Taal kan ook anders dan de klanken, woorden en zinnen die wij spreken. In de serie Wereldtalen onderzoeken we de brede variatie in talen in de wereld. Deel 6: fluittalen.
Twee violen en een trommel en een fluit. Het aantal manieren waarop je taal kunt overbrengen is ongekend, als we de Franse taalwetenschapper Julien Meyer mogen geloven. Hij is expert op het gebied van akoestiek en linguïstiek en heeft inheemse bevolkingsgroepen over de hele wereld bezocht die hun mond als blaasinstrument gebruiken of een verlengstuk aanbrengen - zoals de fluit, de trommel, de bamboeklarinet of de ‘mondboog’: “Een soort viool die je laat resoneren in je mond.”
Vaak worden die instrumenten gebruikt om een gesproken taal op een andere manier dan via de stem over te brengen, wanneer je over een langere afstand wil communiceren, zoals hoog in de bergen of in de dichte bossen van het Amazonegebied. Maar evengoed bestaan er getrommelde of gefloten talen die compleet losstaan van gesproken talen.
Lange afstand
Net als bij drumtalen zijn fluittalen vaak gebaseerd op toontalen, dat geldt voor ongeveer 50 procent van de fluittalen. Volgens Meyer komt dat doordat de meerderheid van alle talen op de wereld een toontaal is: “Volgens sommige schattingen is wel 70 procent van alle talen een toontaal, dus het is niet gek dat ook veel fluittalen hierop gebaseerd zijn.”
Fluittonen gebaseerd op toontalen klinken anders dan fluittalen die gebaseerd zijn op niet-toontalen. Om het verschil te begrijpen, is een kort lesje akoestiek nodig. De manier waarop we stemgeluid waarnemen, is gebaseerd op ‘pitch’ en ‘timbre’. Pitch gaat over de trillingen die onze stembanden maken. Timbre gaat over de resonantie in de mond, de articulatie of ‘klankkleur’. Maar als je fluit is het moeilijk om zowel pitch als timbre te produceren. “Daarom concentreer je je bij het fluiten van een toontaal op de pitch en bij het fluiten van een niet-toontaal juist op het timbre.”
Hoeveel fluittalen er wereldwijd bestaan is moeilijk te zeggen, omdat er nog steeds fluittalen ontdekt worden. “We hebben nu zo’n 80 tot 90 fluittalen wetenschappelijk gelokaliseerd, maar een PhD student van mij doet nu onderzoek in Afrika en heeft recentelijk nog nieuwe fluittalen ontdekt.” Ze komen in principe overal voor waar mensen over lange afstanden willen communiceren, zegt Meyer. “We zien vooral fluittalen in berggebieden, waar je grote afstanden moet afleggen om met mensen te kunnen praten. Maar deze talen komen ook veel voor in dichte bossen. Door de vegetatie zie je andere mensen niet makkelijk, en fluittonen kunnen soepel door al die planten en bomen heendringen.”
Vieze vingers
Van oudsher worden fluittalen gebruikt tijdens activiteiten als werken op het land, schapen hoeden en jagen. Omdat fluittaal gebonden is aan bepaalde situaties, zijn de zinnen die overgebracht worden meestal wat simpeler dan de zinnen die je gebruikt als je samen zit te tafelen. Toch betekent dit niet dat fluittalen minder complex zijn dan gesproken taal, benadrukt Meyer.
“We deden een experiment op de Canarische Eilanden, waarbij we de proefpersonen lange zinnen gaven. Vervolgens maten we de verstaanbaarheid. 65 procent van de gefloten zinnen werd goed begrepen, wat een hoog percentage is voor langeafstandscommunicatie. Als je alleen keek naar de lettergrepen, was de verstaanbaarheid wel 80 procent. De verwarring die ontstond was vergelijkbaar met misverstanden die doorgaans ontstaan in situaties met veel achtergrondgeluid, zoals in een café. Of in een situatie waarbij je naar elkaar moet schreeuwen. Maar als gebruikers van fluittalen in nood verkeren maken ze heel korte zinnen – ‘ik ben in nood, kom alsjeblieft’ – die goed hoorbaar zijn.”
Hoe mensen fluiten verschilt per persoon en per gebied, legt de onderzoeker uit. “Vaak gebruiken mensen verschillende technieken voor korte en langere afstanden. Met je vingers in je mond kun je bijvoorbeeld een krachtiger geluid maken. Maar mensen die op het land werken plaatsen hun vingers meestal weer niet in hun mond omdat die vies zijn van het werk in de aarde. Dan zijn er ook nog stammen, vooral in Afrika, die een houten fluit gebruiken: die hebben veelal de vorm van een kruis zodat je vier soorten tonen kunt produceren, net als in de onderliggende toontalen.”
Als een dolfijn
Van fluittalen op de Canarische Eilanden en in de Pyreneeën is bekend dat ze tot een afstand van 1 à 2 kilometer gehoord kunnen worden. Trommeltalen worden gebruikt voor nog groter afstanden, legt Meyer uit: “Het geluid van trommels zit op een lagere frequentie, waardoor het geluid zich verspreidt als een grote golf. Het is vergelijkbaar met het geluid van een walvis, dat ook erg ver reikt.”
Het geluid van de fluittoon is eerder te vergelijken met dat van dolfijnen. Dat geluid reikt misschien minder ver, maar een voordeel is dat ons gehoor precies is afgesteld op deze geluidsfrequentie. “Het menselijk gehoor is afgestemd op geluiden van 1 tot 4 kHZ. Ook de technologie van de telefoon is daar bijvoorbeeld op afgesteld. En fluittonen zitten precies in dat interval. Buitenshuis zijn ze ook heel handig, want de fluittonen komen precies uit boven het dominerende omgevingsgeluid, dat een lage frequentie heeft omdat het van ver komt. Alleen fluitende vogels kunnen fluittaal soms verstoren.”
Beluister hier de fluittaal van de Gavião, een volk in het Braziliaanse Amazone-gebied:
Cultureel erfgoed
Met de komst van allerlei technologie is de noodzaak van fluittalen en drumtalen de afgelopen decennia sterk verminderd. Meyer noemt zijn eigen leefomgeving als voorbeeld: “Ik woon in de Franse Alpen, en vroeger zou het handig geweest zijn om fluittaal te gebruiken met mijn buren die 700 meter verderop wonen. Maar als ik ze nu wil spreken kan ik net zo goed even de telefoon pakken, of de auto, dan ben ik er ook in tien minuten. Ik hoef geen twee uur te lopen.”
Toch zijn er tegenwoordig allerlei gebieden waar mensen fluittalen proberen te bewaren als deel van hun cultureel erfgoed. Een voorbeeld zijn de Canarische eilanden waar revitaliseringprogramma’s zijn opgestart, om jonge mensen de fluittalen opnieuw te laten leren. “Ook in Mexico zie je dat fluittalen soms worden opgenomen in het onderwijsprogramma. Daar ontdekten ze dat fluittalen kunnen helpen om meer inzicht te geven in lokale minderheidstalen, die vaak toontalen zijn. Bovendien worden fluittalen vaak ingezet bij lokale rituelen. Dat geldt niet alleen voor Afrika of de Amazone, maar ook voor Aziatische berggebieden, waar men van oudsher op bladeren blies bij het zoeken naar een partner in een andere vallei. Nu worden die nog altijd gebruikt om liefdesliederen te fluiten.”