Naar de content

Koloniaal verleden verdeelt Nigeria

Geweld Boko Haram heeft historische grondslag

Wiki commons

Een jaar geleden ontvoerde islamitische terreurbeweging Boko Haram 276 schoolmeisjes in het noorden van Nigeria. De toenmalige president Goodluck Jonathan ondernam weinig om ze terug te vinden. Bij de verkiezingen eind maart is hij hierop afgerekend: Nigerianen uit het noorden stemden massaal op de islamitische oud-generaal Muhammadu Buhari. Hoe is deze verdeling tussen noord en zuid ontstaan en wat heeft dat met Boko Haram te maken?

22 april 2015

Het noorden van Nigeria is arm en islamitisch en het zuiden is welvarender, christelijk en heeft beter opgeleide inwoners. In het noorden van het land ontvoerde Boko Haram de afgelopen jaren kinderen en maakten er soldaten en seksslaven van, zette vrouwen in voor zelfmoordaanslagen en vermoordde vele burgers en plunderde hun dorpen. Maar waarom juist daar? Kennislink duikt in de geschiedenis van dit verdeelde land en vraagt David Ehrhardt, Leidse onderzoeker naar conflicten in Nigeria, om uitleg.

Ehrhardt: “Het geweld van Boko Haram speelde zich af onder de moslimbevolking en in het noorden. President Jonathan, christelijk en afkomstig uit het zuiden, negeerde het probleem. De politieke wil ontbrak om echt iets aan de situatie in het verre noorden te doen. Jonathan faalde niet alleen in het aanpakken van Boko Haram, maar ook in het tegengaan van corruptie.” De onwil om in te grijpen heeft niet alleen met religie te maken maar ook met etniciteit en de gevolgen van het Britse imperialisme.

Herders en handelaren

De verschillen tussen het islamitische noorden en het christelijke zuiden ontstonden eeuwen geleden en spelen vandaag de dag nog steeds een belangrijke rol. Het gaat niet alleen om de verschillen in godsdienst, de etnische afkomst is belangrijker. Wanneer je tot de juiste bevolkingsgroep hoort, heb je toegang tot land, grondstoffen en macht. In het noorden zijn de belangrijkste bevolkingsgroepen de islamitische Hausa en Fulbe. Zij zijn oorspronkelijk migranten die zich in de 12e en 13e eeuw in Nigeria vestigden.

De Fulbe waren herders en de Hausa handelaren. De Hausa stichtten handelssteden en kregen steeds meer controle over de handel in zout, goud en slavernij. Zij verspreidden niet alleen de islam in Nigeria maar ook de cultuur en ideeën uit Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Tot aan de 18e eeuw ging dit meestal zonder geweld, maar dit veranderde met de komst van het kalifaat.

Shehu Usman dan Fodio, een Fulbe geestelijke, begon in 1804 een jihad om de handel en wandel van de islamieten in de noordelijke regio te zuiveren. Deze jihad had de val van de op dat moment overheersende Hausa-elite tot gevolg. Zij werden vervangen door emirs uit Fulbe-stammen en het kalifaat van Sokoto was in 1808 een feit. Naast de Fulbe en de Hausa leefden er nog veel meer etnische groepen in de regio. Om toch cohesie in het nieuwe kalifaat te bereiken, streefden de emirs naar een gemeenschappelijke islamitische cultuur. Zij voerden de sharia in, die nergens buiten Saudi-Arabië zo strikt werd nageleefd als in het kalifaat van Sokoto. Maar daarnaast namen ze ook verschillende elementen uit de Hausacultuur over, waardoor er een gemengde Hausa-Fulbe-identiteit ontstond. Er heerste welvaart in het kalifaat, maar de Hausa-Fulbe onderdrukten de andere etnische groepen: hun soldaten plunderden de regio’s in de periferie en verkochten de bewoners als slaven.

Koloniale overheersers behielden sharia

Met de komst van de Britten een eeuw later veranderde er veel, al was dit niet de intentie van de imperialisten. Zij wilden Nigeria controleren door middel van gehoorzame stromannen die het werk deden, belasting inden en de bevolking onder de duim hielden. Het kalifaat moest blijven bestaan, maar de kalief werd vervangen. De Britten vermoordden de oorspronkelijke kalief Attahiru I tijdens zijn vlucht in 1903. Hiermee eindigde de politieke rol van het kalifaat, hoewel de bestaande structuren de Britten goed uitkwamen, maar zijn religieuze rol bleef bestaan.

De Britten namen ook missionarissen mee. De kustplaatsen in het zuiden waren al sinds de 15e eeuw in contact gekomen met het christendom, toen de Portugezen er hun handelsposten oprichtten. De Britse missionarissen stichtten hier nu scholen en onderwezen de bevolking op westerse wijze. Deze zuidelijke regionen vielen niet onder het kalifaat en de missionarissen moesten uit het noorden wegblijven om onrust onder de islamitische bevolking te voorkomen.

In het noorden kreeg de bevolking vooral onderricht in de islam en leerde men weinig over de technische innovaties uit het westen. Kijkend vanuit Europa begon het noorden achter te lopen: het ontbrak aan kennis om economisch mee te kunnen draaien. Met de komst van Britse spoorlijnen werd het afzetgebied van de noordelijke landbouwgebieden vergroot, maar het bracht ook christelijke zuiderlingen, op zoek naar agrarisch werk. Op religieus gebied waren er weinig problemen en leefde iedereen vreedzaam naast elkaar. Wel maakten de oorspronkelijke bewoners onderscheid tussen zichzelf en de sociaal inferieure importbevolking. Deze scheiding is er nog steeds.

Onafhankelijkheid toont scheidslijn

De Britten voegden de Nigeriaanse regio’s samen tot één land, ondanks de etnische en religieuze verschillen. Ze handhaafden de sharia in het noorden, al beperkten ze de wetgeving tot civiele zaken. Vlak voor de onafhankelijkheid van Nigeria (1960) schaften ze de sharia echter helemaal af omdat ze tegenstrijdig zou zijn met de rechten van alle burgers in de religieus gemengde samenleving.

De Britten lieten na hun vertrek een machtsvacuüm achter dat grote gevolgen had: de eerste onafhankelijke republiek Nigeria karakteriseerde zich door intense competitie tussen de regio’s. Politieke leiders bevoorrechtten hun eigen mensen binnen het regionale en lokale bestuur. In het noorden waren de mensen bang dat de beter opgeleide migranten uit het zuiden alle banen zouden inpikken. Daarnaast zagen zij het kalifaat als hun culturele en religieuze erfenis, welke verstoord was door de Engelsen en het afschaffen van de sharia. De militair sterkere noordelingen trokken de macht naar zich toe en tot 1999 volgden verschillende generaals elkaar op in Nigeria, vaak door gewelddadige overname met veel bloedvergieten en burgeroorlog als gevolg. Ook de onlangs gekozen president Buhari was als generaal in 1983 kort aan de macht.

Olie in het zuiden van Nigeria

Wiki commons

Met de olievondsten in de Nigerdelta eind jaren zestig groeide de welvaart in het zuiden van het land, evenals de kloof met het noorden. Zowel binnenlandse als buitenlandse bedrijven investeerden liever in het zuiden en de economische situatie in het laaggeschoolde noorden ging snel achteruit zonder moderne industrieën. De staat, met haar uitgebreide ambtelijke apparaat, kon zo de belangrijkste werkgever worden in het noorden.

Corruptie door overheidsdienaren nam enorm toe. Zij hadden de macht om grond en de ontvangen olie-inkomsten vanuit de landelijke overheid te verdelen. De bevolking groeide snel en met name de jongeren vertrokken naar de steden, op zoek naar werk, waar de sloppenwijken als paddenstoelen uit de grond schoten. De autoriteiten hadden daar weinig controle in de sloppenwijken. Vandaar dat de criminaliteit en sociale spanningen tussen verschillende bevolkingsgroepen en tussen christenen en moslims aan het eind van de jaren negentig flink stegen. Politici wakkerden deze spanningen aan voor eigen gewin, geholpen door de media, en creëerden zo een steeds groter wij-zij-gevoel.

Ontstaan Boko Haram

Het ging op veel vlakken mis, met name in het noorden van Nigeria. Eind jaren zeventig zagen islamitische reformisten de oplossing in een pure islam, het opnieuw invoeren van de sharia en het stichten van een islamitische staat. Zij kregen veel aanhangers in het noorden vanwege het ongenoegen over de politieke en religieuze leiders van dat moment. De sharia was voor hen een instrument tegen de reguliere corruptie.

Effect van War on terror

Effect van War on terror

Vanwege de historische banden met de Arabische wereld zien Noord-Nigerianen zichzelf als onderdeel van een globale islamitische gemeenschap. Ze hebben een sterk solidariteitsgevoel met islamieten in landen als Irak en Afghanistan. De recente aansluiting van Boko Haram bij IS is daarom niet vreemd. Sinds de Verenigde Staten zijn War on terror is begonnen, zien veel moslims lokale christenen als collaborateurs. Christenen zijn op hun beurt bang voor een militante islamitische overheersing, zeker nadat in 1999 in de eerste deelstaat de sharia opnieuw is ingevoerd. Het vreedzame samenleven van deze twee religies, zoals decennia het geval is geweest, lijkt verleden tijd. Het vertrouwen in elkaar heeft een flinke deuk opgelopen en is aangewakkerd door de media.

Boko Haram (letterlijk: ‘verbod op westers onderwijs’) begon begin 21e eeuw ook als een vredelievende stroming die een pure islam promootte binnen de moslimgemeenschap. De radicale leider, Mohammed Yusuf, vond al snel veel aanhangers onder jonge werkelozen in het noordoosten. Hij probeerde via de politiek een verdere invoering van de sharia te bereiken, maar de beloftes van de politici bleken niets waard. Na een gewelddadige botsing met de politie in 2004, begon Boko Haram aanslagen te plegen en in 2009 vermoordde de veiligheidsdienst Yusuf. Boko Haram radicaliseerde verder en ging ondergronds. Volgens Ehrhardt bestaat de beweging vandaag de dag voornamelijk nog uit huurlingen en heeft ze weinig legitimiteit of steun meer onder de bevolking, aangezien alle mensen, moslims en christenen, slachtoffer zijn.

De laatste twee jaar is het geweld nog verder geëscaleerd: duizenden mensen zijn vermoord en ruim een miljoen Nigerianen sloegen op de vlucht. Geloof of etniciteit van de slachtoffers maakt niet meer uit. De huidige leider Abubakar Shekau heeft onlangs trouw gezworen aan IS, om zijn droom van een nieuwe islamitische staat te zien uitkomen.

Ehrhardt: “President Jonathan heeft tijdens zijn ambtstermijn (2010-2015) te weinig geïnvesteerd in wapens en training van het leger. Soldaten zijn bang om te vechten tegen Boko Haram en slaan aan het muiten. Met de hulp van de beter getrainde en bewapende legers van de buurlanden Kameroen en Tjaad, die ook te maken kregen met het geweld van Boko Haram binnen hun eigen grenzen, zijn er sinds begin dit jaar vorderingen gemaakt. Boko Haram is teruggedrongen maar nog niet verslagen.”

De hoop van de Nigerianen in het noorden is nu gevestigd op de nieuwe president Buhari. In de toekomst zal blijken of hij inderdaad die sterke man is die Boko Haram zal verslaan en de corruptie beëindigen. Want in Nigeria is nog steeds het belangrijkst wie de macht in handen hebben: zij verdelen het land, de banen en de rijkdom. Geloof komt op de tweede plaats.

Bronnen
ReactiesReageer