Naar de content

CO₂-opslag met biomassa scoort beter dan met kolencentrale

Wikimedia Commons

Nederlanders zijn kritisch over de ondergrondse opslag van kooldioxide. Over CO2-opslag in combinatie met biomassa is men positiever dan over het afvangen en opslaan van kooldioxide afkomstig van kolen- en gascentrales.

7 september 2014

Dat blijkt uit sociaalwetenschappelijk onderzoek dat de afgelopen vijf jaar is gedaan in het kader van CATO2, een onderzoeksprogramma over de ondergrondse opslag van kooldioxide dat dit jaar wordt afgerond. Meer dan veertig promovendi werkten aan thema’s over CO2-opslag in de bodem, uiteenlopend van techniek, geologie tot aan draagvlakstudies onder bewoners. Eind november wordt CATO2 formeel afgesloten.

EON elektriciteitscentrale Maasvlakte. Het is de bedoeling dat kooldioxide hier wordt afgevangen en via leidingen wordt getransporteerd naar een leeg gasveld (P18) onder de Noordzee.

Annemieke van Roekel

Ongeveer tien jaar geleden kwam het idee naar voren om het broeikasgas kooldioxide ondergronds op te slaan. Lege gasvelden zijn daarvoor onder meer geschikt. Ook in Nederland werd CO2-opslag bijna gerealiseerd. Shell CO2 Storage B.V. wilde in twee lege gasvelden bij Barendrecht tien miljoen ton CO2 in een periode van 25 jaar gaan injecteren. Vanwege protesten van bewoners is ondergrondse opslag op die locatie afgeblazen. Om burgerprotesten in de toekomst te voorkomen werd eerder al gepleit voor kleinschalige projecten, die op meer sympathie bij de bevolking zouden kunnen rekenen.

Information-Choice-Questionnaire

De weerstand tegen deze nieuwe technologie interesseert ook sociale wetenschappers. Het is een verschijnsel dat veel innovaties ten deel valt. Burgers, die ook een actieve rol hebben in de besluitvorming (zij kunnen politieke besluiten immers vertragen) zitten vaak niet om hightech innovaties te springen. Bij ondergrondse opslag was het bezwaar voornamelijk gericht op het risico op lekkage. CO2 mag dan wel een natuurlijk gas zijn, een gaswolk van kooldioxide kan dodelijk zijn. Bij offshore-toepassingen zou een eventuele lekkage een risico vormen voor het zeeleven.

In het kader van CATO (dat staat voor CO2 Afvang, Transport en Opslag) gingen psychologen en sociologen met deze materie aan de slag. Het is niet eenvoudig om een mening te ‘meten’ als het kennisniveau over de betreffende technologie ‘laag’ is, zo bleek. Om dit kennisniveau op een hoger plan te brengen werd daarom de Information-Choice-Questionnaire ontwikkeld: een vragenlijst die voorlicht én een mening peilt.

Weinig kennis

Want de eerste sociaalwetenschappelijke studies naar CO2-opslag (CCS in het Engels: CO2 capture and storage) wezen uit dat burgers heel weinig wisten van deze betrekkelijke nieuwe en weinig toegepaste technologie. Ook over de energievoorziening in het algemeen lag het kennisniveau laag. “Zo denken Nederlanders dat de bijdrage van duurzame energie een kwart van de totale energiemix bedraagt, terwijl dat in werkelijkheid in ons land rond de vier procent ligt”, aldus geofysicus Jan Brouwer, programmadirecteur van CATO, tijdens een afsluitend congres over het onderzoeksprogramma CATO2 deze zomer in de RAI.

Meer specifiek over het broeikasgas kooldioxide waren veel mensen slecht op de hoogte van de eigenschappen, bronnen en effecten van dit gas. Is het licht ontvlambaar of radioactief? Veroorzaakt het zure regen? (Het antwoord is driemaal nee.) Ook wisten velen niet dat kooldioxide wordt uitgestoten door kolen- en gascentrales tijdens de productie van elektriciteit. Het kennisniveau verschilt sterk per land.

Pseudo-opinie

Maar ook als men weinig kennis heeft, vormen mensen een opinie. Deze – in sociaalwetenschappelijk jargon ‘pseudo-opinies’ – zijn sterk veranderlijk en gemakkelijk te beïnvloeden en daarom slecht bruikbaar in onderzoek. In de Information-Choice-Questionnaire (ICQ) wordt tegemoet gekomen aan de kennislacunes. Het doel van deze manier van sociaalwetenschappelijk onderzoek is de kwaliteit van de resultaten te verbeteren. De kwaliteit van meningen houdt bijvoorbeeld consistentie en stabiliteit in.

In een ICQ krijgen mensen informatie van experts. Het is niet de bedoeling hun mening te beïnvloeden, maar respondenten met behulp van de gegeven informatie zelf een mening te laten vormen. Uit onderzoek met behulp van ICQ’s is gebleken dat mensen hun mening voor een groot deel laten beïnvloeden door de kennis en visie van experts, maar dat de eigen ‘normen en waarden’ en de eerder ingenomen positie niet worden losgelaten.

Meer kolen

De meeste mensen geven de voorkeur aan diverse opties voor elektriciteitsopwekking zónder CO2-opslag. Zo geeft men de voorkeur aan stroomproductie met windturbines op zee en biomassa en zou de industrie zich moeten inspannen om minder broeikasgassen uit te stoten, vindt men. Het is nu juist deze laatste optie die volgens ingewijden in het huidige Energieakkoord, waarin veertig organisaties samenwerken om de Nederlandse energievoorziening duurzamer te maken, weinig aandacht krijgt.

Offshore windpark Egmond aan Zee. Nederlanders geven de voorkeur aan stroomopwekking met windturbines op zee, ver uit het zicht. Niettemin is er door bewoners in de kustgebieden veel protest tegen concrete projecten.

https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat / Sander de Jong

Elektriciteitsopwekking met kolen in combinatie met CCS kan bij het grote publiek op weinig sympathie rekenen. Liever ziet men CO2-opslag gecombineerd met biomassa. Bij de huidige internationale, economische ontwikkelingen is Nederland echter juist meer kolen en minder (schoner) aardgas gaan gebruiken. Door de toename van schaliegasproductie in de VS is de prijs van kolen gedaald en daardoor gunstiger om in elektriciteitscentrales te gebruiken.

Offshore impuls voor opslag op land

Maar het zal niet aan de (mening van de) burger liggen of het nationale CCS-project (ROAD: Rotterdam Opslag en Afvang Demonstratieproject) dat nu in de steigers staat, zal doorgaan. Door de negatieve ervaringen van CCS-projecten op land (zoals Barendrecht en eerder Delfzijl) is dit nu het enige Nederlandse (en Europese) project, enkele tientallen kilometers voor de kust van Rotterdam. Hier zou men niet te maken moeten krijgen met de weerstand van burgers door de ligging op afstand van verstedelijkt gebied. Of ROAD zal doorgaan hangt vooral af van financiële kwesties. Met de huidige prijs van emissierechten (waarbij de vervuiler een vast bedrag betaalt per ton uitgestoten CO2) is de lucht inblazen veel goedkoper dan ondergrondse opslag.

Volgens Dick Benschop, CEO van Shell, dat zelf niet deelneemt aan ROAD maar wel internationaal actief is met CCS-projecten, kan een geslaagd offshore gelegen CCS-project een positieve impuls zijn voor het draagvlak voor ondergrondse CO2-opslag op landlocaties.

In het kader van CATO2 hebben onder meer de Universiteit van Leiden als ECN sociaalwetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar het draagvlak van CO2-opslag.

ReactiesReageer