan de natuur en de biodiversiteit stimuleren en vervolgens boerderijflats bouwen om mensen te voeden. “Bovendien zijn vertical farms gunstig voor waterverbruik”, zegt Marcelis. “We hebben nu een aantal droge zomers gehad. In een kas in Nederland ben je minimaal vijftien tot zeventien liter water kwijt per kilogram tomaat. Als je waterdamp terugwint kan je bij een groentewolkenkrabber uitgaan van zo’n twee tot vier liter per kilogram tomaat. En omdat je vrijwel alles controleert in zo’n flat, heb je geen of heel weinig pesticide nodig.”
Dat klinkt allemaal aanlokkelijk, maar er zijn nog genoeg flinke hordes die genomen moeten worden voordat we boerderijflats meer in het straatbeeld zien. In Den Haag verrees in 2016 een vertical farm onder de naam Urban Farmers waar NEMO Kennislink destijds uitvoerig over schreef. Op de zesde en zevende verdieping van een voormalig kantoorcomplex werd vis en groente gekweekt. Maar deze destijds grootste stadsboerderij van Europa werd geen succes. De groenteflat ging failliet in 2018: de opbrengst van de producten viel tegen en de kosten waren te hoog.
Duurder
Dat kan gebeuren. Bij de introductie van een nieuwe aanpak zijn er altijd kinderziektes. Het is makkelijk om na één faillissement boerderijflats af te schrijven, maar ook onnodig en voorbarig. Tegelijkertijd is het ook nog te vroeg om deze vrij nieuwe aanpak toe te juichen als dé beste manier van landbouw bedrijven in stedelijke omgeving. Al jaren zeggen voorstanders dat je een behoorlijk percentage van de bevolking kan voeden vanuit zo’n flat: twintig procent wordt vaak genoemd. Maar dat is nog niet aangetoond. Hoe dan ook kan je wel stellen dat vertical farms nog wat te bewijzen hebben. In Den Haag liep het uit op een fiasco, maar elders zijn de groenteflats succesvoller. In onder meer Japan, Duitsland en de Verenigde Staten zijn al jaren initiatieven die wel werken. In Amsterdam is er ook nog een kleinschalig initiatief in het Amtrium, een congresgebouw bij de RAI. Dat gebouw heeft een groene gevel vol groenten en kruiden die je kunt eten in het restaurant.
Een van de belangrijkste redenen waarom het misging in Den Haag is de prijs van de groenten en kruiden die er verbouwd worden. Verbouwen in een groenteflat is duurder dan op het platteland. Daar is ook Marcelis open over. “De kosten zijn hoger en dat geldt ook voor het energieverbruik. Die twee hangen natuurlijk met elkaar samen. Er is veel energie nodig, omdat al het licht van lampen komt. Daarvoor worden leds gebruikt. Die zijn zuinig, maar dan heb je nog steeds veel elektriciteit nodig. Dat kan je leveren met zonne- en windenergie, maar dan is het nog steeds prijzig. Bovendien heb je speciale ledlampen nodig, die ook een behoorlijk investering zijn. En daarbij komt natuurlijk nog het gebouw en de interne infrastructuur, zoals leidingen en kabels. De grond in of vlakbij een stad is ook veel duurder dan op het platteland.”
Hoeveel duurder is het? “Het is lastig dat in goede getallen te vatten, maar het gaat al gauw om een factor twee hoger in de kostprijs. Dat kan nog wel een flink stuk naar beneden, als we meer leren over hoe we de systemen efficiënter kunnen gebruiken. Maar ik ga niet voorspellen dat het uiteindelijk goedkoper gaat worden dan de huidige landbouw of teelt in kassen in Nederland.”
Uit eigen regio
Maar is verticale landbouw dan wel levensvatbaar? Ja zeker wel, denkt Marcelis. Hij noemt (goede) restaurants. Voor hen zijn de boerderijflats interessant. Zij willen graag precies weten waar ze aan toe zijn: dat de beloofde kwaliteit van de groenten en kruiden wordt gehaald en dat de leverancier het voedsel brengt op het afgesproken tijdstip. Of denk aan een supermarkt, die meer wil betalen voor aardbeien die extra lekker en langer houdbaar zijn.
Ook een deel van de consumenten zal het idee van de boerderijflat aanspreken. Het gaat immers om teelt uit de eigen regio, wat flink in de belangstelling staat met campagnes als support your locals, waarbij je bewust lokale producten koopt om ondernemers uit de buurt te steunen. Je weet als consument waar de sla op je bord vandaan komt en je steunt bedrijven die dichtbij zijn. Bovendien verbruikt het minder water en is er veel minder transport nodig. Als jij in een grote stad woont, koop je groente die bij jou om de hoek wordt geteeld. Vrachtwagens hoeven niet het hele land door met jouw rucola. “Die beleving is belangrijk, zo creëer je een binding met consumenten”, aldus Marcelis.
Daarnaast is het in de toekomst mogelijk om de prijzen van de groenten lager te krijgen, verwacht Marcelis. Vanwege de hoge grondprijs in steden, zou je zo’n vertical farm aan de rand van een stad moeten bouwen. Dan is het nog steeds mogelijk om drukke plekken te bevoorraden en heb je lagere grondprijzen en niet zulke hoge transportkosten.
Boerenzoon
De grootste kostenpost is elektriciteit en de lampen, maar ook daar zijn nog verbeteringen mogelijk. Licht is hoe dan ook cruciaal. Lampen vreten elektriciteit en zijn daarom een forse kostenpost. Als de aanschafprijs van de lampen lager wordt of de opbrengst van de groenten hoger door beter licht, dan wordt de sla, komkommer en bieslook flink goedkoper.
Marcelis richt zich in zijn onderzoek daarom op de lampen. Hij zorgt er met zijn team voor dat het licht zo efficiënt mogelijk gebruikt wordt door een plant. “Wij onderzoeken welke intensiteit van licht op welk moment van de dag het beste is, welke kleur het beste werkt en uit welke richting het moet komen. Is dat van bovenaf of moeten er bij hogere planten ook lampen tussen de bladeren? We willen namelijk dat het licht goed wordt opgevangen door de bladeren en vervolgens gelijkmatig verdeeld. Dat is direct relevant voor de groei en de kwaliteit van de plant. Eigenlijk zou je willen dat je de precieze hoeveelheid licht afstelt per groente en kruid. Daar zijn we nog niet, maar werken we naartoe.”
Dat Marcelis onderzoek doet naar de boerderijflats is op het eerste gezicht opmerkelijk. Hij richt zich op een futuristische manier van teelt, terwijl hij opgroeide op een echte boerderij. “Mijn ouders hadden een gemengd boerenbedrijf. Ik heb daar goede herinneringen aan. Waar ik nu aan werk is veel meer gericht op technologie.”
Meer monden voeden
Boerderijflats en een ‘gewone’ boerderij worden vaak voorgesteld als tegengestelden. De ene draait op technologie en de ander op hard werken en (boeren)verstand. “Met die romantiek van het oude boerenleven kan ik niet zoveel”, zegt Marcelis. “Dat is een ideaalbeeld dat van buitenaf is gecreëerd. Een nostalgisch beeld van mensen met de laarzen in de modder. Maar dat is het niet, weet ik ook uit eigen ervaring. Want ook daar wordt wel degelijk technologie gebruikt. Ik geef veel lezingen en krijg vooral van oudere mensen vaak vragen over het verdwijnen van de romantiek. Jongeren begrijpen vaak beter dat je technologie slim in kan zetten, omdat ze daarmee opgegroeid zijn. En dat het voordelen op kan leveren als het goed wordt toegepast.”
Bovendien zegt Marcelis het nog maar een keer: “Je moet niet verwachten dat verticale landbouw alles gaat overnemen en de bestaande boerderijen laat verdwijnen. Beide vormen van landbouw kunnen gewoon naast elkaar bestaan. Ze vullen elkaar aan, bedienen verschillende groepen mensen en met een gevarieerder aanbod kunnen we straks op nog meer manieren de monden voeden.”