Naar de content

Bye bye, moedertaal

Hoe je taal verandert na emigratie

Lya_Cattel voor iStock

Ieder jaar verhuizen rond de 150 duizend Nederlanders naar het buitenland. Hun Nederlandse moedertaal emigreert met ze mee, maar die blijft niet zoals ze was.

29 mei 2024

“Ik praat nu Nederlands met een Australisch accent. Maar ik ben ook woorden verloren, en ik merk vaak dat ik iets zeg in het Nederlands met een Engelse zinsconstructie.” Aan het woord is Judith van der Linden, een Brabantse die al meer dan twintig jaar in Australië woont en werkt. Het Nederlands gebruikt ze nog maar heel weinig: “Mijn familie woont allemaal nog in Nederland, dus Facetimen en berichten sturen met hen doe ik wel in het Nederlands. Maar dat is eigenlijk het enige. Mijn leven is nu hier, dus verder gaat alles in het Engels.” Mettertijd veranderde zo haar Nederlands.

Woordvolgorde

Het bouwen van een Engelse zin met Nederlandse woorden is een voorbeeld van taaltransfer. Dit is een verschijnsel waarbij mensen woorden, zinsbouw, of iets anders overnemen uit de ene taal en dat vervolgens gebruiken in de andere taal. “Dat gebeurt heel veel, en gaat des te gemakkelijker als twee talen veel op elkaar lijken”, zegt Marie Barking, universitair docent Communicatie en Cognitie bij Tilburg University. Zij promoveerde eerder dit jaar op dit onderwerp, maar is persoonlijk ook niet onbekend met taaltransfer. Als Duitse ervaart zij geregeld Nederlandse invloed in haar eigen moedertaal.

Het voelt alsof ik een stukje van mezelf kwijt ben

— Judith van der Linden

“Taaltransfer kan twee kanten op gaan. Aan de ene kant kun je transfer ervaren vanuit je moedertaal, bijvoorbeeld als je een nieuwe taal leert, zoals Engels op de middelbare school. In het begin weet je nog niet goed hoe het allemaal werkt in de nieuwe taal, en dan ga je toch dingen overnemen uit het Nederlands. Dan zeg je misschien ‘Yesterday went we to the city’, omdat dat is hoe je het in het Nederlands zegt”, legt ze uit. “Maar het kan dus ook omdraaien: als je bijvoorbeeld bent geëmigreerd en vooral een andere taal gebruikt, zoals Judith, dan kan het zomaar zijn dat zij zegt ‘Gisteren we gingen naar de stad’, omdat dat is hoe het in het Engels gaat.”

Samen in één huis

Natuurlijk sprak Judith niet van de een op de andere dag opeens ‘Australisch-Nederlands’. In plaats daarvan slopen de veranderingen in haar Nederlands er heel geleidelijk in. Het valt de familieleden met wie ze veel contact onderhoudt dan ook niet echt op, maar kennissen die ze lang niet had gesproken zeiden ‘wauw, wat is er met jou gebeurd?’ Het antwoord hierop is eigenlijk heel simpel: ze had lange tijd meer Engels dan Nederlands gesproken.

Hoe meer je een tweede taal gebruikt, hoe meer je dit terug kunt zien in je moedertaal. Lang werd er gedacht dat alle talen die je kent los van elkaar in je hoofd zitten. “Maar er is heel veel onderzoek dat laat zien dat dat gewoon echt niet zo is”, zegt Barking. Er zitten in je hersenen ontzettend veel verbindingen, die je helpen om taal op een efficiënte manier te gebruiken, maar er tegelijkertijd ook voor zorgen dat talen door elkaar gaan lopen. “Dat taaltransfer voorkomt, is eigenlijk heel logisch. Je hoofd is nou eenmaal geen flatgebouw waarin alle talen een eigen appartement huren. Ze wonen bij elkaar in één huis.”

Soms leveren die ‘samenwonende talen’ grappige situaties op. Zo kan het zelfs zo zijn dat je nieuwe woorden maakt, die in geen van de twee talen bestaan. Judith vertelt over de keer dat ze Scrabble speelde met haar moeder en het woord ‘dwerf’ wilde leggen: een combinatie van het Nederlandse ‘dwerg’ en het Engelse ‘dwarf’. “Ik had die twee blijkbaar samengevoegd zonder door te hebben dat het fout was, want voor mij klonk het goed genoeg.” Volgens Barking is dit een perfect voorbeeld van taaltransfer: “Het wordt extra moeilijk om talen uit elkaar te houden als woorden al veel op elkaar lijken, want dan zijn de grenzen veel vager.” Judith en haar moeder konden allebei om ‘dwerf’ lachen, maar punten kreeg ze er toch echt niet voor: “Mijn moeder zei ‘die houden we erin’, maar ik moest wel een ander woord leggen.”

Stukje van jezelf

Veel mensen hebben het gevoel dat taaltransfer iets slechts is. Judith vindt het zelf ook ergens jammer dat haar Nederlands zo veranderd is. “Het is toch mijn moedertaal, de taal die ik als eerste geleerd heb, en de helft van mijn leven veel gesproken heb. Ik voel dat ik wel iets verloren ben daarin. Een deel van mij is nog steeds erg Nederlands, mijn history is daar, mijn roots zijn daar. Om die taal dan niet meer zo goed te beheersen als vroeger, om daar moeite mee te hebben… dat is best een raar gevoel. Alsof ik toch een stukje van mezelf kwijt ben.”

Barking herkent dit gevoel wel. “Als je het hebt over taaltransfer van je tweede taal naar je moedertaal, dan hebben mensen vaak toch het gevoel dat ze hun moedertaal perfect zouden moeten kunnen spreken.” Wel plaatst ze er een belangrijke kanttekening bij: “Eigenlijk zegt dat vooral iets over hoe wij als maatschappij nadenken over taal. Ja, je zegt misschien inderdaad dingen die een ander niet zo zou zeggen, of je krijgt een accent – maar dat betekent nog niet dat je die taal zomaar kwijt bent. Draai het eens om: als je een tweede taal op dit niveau zou kunnen spreken, al dan niet met foutjes en transfer hier en daar, dan zou je enorm trots zijn. Maar blijkbaar ligt dat bij de moedertaal toch anders.”

Overvloeien

Er zijn dingen die je kunt doen om taaltransfer of -verlies tegen te gaan. Zo kun je je moedertaal ‘warm houden’ door bijvoorbeeld veel boeken in het Nederlands te lezen, of veel contact met andere Nederlanders te onderhouden. Judith heeft er destijds bewust voor gekozen om dit juist niet te doen: “In het begin las ik wel nog redelijk veel Nu.nl. Maar Australië was nu mijn nieuwe land, ik wilde dat helemaal omarmen en alles beleven. Ik ben hier niet gaan wonen om elke zaterdag te gaan klaverjassen of over het weer te klagen.”

Toch zou dat ook vooral symptoombestrijding zijn: je kunt taaltransfer namelijk nooit helemaal uitzetten. “We zouden eigenlijk moeten accepteren dat het allemaal wat in elkaar overvloeit, en dat iedereen een eigen manier van praten heeft,” zegt Barking. “Voor degenen die heel vloeiend zijn in meerdere talen, houdt dat dus in dat ze misschien ook dingen van andere talen soms overnemen. Dat is heel normaal. Ik ben erop gepromoveerd, en alsnog gebeurt het mij zelf ook. Je kunt je ook afvragen waar je negatieve gevoelens vandaan komen, en kijken of je het misschien kunt omarmen dat dit nu de manier is waarop je praat en dat dat laat zien wie jij als persoon bent.”

Ondanks het feit dat Judith misschien toch wat moeite heeft met haar veranderde Nederlands, lukt dit laatste haar in elk geval erg goed: “Ik zie mezelf niet als alleen Nederlands of alleen Australisch. Ik ben het echt allebei.”