Naar de content

Businessdokters doen omstreden onderzoek naar alternatief ivf

Een tekenfilmfiguur met een ei in haar buik. Daarnaast is een doosje met een roze stip afgebeeld.
Een tekenfilmfiguur met een ei in haar buik. Daarnaast is een doosje met een roze stip afgebeeld.
Fast Facts

Wetenschappers maakten vrouwen zwanger om hun embryo’s te oogsten met een nieuwe spoeltechniek. De spoeltechniek werkt niet goed, maar wordt toch aangeprezen door de wetenschappers. Zij verdienen miljoenen aan hun fertilisatiebedrijven.

4 augustus 2020

Bij een Amerikaans onderzoek werden 81 vrouwen zwanger gemaakt door middel van kunstmatige inseminatie. De embryo’s werden na een paar dagen uitgespoeld, maar bij elf behandelingen ging dat niet goed. De vrouwen bleken nog steeds zwanger te zijn na het experiment. Negen vrouwen moesten abortus plegen om de zwangerschap af te breken.

Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat de nieuwe spoeltechniek niet goed werkt. Desondanks wordt deze gepromoot op de websites van Amerikaanse vruchtbaarheidsklinieken. Wat is er nu eigenlijk onderzocht? En welke belangen spelen hier een rol?

Bij in-vitrofertilisatie (ivf) wordt een eicel in het laboratorium bevrucht. Alleen het embryo dat er het gezondst uit ziet wordt in de baarmoeder geplaatst.

bezikus/Shutterstock.com

Een alternatief voor ivf

De Amerikaanse wetenschappers onderzochten een alternatief voor ivf. De onderzoekers wilden weten of het bevruchten van een eicel in het lichaam gezondere embryo’s oplevert dan het bevruchten van een eicel in een petrischaaltje, zoals bij ivf gebeurt. Bij een normale ivf-behandeling heeft 60 tot 90 procent van de eitjes namelijk fouten in het erfelijk materiaal: zij hebben chromosomen teveel of te weinig. De meeste van die imperfecte eitjes zijn niet levensvatbaar, en groeien niet uit tot een baby.

Aan het onderzoek deden 81 Mexicaanse vrouwen mee. Zij kregen een hormoonbehandeling om eicellen te laten rijpen, net als bij een gewone ivf-behandeling. Daarna werden zij bevrucht door middel van kunstmatige inseminatie. De embryo’s werden uit de baarmoeder gespoeld en in het laboratorium onderzocht op afwijkingen. Een aantal vrouwen onderging de behandeling meerdere keren: de spoeling werd in totaal 134 keer uitgevoerd.

Die spoeling was echter niet effectief. Elf vrouwen bleken nog steeds zwanger te zijn na de spoeling. Negen vrouwen moesten abortus plegen om de zwangerschap af te breken. Twintig vrouwen ondergingen naast de spoelbehandeling ook een normale ivf-behandeling, zodat de onderzoekers de embryo’s van de twee behandelingen met elkaar konden vergelijken.

Uit de resultaten van de studie bleek dat de embryo’s uit de twee groepen even vaak afwijkingen vertoonden in het aantal chromosomen. Het maakt wat dat betreft dus niet uit of de bevruchting plaatsgevonden heeft in de baarmoeder of in het laboratorium. Wel zagen de eicellen die zijn bevrucht in de baarmoeder er gezonder uit dan de ivf-embryo’s. Zij hadden vaker het juiste aantal cellen, en meer cellen met een mooie ronde vorm. Daarom concluderen de onderzoekers: deze methode kan gebruikt worden om embryo’s te verkrijgen, met evenveel genetische afwijkingen, maar een gezonder uiterlijk dan bij ivf.

Het is maar hoe je naar de cijfers kijkt. Per embryo zijn de resultaten goed, maar per behandelde vrouw niet.

Freepik via CC BY 3.0

Oneerlijke conclusies

De studie deed stof opwaaien. Andere wetenschappers vinden de studie onethisch, ondanks de goedkeuring van twee ethische commissies. Daarnaast lijken er dingen niet te kloppen aan de studie zelf. Sebastiaan Mastenbroek, klinisch embryoloog aan het Amsterdam UMC, is het niet eens met de conclusie die de onderzoekers trekken. De cijfers worden volgens hem mooier gebracht dan ze zijn.

“De onderzoekers zeggen dat de embryo’s er gezonder uit zagen met hun methode dan met de standaard ivf-behandeling. Dat klopt inderdaad, als je alleen de gevonden embryo’s met elkaar vergelijkt. Maar we moeten niet vergeten dat de onderzoekers bij veel vrouwen helemaal geen embryo’s terugvonden”, zegt hij. De onderzoekers hebben 134 behandelingen uitgevoerd waarbij de embryo’s uit de baarmoeder gespoeld werden. Bij slechts 56 van die behandelingen werden er embryo’s gevonden – de spoeling lukte dus bij maar 42% van de behandelingen. “Bij de standaard ivf-groep in deze studie werden bij alle behandelingen embryo’s gevonden”, zegt Mastenbroek.

Om de cijfers in perspectief te zien moeten we even terug naar het doel van ivf. Iemand komt bij een vruchtbaarheidskliniek omdat zij zwanger wil worden. “Van de mensen die starten met een ivf-behandeling, weten we dat 75% van de vrouwen minimaal één goed embryo geplaatst krijgt”, zegt Mastenbroek. “Bij de spoelingstechniek zijn de embryo’s misschien van betere kwaliteit dan bij ivf als je alleen kijkt naar de gevonden embryo’s, maar bij meer dan de helft van de spoelingen vinden zij helemaal geen embryo’s.”

Als je zwanger wil worden, dan ben je dus veel beter af met een ivf-behandeling dan met de spoeling. De onderzoekers brengen de cijfers mooier dan ze zijn. Mastenbroek noemt het ‘oneerlijk rekenen’.

Slechte controlegroep

Ook Bart Fauser, emeritus hoogleraar Voortplanting en Gynaecologie aan het UMC Utrecht, is het niet eens met de conclusies die de onderzoekers trekken. De onderzoekers vergelijken de embryo’s die zijn verkregen met de spoelmethode met de embryo’s die zijn verkregen uit normale ivf-behandelingen. Maar omdat bij meer dan de helft van de behandelingen geen embryo’s werden gevonden na de spoeling, is dat een scheve vergelijking. “Hoe representatief zijn de embryo’s die wel gevonden zijn voor de hele groep?” vraagt Fauser. “Dat weten we niet. In onderzoekstermen heet dit een inclusie-bias.”

Daarnaast klopt er volgens hem weinig van de controlegroep. Bij wetenschappelijk onderzoek wordt een nieuwe behandeling bij voorkeur getest ten opzichte van een placebo, een schijnbehandeling. Dat gebeurt alleen als het voor de patiënt veilig is om tijdelijk geen behandeling te krijgen. Door de nieuwe behandeling te vergelijken met de schijnbehandeling kunnen onderzoekers zien of de nieuwe behandeling wel echt verschil maakt. De controlegroep bestond bij dit onderzoek uit vrouwen die een gewone ivf-behandeling ondergingen. “Dat is appels met peren vergelijken”, zegt Fauser. “Het woord controlegroep mag je hier eigenlijk niet eens gebruiken.” Daarnaast is de controlegroep veel te klein om betrouwbare conclusies te trekken: slechts twintig vrouwen kregen een ivf-behandeling. Je kunt niet uitsluiten dat de verschillen op toeval berusten.

Fauser zet ook vraagtekens bij de baarmoederspoeling. Die methode bestaat al sinds een wetenschappelijke publicatie in 1985. “We leven nu in 2020, dus de techniek is 35 jaar geleden bedacht. Waarom is er in de tussenliggende 35 jaar niets mee gebeurd en duikt deze nu ineens op? Dat is opvallend.”

Businessdokters

Bij het onderzoek ging dus een aantal dingen mis: de conclusies klinken mooier afhankelijk van het perspectief dat je inneemt, er is sprake van inclusie-bias en de controlegroep is niet goed opgezet. Daarnaast krijgt het onderzoek bakken vol kritiek over zich heen vanwege de twijfelachtige ethiek. De Amerikaanse wetenschappers trekken zich daar weinig van aan. Op de website van vruchtbaarheidsbedrijf Previvo staat dat de kliniek de spoeltechniek kan toepassen ‘met behoud van de veiligheid van de vrouw en de embryo’s’. “Dat is gewoon niet waar”, vindt Mastenbroek.

Hoe kan het dan dat de techniek wordt gepromoot door het vruchtbaarheidsbedrijf? De eerste auteur van het onderzoek, Santiago Munné, is naast onderzoeker ook lid van de raad van het bestuur van Previvo. Ook de andere onderzoekers verdienen geld aan het bedrijf: zij zijn bijvoorbeeld aandeelhouder, werknemer of mede-uitvinder van een patent van Previvo. Slechts vier van de veertien auteurs zeggen niets te maken te hebben met het fertilisatiebedrijf. Zoals het hoort bij wetenschappelijk onderzoek, is dat netjes opgeschreven onder het kopje ‘belangenverstrengeling’ aan het einde van de publicatie.

De auteurs van het stuk zijn niet alleen medische doctoren met een PhD, maar ook bedrijfskundigen zonder medische opleiding. Dat komt vaker voor in Amerika, zeker in de fertilisatiewereld. Munné is wetenschapper, maar heeft al eerder bedrijven opgericht om medische onderzoeken en behandelingen uit te voeren. Die bedrijven zijn groot geworden en voor veel geld verkocht.

Dat is natuurlijk niet per definitie verkeerd. “Ik heb niets tegen industrie. Innovatie moet je toejuichen”, zegt Mastenbroek. “Maar zodra een medische behandeling de drempel over gaat de spreekkamer van een dokter in, moet je heel kritisch zijn, en zeker weten dat die doet wat je belooft. Daarvoor moet je goed onderzoek doen.” Dat is precies waar het mis gaat. “Dit onderzoek laat ongelooflijke beperkingen zien. Het is niet efficiënt en zeker niet veilig. Toch zijn de reacties van de auteurs en de marketing van het bedrijf dat hierbij betrokken is juist positief.”

Munné heeft wat dat betreft een bepaalde reputatie. “Hij staat in de fertilisatie-wereld bekend om het feit dat hij de waarheid naar zijn hand probeert te zetten”, zegt Fauser. “Wat de studieresultaten ook zijn, hij weet er altijd iets uit te destilleren dat hem goed van pas komt.” Zo ook met het onderzoek naar de baarmoederspoeling.

Valse beloftes

Hoe schokkend het ook is, dit is niet de eerste keer dat zoiets gebeurt. Mastenbroek heeft een lijst met behandelingen waarvan niet aangetoond is dat ze werken, maar die toch aangeboden worden in fertilisatieklinieken met de belofte van een hogere kans op zwangerschap. Een camera bij het kweekschaaltje houdt het embryo goed in de gaten, een kleine beschadiging van de baarmoederwand zou de wand geschikter maken voor implantatie van een embryo, embryolijm zou ervoor moeten zorgen dat de baby goed in de baarmoeder blijft plakken – van die behandelingen is het niet duidelijk of ze de kans op een baby wel verhogen.

Een recent voorbeeld van zo’n fertiliteitstechniek is PGT-A (pre-implantatie genetisch testen; ook wel PGS genoemd). Daarmee wordt onderzocht of het embryo een tekort of teveel aan chromosomen heeft. Naar schatting heeft tussen de 60 en 90 procent van de ivf-embryo’s zo’n afwijking. De meeste afwijkingen zijn niet levensvatbaar: de embryo’s groeien niet uit tot een baby. Daarom lijkt het handig om embryo’s te testen met de techniek, zodat alleen embryo’s zonder afwijking teruggeplaatst kunnen worden in de baarmoeder.

Nederlandse koppels gaan de grens over voor fertiliteitsbehandelingen die ze thuis niet kunnen krijgen. Die behandelingen zijn vaak niet goedgekeurd in Nederland omdat niet is bewezen dat ze de kans op zwangerschap vergroten.

Pixabay, Free-Photos via CC0

In 2007 deed de groep van Mastenbroek een evaluatieonderzoek naar de techniek. In een groot klinisch experiment toonden zij aan dat PGT-A in de praktijk helemaal niet leidt tot een hogere kans op zwangerschap. Sterker nog, de techniek verlaagt de kans. Mastenbroek ondervond destijds veel weerstand tegen zijn onderzoek, maar later kwamen andere onafhankelijke studies met soortgelijke resultaten: PGT-A leidt niet tot een hogere kans op zwangerschap.

De techniek werd aangepast en opnieuw in gebruik genomen, maar nog steeds is het succes ervan twijfelachtig. Nederlandse ziekenhuizen bieden daarom geen PGT-A aan en vrijwel alle Nederlandse wetenschappers preken in het buitenland tegen de behandeling. In privéklinieken in onder andere België en Engeland is PGT-A wel verkrijgbaar en veel Nederlanders gaan er de grens voor over.

De Amerikaanse onderzoekers gebruikten PGT-A bij het onderzoek naar de baarmoederspoeling, zodat zij de hoeveelheid genetische afwijkingen van de embryo’s verwekt in de baarmoeder konden vergelijken met de hoeveelheid afwijkingen van de ivf-embryo’s.

Beïnvloeding van een kwetsbare groep

Met behandelingen zoals PGT-A is veel geld gemoeid, en patiënten hechten veel hoop aan de extra kans op zwangerschap die hen met de techniek wordt beloofd. “Het gaat om een kwetsbare groep mensen met een kinderwens”, zegt Mastenbroek. “Dat moeten we niet onderschatten. Die mensen kun je makkelijk beïnvloeden met angst of hoop. Hoop, want er is kans op een kind. En angst, want als je dit niet doet dan draag je zelf bij aan je kinderloosheid.”

Patiënten willen een hogere kans op zwangerschap, en natuurlijk willen artsen helpen. Alleen zit er ook een groot financieel belang achter deze technieken. Onderzoekers kunnen tegelijkertijd businessmensen zijn, en er baat bij hebben dat hun techniek in een positief daglicht staat. Zelfs als de resultaten van hun onderzoek eigenlijk niet erg positief zijn, zoals bij deze spoeltechniek, komt het voor dat er reclame voor gemaakt wordt op de websites van zwangerschapsklinieken. “De praktijk leert dat je uit elk onderzoek wel één of twee positieve resultaten kunt halen, om die te gebruiken voor positieve publiciteit”, zegt Mastenbroek.

De spoeltechniek van de Amerikaanse onderzoekers staat als controversiële vruchtbaarheidstechniek dus niet op zichzelf. Het bedrijf achter de techniek, Previvo, maakt duidelijk dat de spoeling in de Verenigde Staten op dit moment alleen voor onderzoeksdoeleinden gebruikt mag worden. In Europa heeft de spoeltechniek de CE-markering gekregen. Dat houdt in dat het apparaat aan de Europese richtlijnen voor veiligheid en gezondheid voldoet, en dat het verkocht mag worden op de Europese markt. De CE-markering wordt vergeven op basis van het onderzoek van de fabrikant zelf.

Verder lezen

De onderzoeksopzet rammelt aan alle kanten en conclusies werden overhaast getrokken. Waarom is dit onderzoek dan toch gepubliceerd in een gerenommeerd vakblad en hoe kwam het door twee ethische commissies? In deel 2 gaan we dieper in op deze ethische vragen.

Bronnen
ReactiesReageer