Naar de content

Biotechnologie? Lekker overlaten aan ‘waakhonden’

South Florida Sun, CC-by 2.0 via Flickr

Wat vind je belangrijker: de ontdekking van het Higgs-boson of het bewijzen van de laatste stelling van Fermat? Voor veel mensen is zo’n vraag onmogelijk te beantwoorden, om te beginnen omdat ze geen idee hebben wat de stelling van Fermat inhoudt of wat een Higgs-boson is. Als je mensen vraagt of ze genetisch gemodificeerd voedsel willen eten, is dat voor hen vaak net zo’n vage vraag. Blijkt uit onderzoek van de Commissie Genetische Modificatie.

5 april 2018

“Wetenschappers moeten meer contact zoeken met het publiek”, vonden wetenschappers tijdens het symposium ‘Genetische modificatie in dieren’, in oktober 2017. Tijdens het symposium kwamen allerlei toepassingen voorbij waarvoor het handig zou zijn als we het DNA van onze huisdieren, onze boerderijdieren of soms ook wilde dieren zouden kunnen aanpassen. Sommige wetenschappers willen er uitgestorven dieren mee terughalen. Anderen menen er plagen mee te kunnen uitroeien, of dieren mee te maken die medicijnen produceren.

Bij vrijwel al die plannen en projecten stuiten wetenschappers op weerstand vanuit de samenleving. Een beetje meer uitleggen dus, zo klonk het blijmoedig op het symposium. Maar Sybe Schaap, voorzitter van de Commissie Genetische Modificatie (Cogem), was minder optimistisch. De Cogem organiseerde het symposium om wetenschappers bewust te maken van hoe de maatschappij tegen hun werk aankijkt. Schaap: ‘Genetische modificatie bij dieren wordt in Nederland gezien als een aantasting van de integriteit van die dieren.’

Een paar van die modificaties waar wetenschappers hard aan werken, kwamen onlangs voorbij op deze site: melkvee dat geen hoorns heeft, zalm die extra hard groeit en een aangepaste mug, die geen malaria meer kan verspreiden. Dat zijn stuk voor stuk toepassingen die nog maar net bedacht zijn en waarvan de haalbaarheid nog niet helemaal is vastgesteld.

Bij de koeien zonder hoorns zijn er allerlei zorgen: over de melkproductie, maar ook over nut en noodzaak. Hoorns van koeien zijn bijvoorbeeld alleen maar een probleem doordat we rundvee in te krappe stallen hebben neergezet. Het grote plaatje ontbreekt, vond filosoof John Dupré van de Universiteit van Exeter tijdens het symposium: “We zeggen dan dat genetische modificatie goed is voor het dierenwelzijn omdat de hoorns dan niet meer hoeven te worden afgebrand, maar de intensieve veehouderij, die zo aandringt op hoornloze koeien heeft in zichzelf grote nadelen voor milieu en dierenwelzijn.” Hoe slaat de weegschaal uiteindelijk uit voor hoornloos melkvee? Professionals wegen zulke belangen en argumenten sterk afhankelijk van hun eigen vertrekpunt. Maar hoe zou een leek dat doen.

Bij biotechnologische ontwikkelingen zie je het voortdurend: weerstand vanuit belangenorganisaties, wetenschappers die erop aandringen ‘de kloof te dichten’ in de veronderstelling dat iedereen dan ineens geen bezwaren meer heeft, de roep om meer debat. En tegelijkertijd maar een geringe belangstelling in de maatschappij.

‘Geen idee’

Hoe komt dat? In opdracht van de overheid werden de afgelopen jaren verschillende onderzoeken uitgevoerd die aan het licht moesten brengen waarom het publieke debat over biotechnologie maar niet van de grond komt. Vorig jaar namen 150 Nederlanders deel aan een panel van onderzoeksbureau InSites. In 2015 voerde de Commissie Genetische Modificatie een grootschalig onderzoek uit. De eerste vraag was wat er in mensen opkwam bij de term ‘genetische modificatie’ of ‘genetisch gemodificeerde organismen’ (GGO’s). Er werd ruim twaalfhonderd keer iets ingevuld. Het meest voorkomende antwoord was ‘geen idee’ (13%). Inclusief de varianten daarop (weet niet, ‘?’, onbekend) wordt daarmee duidelijk dat Nederlanders eigenlijk vaak gewoon geen flauw idee hebben wat biotechnologie is of wat je ermee kunt.

Onbekendheid is ook troef bij het panelonderzoek. “Zolang ik niet goed weet waar biotechnologie precies voor staat, kan ik me ook niet veel zorgen maken”, is een uitspraak die de houding van een groot deel van het panel beschrijft bij aanvang van de (online) paneldiscussies.

Maar ‘weten wat het is’ is juist erg belangrijk als je erover mee wilt kunnen praten. Maar dat willen veel mensen eigenlijk helemaal niet, zo blijkt uit het Cogem-onderzoek. In de jaren negentig deed ‘het enzym’ z’n intrede in wasmiddelen. Die enzymen worden gemaakt door genetisch gemodificeerde organismen en zorgen ervoor dat de was bij lagere temperaturen óók goed schoon wordt.

De respondenten van het onderzoek kregen wat uitleg over enzymen in wasmiddelen, maar slechts een op de twintig respondenten zei zich te haasten naar de reformwinkel om op die manier het contact met toegevoegde enzymen te vermijden. De rest vond enzymen van GGO’s geen groot bezwaar, en volgens zestig procent van de mensen was in elk geval de energiebesparing door het wassen op een lagere temperatuur de doorslaggevende factor voor de tevredenheid. Dat ze gemaakt worden door GGO’s is, kortom, helemaal geen issue.

De Cogem vroeg ook of er aardappels mochten worden aangepast zodat die resistent werden tegen aardappelziekte, en of het GGO-gewijs produceren van insuline wel zo’n goed idee was. De antwoorden op zulke vragen zijn in lijn met de wasmiddelen: zolang het doel waarvoor plant, dier en bacterie worden aangepast maar begrepen en onderschreven wordt, gaan Nederlanders merendeels overstag. Gevraagd naar de productie van insuline door GGO-bacteriën, antwoordt 72% van de mensen, dat voldoende medicijnen van goede kwaliteit het belangrijkste is, ook al worden ze met behulp van GGO’s gemaakt.

Het onderzoek van vorig jaar sluit hier naadloos op aan: als mensen het idee hebben dat er een groot probleem mee wordt opgelost, zijn ze enthousiaster. Dat enthousiasme neemt alleen maar toe als het aangepaste organisme ‘ver van ons afstaat’. Een bacterie met een extra gen interesseert niemand iets. Een hond met een extra gen is een heel ander verhaal. En ook bij een kip of een konijn met een extra gen, moet het wel een heel goed gen zijn om de handen op elkaar te krijgen.

Genetisch aangepaste bacteriën

Het Cogem-onderzoek keek vervolgens naar de manier waarop Nederlanders informatie inwinnen over biotechnologie. Hier blijkt passief informatie consumeren voor de meeste mensen te volstaan. Ze lezen eens een bericht in de krant, of kijken het nieuws of achtergronden op televisie. De overgrote meerderheid (75%) heeft nog niet actief iets opgezocht, bijvoorbeeld op internet.

Daaruit vloeit voort dat veel mensen niet alleen te slecht geïnformeerd zijn om in debat te kunnen gaan, zoals wetenschappers dat zo graag zouden zien, maar dat ze dat eigenlijk ook wel prima vinden. De Cogem concludeert dat ‘mensen zich niet altijd in staat achten om zelf te oordelen over ontwikkelingen in de moderne biotechnologie’, maar dat zij dat oordeel overlaten, in de vorm van een soort waakhond, aan maatschappelijke organisaties die geen directe belangen hebben bij de technologie. Het meeste vertrouwen hebben de respondenten in consumentenorganisaties, gevolgd door milieubeschermingsorganisaties.

Waakhonden

Een opvallend detail is dat die ‘waakhonden’ volgens het onderzoek eigenlijk de minste biotechnologische kennis van alle belanghebbenden wordt toegedicht door de respondenten. Biotechnologische kennis zit volgens hen toch meer bij farmaceuten en de voedingsindustrie. Waar die het in de ogen van het grote publiek verliezen, is wat betreft de betrouwbaarheid: slechts één op de vijf respondenten vertrouwt erop dat deze bedrijfstakken het juiste ding voor de burger doen.

Wat we kortom vinden, is dat hoe meer een organisme op onszelf lijkt, hoe terughoudender we zijn als het op genetische aanpassingen aankomt. Maar hoe prangender het doel is, hoe meer we geneigd zijn onze bezwaren te laten varen. Boven alles uitstijgend echter vinden we in groten getale dat we er te weinig van weten om er echt iets van te vinden, en dat vinden we eigenlijk prima. De gemiddelde Nederlander laat de discussie over de vraag of koeien zonder hoorns, malariavrije muggen en wat al niet meer, daarom over aan belangenorganisaties. Die zijn misschien minder geïnformeerd dan onderzoekers, maar we vertrouwen ze wèl.

Bronnen
  • ‘The relationship between humans and animals is back on the agenda’, report on the symposium ‘Gene editing in animals’ (19 & 20 oktober 2017, Amsterdam)
  • Cogem publieksonderzoek: ‘Opvattingen over Genetische Modificatie & Genetisch Gemodificeerde Organismen’, onderzoeksrapport CGM 2015-05 (september 2015)
Onderzoeksrapport InSites Consulting (november 2017)
ReactiesReageer