Heb ik alles? Mijn hand ligt zenuwachtig naast een glas mineraal water. Ik werp een gespannen blik op de klok achter mij. Nog drie minuten. Mijn aantekeningen liggen klaar. Drie reservepennen er kaarsrecht bovenop. Het proefschrift ligt netjes aan de andere kant. Bijna is het zover. Ik kan niet meer terug. Voorzichtig neem ik een slok water. Met een korte piep schuurt de deur open. De pedel loopt naar binnen en de hoogleraren volgen in toga. Het gaat beginnen. Het is zover.
Verdedigen
Onontkoombaar. Bij de start van je promotietraject weet je het al zeker. Er komt een dag – nouja, eigenlijk een uur – waarop je het proefschrift waar je zo lang aan hebt gewerkt moet verdedigen. In dat uur (minus het academische kwartiertje) stelt een aantal hoogleraren je kritische vragen over je proefschrift. Deze vragen moet je dan beantwoorden en als je dit succesvol hebt gedaan, dan ontvang je hetgeen waar je drie jaar lang voor geploeterd hebt: de bul en de doctorstitel.
Agnietenkapel
Op 11 juni was die dag voor mij aangebroken. Na een slapeloze nacht en een onrustig ontbijt begon om twaalf uur mijn verdediging. Een promotie aan de Universiteit van Amsterdam begint altijd met een ‘lekenpraatje’. Het is een korte presentatie waarin je over je onderzoek vertelt in ‘begrijpelijke taal’. Je familie, vrienden, collega’s, studenten en andere belangstellenden, iedereen is erbij. De verdediging vindt plaats in een prachtige zaal in de Agnietenkapel (een middeleeuwse kapel in hartje Amsterdam). Na het lekenpraatje komen de hoogleraren binnen en stellen ze scherpe en kritische vragen over je onderzoek.
Ceremonieel
Uiteraard is het beantwoorden van vragen over je onderzoek spannend. Ook ik was behoorlijk zenuwachtig. Maar dat neemt niet weg dat het geweldig is om over je onderzoek te praten. De vragen zijn uitdagend en spannend. Door antwoord te geven laat je alle belangstellenden in de zaal zien wat jij hebt onderzocht en waarom dat er toe doet. Bovendien is de entourage geweldig. Het is een ceremoniële gebeurtenis. Daarmee is de verdediging een kers op je wetenschappelijke taart.
Trouwen met de universiteit
Gelukkig sta je er niet alleen voor. Je mag twee mensen uitkiezen die naast je staan tijdens de verdediging. Paranimfen. Ze zijn als het ware de ‘getuigen’ van je verdediging. Net als bij een trouwerij. Zij mogen je ondersteunen als je hulp nodig hebt, maar dat is eigenlijk nooit nodig. In mijn geval stonden mijn twee beste vrienden naast mij. En ergens deed mij dat heel erg goed. Mijn veilige vangnet.
En… hoe ging het?
Het ging gelukkig zoals ik had gehoopt. De vragen kon ik goed beantwoorden. Ik mocht de bul die in een grote rode koker zat in ontvangst nemen. En daarna natuurlijk een groot feest. Het werd een onvergetelijke dag. Maar de volgende dag was ik toch nieuwsgierig. Wat zou er nou eigenlijk op die bul staan? Ik had hem nog nooit in het echt gezien. Ik haalde hem in de vroege ochtend uit de koker, rolde hem langzaam open… En daar lag mijn bul dan. Volledig in het Latijn – een taal die ik met mijn Atheneum diploma strategisch had ontweken. Zo blijkt maar weer, zelfs als kersverse doctor kun je nog bijleren!