In bodems vind je talloze verhalen. Ze vertellen over vulkaanuitbarstingen, dijkversterkingen en klimaatinvloeden, maar ook van inventieve boeren. Bij het Bodemmuseum zijn ze allemaal te vinden: zowel de technobodems van ondernemend Nederland als de felgekleurde tropische bodems uit de regenwouden.
Geef Stephan Mantel een bodemprofiel en hij weet welke bodemsoort het is en waar in de wereld het vandaan komt. “Als je heel goed kijkt, kun je er al veel uit afleiden”, aldus de conservator van het Bodemmuseum in Wageningen, dat deel uitmaakt van het internationale instituut ISRIC – World Soil Information. “Observeer bijvoorbeeld de structuur en de kleur: zie je ergens de restanten van een wormenkolonie? Dat zegt al heel veel over de chemische samenstelling, de ouderdom en de bodemvormende processen.”
Staande voor een metershoog bodemprofiel uit IJsland wijst Mantel op ooghoogte een witte laag aan van zo’n tien centimeter dik. Het is de aslaag van een uitbarsting van de vulkaan Hekla, van meer dan tweeduizend jaar geleden. Op bijna het hele eiland is de witte as nog in de bodem te vinden. Een halve meter hoger in het IJslandse profiel ligt een veel jongere aslaag van de Laki, een spleetvulkaan die in 1783 uitbarstte en een kwart van de IJslandse bevolking het leven kostte.
Technobodems
Die jongere aslaag is minder goed zichtbaar omdat de bodemvormende processen hun werk al hebben gedaan en vulkanische as snel verweert. Mantel: “De bodem leest hier als een boek. Tijdens de maandenlange uitbarsting van de Laki kwam er veel stof in de aardatmosfeer. Zelfs in Frankrijk waren er misoogsten en de effecten werden gevoeld tot in de Nijldelta. Men zegt wel dat de Laki een van de vonken voor de Franse revolutie was.”
Zijn het op IJsland vooral dramatische natuurrampen die in de bodemlagen terug te vinden zijn, de Nederlandse zogeheten technobodems vertellen juist een tegengesteld verhaal: dat van controle en ingrijpen. Mantel: “We hebben het over technosols als er door de mens veel materiaal op de van nature aanwezige bodem is aangebracht. In ons land vinden we veel van dit type kunstmatige bodems. Denk aan veendijkjes en wierdijken, een met een combinatie van palen en wieren gemaakte dijkversterking. Of de bodem in de stad, waar in het verleden soms veel afval op is gestort.”
Geestgronden
In de hoek van de Nederlandse bodems zijn ook natuurlijke Hollandse bodems tentoongesteld, zoals lössbodems en maasterrassen. Maar ook bodems met klinkende namen als komkleien en de veel jongere ooivaaggronden, waarin nauwelijks lagen (of horizonten) te ontdekken zijn. De vaaggronden zijn in ons land populair in de fruitteelt. In de hoek hangt een profiel (of monoliet) die van onder tot boven bestaat uit pure turf. Maar daarmee is wel ‘gesmokkeld’, geeft Mantel toe. Deze monoliet is in Hongarije gehaald omdat turfbodems van een dergelijke kwaliteit daar makkelijker te vinden zijn.
Onlangs werd de Nederlandse collectie nog uitbreid met twaalf nieuwe profielen, onder meer veenbodems, maar ook een monoliet van de geestgronden. Dit type bodems, waar van oudsher bollen op worden geteeld, zijn sterk door de mens beïnvloed. De grijze laag op een halve meter diepte verraadt tot op welke diepte de bollentelers de grondwaterlaag stabiel hebben weten te houden.
Graven mag niet van de gemeente
Graag zou Mantel een terpenprofiel in zijn collectie opnemen. “Een bijzonder voorbeeld van een technobodem,” vindt hij, “maar gemeenten beschermen terpen zorgvuldig omdat het aardkundige monumenten zijn. Dat maakt het lastig om toestemming te krijgen om een profiel uit te graven.” Want daarvoor wordt heel wat bodem verzet. Eerst wordt een gat gegraven van twee bij twee meter en anderhalve meter diep, waaruit vijftien centimeter dikke plakken worden gesneden die in een doos naar het ISRIC worden getransporteerd. Voor een terp zou een methode worden toegepast met minder verstoring.
Die doos gaat pas weer open in het laboratorium, waar de plakken geconserveerd worden met een bindmiddel of lak. Hierdoor zien de profielen er precies zo uit als toen ze ‘vers’ uit de grond werden gehaald. Alle lagen zijn dan al zorgvuldig beschreven, gedocumenteerd en geanalyseerd. Van ieder onderscheidend laagje wordt bovendien een kilogram grond apart gehouden; bodemonderzoekers overal ter wereld kunnen daarvan monsters opvragen.
Destructief én inventief
De collectie van het ISRIC is zo gekozen dat er een representatief beeld ontstaat van alle bodems die op onze planeet voorkomen. Soms worden er profielen verzameld die speciaal bedoeld zijn voor onderzoek naar bodemverandering. Zo werden recent vier profielen uit het hart van het Indonesische eiland Borneo gehaald: één bodem onder natuurlijk bos, twee onder verstoord (gekapt) bos en één onder een gebied met zwerflandbouw. Daarvan worden nu de verschillen geanalyseerd in het organische stofgehalte, een maat voor de bodemvruchtbaarheid en voor de mate van verstoring door de mens.
De invloed van de mens op de planeet, en dus ook op bodems, is nog nooit zo groot geweest; milieukundigen beschouwen bodems als niet-hernieuwbare bronnen. Toch is Mantel geen doemdenker. Want de mens is naast destructief óók inventief en in staat de bodem nieuw leven in te blazen. “Je hebt ook altijd weer een positieve beweging. Boeren kunnen ervoor kiezen de bodem met rust te laten en er zijn projecten met grootschalige aanplant om de biodiversiteit weer te herstellen.”
Spectaculaire erosie
Mensen zijn in staat een proces in gang te zetten waarbij bodems in korte tijd “spectaculair eroderen”, maar gelukkig is erosie soms niet meer dan een lokaal verschijnsel. Mantel: “Denk bijvoorbeeld aan een herschikking van het landschap wanneer bodemdeeltjes van een helling afschuiven en in een vallei terechtkomen, waar weer een vruchtbare bodem ontstaat.” Niettemin is de rol van de moderne mens groter dan ooit. “Het verschil tussen ons en natuurvolken is dat de natuurvolken evengoed vegetatie vernietigden, maar een stuk land langer de tijd gaven om weer te herstellen. Wij gunnen de bodem die tijd vaak niet meer.”
Dit tijdsaspect is zelfs één van de belangrijkste bodemvormende factoren. Bodemvorming is een proces dat honderden tot duizenden jaren in beslag neemt. Niet altijd met positieve gevolgen overigens. Zo liggen er in Afrika oeroude bodems, vaak rood- of geelgekleurd, die sterk zijn beïnvloed door het tropische klimaat van extreme hitte en regenval. Ze zijn volledig uitgespoeld of geërodeerd; de achtergebleven ijzer- en aluminiumverbindingen zijn niet in staat om de organische stof vast te houden die weer noodzakelijk is voor plantengroei. Vergeleken met die oude, tropische bodems zijn de Noord-Europese bodems piepjong.
Vulkanen verklaren vruchtbare bodems
Ondanks zijn uitgebreide ervaring kreeg bodemkundige Mantel zelf een aha-erlebnis toen hij de profielen van de ‘klimaatbepaalde bodems’ op de wand in zijn museum zag hangen. “Ineens viel de temperatuurgradiënt in combinatie met de kleur me op: van bruingekleurd in de koude steppegebieden via een mix van kleuren in gematigde zones en geelbruin in de droge gebieden naar rood en geel in de tropen.” Die kleuren zijn een indicatie voor bepaalde processen die in de bodem plaatsvinden, zoals bijvoorbeeld uitspoeling, ophoping van organische stof en verzilting, en die in meer of mindere mate een rol spelen bij bepaalde temperaturen en regenval.
Die aha-erlebnis gunt Mantel ook de bezoekers van ISRIC en de studenten die de profielen bestuderen. Zo bleek tijdens een cursus aan Indonesische landbouwstudenten dat zij niet wisten waren waarom in hun land de meeste mensen altijd al op Java en Bali woonden en de westelijke eilanden minder dichtbevolkt waren. “Dat heeft direct te maken met de bodemsamenstelling”, legt Mantel uit.
“Als je van het westen naar het oosten gaat, veranderen de vulkanen van samenstelling: van zure, stroperige lava, met relatief veel silicium naar basische lava, dat makkelijker verweerbare mineralen bevat. Dat zie je terug in de bodemvruchtbaarheid en dat verklaart waarom de oudste culturen op Java en Bali voorkwamen. Dat maakt het begrip bodemkwaliteit ineens heel concreet. Voor die cursisten was dat een eye-opener.”