Naar de content

Co-ouderschap: redding of ramp

will_i_be

Nieuwe wet- en regelgeving stelt steeds meer eisen aan de wederzijdse zorginspanningen van de ouders na een scheiding. Co-ouderschap is een mogelijke manier om hieraan te voldoen. Tegenstanders zeggen dat het steeds weer afscheid nemen, heimwee naar de andere ouder en gebrek aan continuïteit nadelig zijn voor het kind. Wetenschappelijk bewijs is hier echter niet voor. Co-ouderschap blijkt trouwens ook niet beter dan andere regelingen: het is vooral belangrijk dat de ouders ook na een scheiding nog een goede relatie met elkaar hebben.

21 december 2006

Kinderen krijgen de laatste jaren steeds meer aandacht in het proces rond echtscheiding. Stemmen gaan op om kinderen meer bij de scheiding te betrekken en de belangen van de kinderen worden steeds meer centraal gesteld. Naast de bestaande omgangsregelingen worden nieuwe ideeën opgeworpen om het belang van het kind meer te dienen. Een van deze nieuwe ideeën is co-ouderschap. Hierbij wordt de zorg voor de kinderen gelijkwaardig over de ouders verdeeld, zodat de relatie van het kind met beide ouders behouden blijft.

Er zijn zelfs onderzoekers die co-ouderschap verplicht willen laten stellen om aan de gezamenlijke zorgplichten en –rechten van ouders tegemoet te komen. Een wetsvoorstel om co-ouderschap te verplichten is vorig jaar gesneuveld. Reden hiervoor was dat het te vergaand zou zijn en bovendien teveel problemen op zou leveren in plaats van oplossen. Maar naast praktische moeilijkheden zoals de verdeling van spullen, zijn er principiële bezwaren tegen co-ouderschap. En ook onderzoek ondersteunt de noodzaak van co-ouderschap niet.

Gelijke zorgverdeling

Co-ouderschap is niet uit de lucht komen vallen als een nieuwe vorm van omgangsregeling. Nieuwe wetten hebben meer en meer eisen gesteld aan de wederzijdse inspanningen van ouders na de scheiding. Sinds januari 1998 behouden beide ouders het gezag over de kinderen. Er moet dan een regeling worden getroffen over de verblijfplaats van de kinderen en de omgang met beide ouders. Bij het opstellen een dergelijk plan kunnen ouders ervoor kiezen om de zorg fifty-fifty te verdelen, zodat het kind met beide ouders een goede relatie blijft houden. Het kind brengt dan de helft van de week bijvoorbeeld bij moeder door en de andere helft bij vader.

Nieuwe wet- en regelgeving stelt steeds meer eisen aan de wederzijdse zorginspanningen van de ouders. Co-ouderschap is een mogelijke manier om hieraan te voldoen: het is een fifty-fifty regeling waarbij het kind dus ook de ene helft van de week bij de ene ouder en de andere helft bij de ander woont. Het lijkt logisch dat ouders daarvoor na hun scheiding nog goed met elkaar overweg moeten kunnen.

De leuke kanten van co-ouderschap

Een aantal Nederlandse onderzoekers heeft in het manifest ‘Integriteit van het ouderschap’ gepleit voor verplicht co-ouderschap. “Na (echt-)scheiding is gelijkwaardig ouderschap het uitgangspunt. Ouders hebben gezag en een zorgplicht. (..) Echt- of samenwoningsscheiding tussen ouders kan niet worden uitgesproken indien de ouders geen gezamenlijke zorg- en opvoedingsregeling van hun minderjarige kind(eren) overleggen.”, aldus de samenstellers van het manifest. Op het eerste gezicht lijkt co-ouderschap dan ook een ideale oplossing. Als beide ouders het co-ouderschapsplan als eerlijk ervaren, kan dat ruzie tussen de ouders verminderen of zelfs voorkomen. Het bevordert de betrokkenheid van beide ouders bij de opvoeding en het kind hoeft niet voor een ouder te kiezen of een ouder minder te zien. En zeker voor de vader heeft het voordelen, aangezien de vader een volwaardige positie als ouder krijgt in plaats van een weekendvader waarmee het kind leuke dingen gaat doen.

Ook voor kinderen zitten er leuke kanten aan de fifty-fiftyregeling. De relatie met beide ouders wordt soms wat losser, wat prettig kan zijn voor het kind. Bovendien ervaren kinderen het als eerlijk als ze evenveel tijd doorbrengen met beide ouders. Bij een ongelijke verdeling tussen ouders voelt het kind zich vaak schuldig tegenover de ouder waar het minder komt. Vóór de scheiding was de andere ouder er immers ook altijd. Sommige kinderen kunnen het ook leuk vinden om veel te wisselen van huis. Voor de meeste kinderen geldt echter het tegenovergestelde.

De keerzijde: is co-ouderschap slecht voor de kinderen?

“Er zullen ongetwijfeld kinderen zijn die bij dat verdeelde wonen goed zullen gedijen, maar voor heel veel kinderen zal het ernstig negatieve gevolgen kunnen hebben, als ze niet meer gewoon in één huis wonen, maar verdeeld worden over de ouders”, aldus psychologe en orthopedagoge Liesbeth Groenhuijsen. Deze gevolgen kunnen voortkomen uit gevoelens van verlies bij elk afscheid, heimwee naar de andere ouder en gebrek aan continuïteit. Een gebrek aan continuïteit kan het proces van identiteitsvorming beschadigen. Bovendien wordt het kind voortdurend opgeëist door de ouders, omdat beiden de tijd met het kind optimaal willen benutten.

Psychologe en orthopedagoge Liesbeth Groenhuijsen is geen voorstander van co-ouderschap. Zij meent dat steeds weer afscheid nemen, heimwee naar de andere ouder en te weinig continuïteit negatieve gevolgen heeft voor het kind. Ook voor de kinderen is het lastig: bij de ene ouder gelden soms andere regels, en spullen moeten heen en weer gesleept. Het is echter niet wetenschappelijk bewezen dat co-ouderschap slecht is voor een kind.

Ook in de praktijk zal het voor kinderen lastig zijn. Zo zal het voor veel kinderen zwaar zijn om telkens te switchen van het ene naar het andere huis, met bijbehorende regels, rituelen en sociaal leven. Het kind moet zijn of haar spullen over twee plekken verdelen, wat veel kinderen moeilijk vinden: “Het stomme vind ik dat je zo op en neer moet gaan de hele tijd om spullen te halen. Soms ligt mijn huiswerk weer bij papa en dan ben ik bij mama en moet ik het weer gaan halen. Want je moet voor vier dagen mee naar school nemen.(..) Dat is heel lastig.”

Ook voor ouders is co-ouderschap geen gemakkelijke optie. Het zal niet meevallen om een goede fifty-fiftyregeling op te stellen, met de eisen en mogelijkheden van beide ouders erin verwerkt. Maar bovendien zijn er een aantal voorwaarden waaraan de ouders moeten voldoen, wil het co-ouderschap slagen. Zo is het belangrijk dat de ouders geen ruzie maken en geen machtsstrijd voeren. Daarentegen zijn een goede communicatie, samenwerking en redelijk bij elkaar in de buurt wonen essentiële ouderkenmerken voor het succes van een co-ouderschapsregeling.

Is co-ouderschap beter dan andere regelingen na een scheiding?

Co-ouderschap is dus niet zo ideaal als het lijkt. Maar desondanks is het nog niet wetenschappelijk bewezen dat dit echt schadelijk is voor de ontwikkeling van het kind. Wel is aangetoond dat gezamenlijk gezag en opvoeding beter zijn voor het kind dan éénouderlijk gezag en opvoeding. Er werd in dit onderzoek echter geen verbetering gevonden van co-ouderschap ten opzichte van gezamenlijk gezag waarbij de kinderen bij beide ouders ‘een aanzienlijk deel’ van hun tijd doorbrachten. Aangezien dit aanzienlijke deel ook in een omgangsregeling kan zitten, is het de vraag of co-ouderschap met kop en schouder boven andere opties uitsteekt.

Co-ouderschap heeft geen wetenschappelijke aangetoonde meerwaarde boven andere omgangsregelingen na een scheiding. Wat vooral belangrijk is, is dat de ouders beide betrokken zijn, de zorgtaken eerlijk verdelen, goed communiceren en samenwerken. Het klinkt paradoxaal, maar het komt erop neer dat de ouders na de scheiding nog een goede relatie met elkaar moeten hebben.

Andere onderzoeken tornen evenzeer aan de meerwaarde van co-ouderschap ten opzichte van andere omgangsregelingen. Onderzoeker Coysh en collega’s hebben het welzijn van de ouders onder verschillende scheidingsregelingen (éénouderlijk tegenover gezamenlijk gezag en een soort co-ouderschap) onderzocht. Er werd geen relatie gevonden tussen het welzijn van de ouders en het type regeling, maar wel bleek dat ouders vooral gebaat waren bij continuïteit en een goede relatie met de andere ouder. Deze continuïteit en goede relatie zijn meer algemene factoren, die in tal van (omgangs)regelingen voor succes kunnen zorgen, net als bovengenoemde factoren als betrokkenheid, een eerlijke verdeling, goede communicatie en samenwerking.

De genoemde positieve kenmerken zijn dus niet uniek voor co-ouderschap. Ze geven meer een indicatie van kenmerken van ouders en hun relatie na de scheiding die zorgen voor een goed verloop na de periode van een echtscheiding. Kinderen lijken ook weinig onderscheid te maken tussen verschillende regelingen, maar vinden het vooral belangrijk dat alles zo normaal mogelijk verloopt, ‘net als vroeger’. Hoewel het mogelijkheden biedt en er over negatieve gevolgen nog weinig bekend is, is met het ter wereld komen van co-ouderschap nog steeds geen ideale oplossing geboren.

Zie ook:

Dit artikel is een publicatie van Pedagogiek.net