Wachten op de volgende aflevering of het nieuwe seizoen van je favoriete serie kan soms lang duren. Zulke cliffhangers zijn niet voorbehouden aan series: ook in de wetenschap komen ze vaak voor.
Een tijdje terug schreef ik een blog waarin ik uitkeek naar het zevende en een-na-laatste seizoen van Game of Thrones. Inmiddels zijn die zeven afleveringen al weer lang en breed voorbij en is het wachten op het achtste en laatste seizoen waarin de cliffhangers uit de laatste aflevering hopelijk worden opgelost. Wat gaat de Night King doen en wie belandt er uiteindelijk op de troon? Het antwoord op die vragen laat nog wel een tijdje op zich wachten: het laatste seizoen verschijnt pas ergens in 2019.
Cliffhangers die zo lang duren zijn er niet alleen in series. Ook in de wetenschap duurt het vaak enorm lang voordat er eindelijk een antwoord is op een vraag die al tijden terug is gesteld. Eigenlijk draait de hele wetenschap zelfs om dat soort vragen. Als we de antwoorden al weten, waarom zouden we ons onderzoek dan nog doen?
Mijn eigen cliffhanger
De blog over Game of Thrones eindigde ook met een cliffhanger. Ik vroeg me af hoe het kleuters zou vergaan als zij een miniatuurtaal moesten leren met daarin een meervoudsregel. Toen ik dat vroeg had ik zelf ook nog geen enkel idee: ik moest de kinderen nog testen en de data nog analyseren. Inmiddels heb ik een antwoord op die cliffhanger.
In het experiment moesten kleuters vier personages helpen. Die vier personages gingen op vakantie naar een land ver weg en de kleuters moesten met hen een nieuwe taal leren. Om die taal te leren zagen de kinderen steeds een plaatje en hoorden iets in de taal dat het plaatje omschreef. Hieronder zie je twee van zulke plaatjes, met de twee (in dit geval geschreven) zinnetjes die daar bij horen.
Zoals je op de plaatjes kunt zien, zie je naast de personages ook een aantal objecten. Die objecten komen in verschillende hoeveelheden voor. Die hoeveelheid wordt bepaald door een specifiek woordje in de zinnetjes. In het ene zinnetje staat namelijk het woordje pli en in het andere zinnetje het woordje tra. De regel is dat wanneer pli in het zinnetje staat, er altijd meerdere objecten te zien zijn en dat wanneer tra in het zinnetje staat, ieder aantal objecten te zien kan zijn.
Hoe moesten die kinderen dat dan leren?
Om deze meervoudsregel te leren, kregen de kinderen ongeveer 20 minuten lang plaatjes te zien en bijbehorende zinnetjes te horen. Na afloop van die 20 minuten werden kinderen getest om te kijken of ze deze regel geleerd hadden. Ze hoorden dan weer een zinnetje in de taal en kregen twee plaatjes te zien. Ze moesten kiezen welk plaatje bij het zinnetje hoorde. Op het ene plaatje stond altijd één object, op het andere plaatje meerdere andere objecten.
Als je de regel kent is het voor zinnetjes met het woordje pli natuurlijk makkelijk om het goede antwoord te geven: dan kies je voor het plaatje met meerdere objecten. Voor zinnetjes met het woord tra is dat veel moeilijker, dan moet je heel goed hebben onthouden wat de rest van de zin ook al weer betekende.
Wat bleek: de kinderen gaven vaker een goed antwoord als het pli in het testzinnetje zat dan wanneer tra daarin zat. Het lukte de kleuters kortom om in een heel korte tijd zo’n grammaticale regel leren. Hoe het kan dat ze die regel leren en of ze dat ook doorhebben? Dat is de volgende cliffhanger.