Wat hebben dans, kunst, muziek, taal en wetenschap met elkaar te maken? Dat ontdekte ik laatst toen ik als wetenschapper deel uitmaakte van het kunstproject HOWL.
Afgelopen week was ik als wetenschapper onderdeel van een kunstproject. Voor de show HOWL zochten ze een taalwetenschapper die iets kon vertellen over hoe taal bepaalt wie je bent. Hoe we gedefinieerd worden door de taal die we spreken. Een super toffe kans, wie had gedacht dat je als wetenschapper nog eens onderdeel van kunst kon worden?
Bij HOWL komen drie elementen samen: dans, muziek en taal. Voorafgaand aan elke dans werd de danser geïnterviewd, waardoor je een mooi inkijkje kreeg in het leven als danser en tegelijk ook achtergrond kreeg bij het dansstuk. Hierdoor kreeg je niet alleen een prachtig inkijkje in het leven van de danser, ook gaf het extra betekenis aan de dans die ze opvoerden.
Wat me als taalwetenschapper intrigeerde aan de voorstelling was dat ze steeds twee talen spraken. Spinvis, de interviewer, sprak Nederlands en stelde vragen aan oud-dansers van het Nederlands Dans Theater. Die dansers (twee Fransozen en een Australische) gaven vervolgens in het Engels antwoord. Dat op zich was in mijn ogen al kunst! Het is namelijk heel lastig voor je hersenen om twee talen door elkaar te gebruiken.
Zinnen in je hoofd
Als je meerdere talen spreekt en dus meertalig bent, heb je eigenlijk meerdere ‘woordenboeken’ ofwel lexicons in je hoofd. Om goed te begrijpen hoe dat werkt, moeten we eerst eens kijken hoe we überhaupt zinnen vormen in ons hoofd. Het idee is dat spreken uit meerdere stappen bestaat. Eerst heb je een globaal idee in je hoofd van wat je wil zeggen. Die stap is nog niet talig; het idee is dus nog geen woord of zin.
Vervolgens ga je de woorden daarbij zoeken en de structuur van de zin opbouwen. Als je dus een woord wilt zoeken dat bij je idee past, moet je dus gaan zoeken in die woordenboeken. Als je een Nederlandse zin wilt maken, maar je spreekt ook een aardig woordje Engels, moet je dus zorgen dat je alleen Nederlandse woorden uit je woordenboek plukt. Je moet dus woorden uit de ene taal activeren, en tegelijk al die Engelse woorden onderdrukken.
Dat moest die arme Spinvis dus de hele avond doen gisteren. Maar dan nog een stapje moeilijker. Want als je net allemaal Engelse woorden hebt gehoord, zijn die woorden nog heel actief in je hersenen. Die pas gebruikte woorden liggen als het ware nog recht voor de ingang van de bibliotheek, je moet je best doen om er niet over te struikelen. Het is dan ook extra moeilijk om op zoek te gaan naar de Nederlandse woorden als die Engelse zó voor het oprapen liggen. Nu je weet hoe moeilijk het is wat Spinvis deed, zul je begrijpen dat dit lang niet altijd goed ging. Als hij even afgeleid was ging hij toch plots Engelse vragen stellen.
Luistertalen
Wist je trouwens dat er ook zoiets bestaat als ‘luistertalen’? Sommige talen lijken zo veel op elkaar dat je de taal kunt verstaan, zonder ook maar één woord ervan te spreken! Een voorbeeld van zo’n luistertaal-paar is natuurlijk Duits en Nederlands. Dus als je een Duitser tegenkomt in het wild en je bent al je Duitse rijtjes en vervoegingen compleet vergeten, kun je gewoon Nederlands tegen hem spreken. Waarschijnlijk verstaat hij je dan beter dan als je er met veel moeite drie Duitse woorden uit weet te krijgen die eigenlijk nét niet goed zijn. Wel zo aardig als je dan een beetje langzaam en duidelijk spreekt. Overigens zijn het Engels en het Nederlands geen luistertaal-paar, dan had Spinvis het namelijk een stuk makkelijker gehad.