Er zijn steeds meer signalen dat de georganiseerde misdaad stromannen naar voren schuift voor de aankomende gemeenteraadsverkiezingen. Hoe werkt dat precies en wat is er tegen te doen? NEMO Kennislink vraagt het criminoloog Emile Kolthoff.
John F. is de leider van een omstreden plaatselijke motorclub die betrokken is bij drugshandel. Hij moedigt zijn zus Maaike, die alweer een poosje werkloos is, aan de lokale politiek in te gaan. Dan heeft ze iets omhanden en met haar vlotte babbel zal ze het vast goed doen. Ook zal ze hem en zijn vrienden zo vast nog eens kunnen helpen met iets. Maaike besluit ervoor te gaan en stelt zich kandidaat bij een politieke partij die ze wel ziet zitten. Die is blij met haar aanmelding; zo makkelijk is het niet om kandidaten te vinden. Nadat haar partij flink wat stemmen trekt, belandt Maaike op het pluche van de gemeenteraad.
Hoewel bovenstaand verhaal fictief is, is het tegelijkertijd representatief voor de manier waarop de onderwereld kan infiltreren in de lokale politiek, vertelt Emile Kolthoff. “Ze schuiven daarvoor mensen naar voren die, in tegenstelling tot zijzelf, geen strafblad hebben. Maar die tegelijkertijd wel bereid zijn hand- en spandiensten voor hen te verrichten.” De hoogleraar Criminologie (Open Universiteit) en lector Ondermijning (Avans Hogeschool) onderzoekt hoe de onderwereld voet aan de grond probeert te krijgen in de legale bovenwereld.
Criminele tentakels
Ofschoon er geen precieze cijfers zijn over dit fenomeen, hebben overheidsorganisaties die zich bezig houden met misdaadbestrijding ‘sterke aanwijzingen’ dat criminele organisaties de komende gemeenteraadsverkiezingen zullen proberen te infiltreren in de lokale politiek. Deze informatie komt bijvoorbeeld van vertrouwenspersonen bij gemeenten. Ook eerdere arrestaties van enkele gemeenteraadsleden die banden bleken te hebben met de onderwereld lijken een teken aan de wand, evenals een aantal recente peilingen onder zittende raadsleden.
Om gemeenten weerbaarder te maken tegen criminele infiltratie – ook via de aankomende gemeenteraadsverkiezingen – richtte Kolthoff samen met het door de overheid gesubsidieerde Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid een Expertteam Ondermijning op. Dit team verstrekt gemeenten advies op maat.
“Als criminele organisaties hun tentakels in de gemeentepolitiek krijgen, gaan hun belangen lokaal steeds meer de dienst uitmaken. Een beetje zoals de maffia in Zuid-Italië op sommige plekken feitelijk de baas is. Dat moeten we natuurlijk koste wat kost voorkomen,” zegt Kolthoff daarover.
In de kranten stonden de afgelopen maanden regelmatig berichten over Nederlandse burgemeesters die moeten onderduiken, omdat ze weigerden zich te laten omkopen. Waarom probeert de onderwereld op veel plekken zo hardnekkig voet aan de grond te krijgen?
“De Nederlandse overheid is relatief succesvol in haar aanpak van georganiseerde criminaliteit. Criminele motorbendes wijken bijvoorbeeld vaker uit naar België, nu ze in Nederland sneller vervolgd worden. Ook worden er steeds meer drugslabs opgerold.”
“Dat succes heeft echter een keerzijde. Hoe meer druk je als overheid uitoefent op georganiseerde criminaliteit, hoe meer die sector je vervolgens probeert te ondermijnen. Dat kan door dreiging met geweld of omkoping. Maar het kan ook subtieler en slinkser: door kandidaten die jou gunstig gezind zijn op kandidatenlijsten voor de gemeenteraadsverkiezingen proberen te krijgen.”
Maar een gemeenteraadslid heeft toch helemaal niet zoveel macht? De gemeenteraad controleert vooral het lokale bestuur, in plaats van de gemeente te runnen, zoals burgermeesters en wethouders dat doen.
“Dat klopt. Toch heeft het voor criminelen wel degelijk voordelen om banden te hebben met gemeenteraadsleden. Gemeenteraadsleden kunnen relatief gemakkelijk aan gevoelige informatie komen; ze hebben een goede ingang bij ambtenaren en wethouders en toegang tot allerlei vertrouwelijke dossiers. Daarbij hebben ze doorgaans een toegangspas van het stadhuis, waardoor criminelen via hen zelfs het stadhuis kunnen binnendringen. Bijvoorbeeld in nachtelijke uurtjes als er verder niemand aanwezig is. En vergeet niet dat de wethouders gewoonlijk uit de leden van de gemeenteraad worden gerekruteerd.”
“Daarbij zijn gemeenteraadsleden zich er niet altijd van bewust dat ze een aantrekkelijk doelwit zijn voor criminelen. Die kunnen hen zo relatief makkelijk voor hun karretje spannen.”
Hoe valt die naïviteit te verklaren?
“Gemeenteraadslid is meestal een parttime functie, waardoor de uitoefening van dat ambt minder als een beroep kan aanvoelen. Ook is het gemeenteraadsleden niet altijd duidelijk wat precies wel en niet kan. Daarnaast zijn ze nogal eens actief in het verenigingsleven van hun woonplaats. Die verbondenheid maakt dat ze niet altijd even waakzaam zijn als ze bepaalde verzoeken krijgen vanuit hun netwerk. Veel opgepakte gemeenteraadsleden geven aan dat ze geen flauw idee hadden dat ze met bepaalde acties de wet overtraden, en lijken dat oprecht te menen. Als een bevriend iemand vertelt dat hij graag ergens een huisje wil neerzetten en benieuwd is hoe het met de grondrechten zit, dan kan dat even napluizen voelen als een vriendschappelijke daad en niet als iets onrechtmatig. Maar dat is het natuurlijk wel.”
Speelt zo’n ons-kent-ons cultuur criminelen ook nog op andere manieren in de kaart?
“Ja. Het kan ervoor zorgen dat partijbesturen kandidaten die ze al kennen niet of nauwelijks screenen. ‘Hier in het dorp gebeuren dergelijke dingen niet hoor. Wij kennen elkaar goed’, hoor je wel eens. Hoe goedbedoeld ook, zo’n weinig onderzoekende houding is koren op de molen van criminelen die graag hun vriendjes in het gemeentehuis willen krijgen.”
Vergeleken met tien jaar geleden, zitten er steeds vaker splinterpartijtjes in de gemeenteraad die geen banden hebben met landelijke partijen. Zijn dergelijke nieuwe partijen kwetsbaarder voor infiltratie?
“Niet per se. Landelijke partijen hebben vaak prachtige protocollen om beïnvloeding tegen te gaan, maar op plaatselijk niveau wordt daar lang niet altijd wat mee gedaan. Anderzijds maakt het bestaan van die richtlijnen het wel makkelijker voor partijen die ook landelijk opereren om stappen te zetten om infiltratie in hun fractie te voorkomen. Nieuwe partijen moeten wat dat betreft het wiel helemaal opnieuw uitvinden.”
Hoe kunnen politieke partijen het beste voorkomen dat stromannen van plaatselijke criminele organisaties zich in hun gelederen nestelen?
“Infiltratie voorkomen begint en staat met een grondige screening van je kandidaten. Dus niet slechts op strafblad, maar veel breder. Neem het geval van de fictieve Maaike. Ik zeg niet dat een familielid van iemand die lid is van een criminele bende zich niet kandidaat mag stellen voor een politieke partij. Maar het partijbestuur in kwestie dient dan ten minste in gesprek te gaan met zo’n kandidaat over die banden en hoe die het functioneren zouden kunnen beïnvloeden. Dat geeft ook een belangrijk signaal af: wij letten als partij hierop.”
Ook gemeenteraadsleden die geen banden hebben met de georganiseerde misdaad, kunnen door partijen in de onderwereld onder druk gezet worden om hun ogen en oren te worden in het stadhuis. Hoe kunnen gemeenten de slagingskans van dergelijke acties zo klein mogelijk houden?
“Door voorzieningen in te richten die gemeenteraadsleden in zo’n geval kunnen helpen – en het bestaan daarvan vervolgens duidelijk te communiceren. Je kunt dan bijvoorbeeld denken aan een speciaal meldpunt of een vertrouwenspersoon waar ze naar toe kunnen stappen. Ook voorlichting over eventuele politiebescherming die gemeenteraadsleden kunnen krijgen als ze zich bedreigd voelen, kan onderdeel zijn van zo’n plan.”
Stel, er komen toch stromannen van criminelen in de gemeenteraad terecht. Wat kan een gemeente dan nog doen om daar grip op te krijgen?
“Allereerst is een alerte houding van collega-raadsleden, het college van B&W en ambtenaren onmisbaar. Daarnaast zou de inzet van moderne technische snufjes een handje kunnen helpen. Als je plotseling grote hoeveelheden geld opneemt of anderszins afwijkend gedrag vertoont, krijg je tegenwoordig al snel een mailtje van je bank om te checken of alles oké is. Gemeenten kunnen dergelijke elektronische waarschuwingssystemen gebruiken om zich te laten attenderen op raadsleden die ongebruikelijk gedrag vertonen.”
“Zo’n systeem zou bijvoorbeeld kunnen bijhouden over welke dossiers raadsleden vragen stellen aan ambtenaren. Als dat dossiers zijn waar ze niets mee te maken hebben, is dat een mogelijk signaal. Net als wanneer raadsleden met hun pasje wel heel vaak het stadhuis betreden als er verder niemand is. In zo’n geval zouden die mogelijkheden ook tijdelijk bevroren kunnen worden, tot een daarvoor aangewezen persoon binnen de gemeente die acties als noodzakelijk beoordeelt. Dergelijke checks maken het gemakkelijker mollen in gemeentehuis het vizier te krijgen. Maar dat is niet alles. Doordat die moeilijker aan gevoelige informatie kunnen komen, kunnen ze zolang ze operatief zijn minder schade aanrichten. Maar het liefst wil je met een goede screening voorkomen dat zulke maatregelen überhaupt nodig zijn.”