Als student (kunst)geschiedenis, Nederlands of Engels kun je niet zonder kennis van de Bijbel. Niet omdat je moet geloven, maar omdat onze taal en cultuur met Bijbelverhalen doordrenkt is.
Voor een mede-geschiedenisstudente heb ik eens een kinderbijbel gekocht. Het was geen grap. Ze had er zelf om gevraagd; voor haar verjaardag. De studente kwam uit een socialistisch nest en ze was altijd naar openbare scholen gegaan. Hoewel het atheïsme haar maar al te goed beviel, ontdekte ze in haar eerste jaar van de studie geschiedenis dat Bijbelkennis onmisbaar is voor een historicus. Want voor het begrijpen van westerse literatuur, kunst, politiek, films, games en afleveringen van South Park moet je iets weten over het Christendom. Je hoeft het niet te geloven, maar je moet het wel weten.
In West-Europa lijkt religie misschien op zijn retour, maar de drie Abrahamitische godsdiensten (Jodendom, Christendom en Islam) groeien nog steeds op andere continenten. Om de wereld van gisteren, vandaag en morgen te begrijpen moet je daarom ‘religieuze leesvaardigheid’ bezitten, betoogt religiewetenschapper Stephen Prothero. Die religieuze leesvaardigheid is voor iedereen belangrijk, maar nog veel meer voor geesteswetenschappers: de onderzoekers van culturen.
In Nederland worden steeds meer eerstejaarsstudenten in de geesteswetenschappen geconfronteerd met hun gebrek aan religieusculturele bagage. In De Groene Amsterdammer beklaagt Neerlandicus Herman Pleij zich er over. Zijn collega’s moeten zelfs bijspijkercursussen voor Bijbelverhalen opzetten tegenwoordig, verzucht hij. Maar de onmisbare Bijbelkennis gaat niet alleen om het kennen van de verhalen. De geschiedenissen en mythen in de Bijbel leiden naar iets anders: begrip van de taal van religie.
Verhalen uit de Bijbel
Ik zat ooit op een Christelijke basisschool aan de rand van de Bible Belt. Elke ochtend, voor het rekenen, kregen wij Bijbelverhalen te horen. Onze juffen en meesters vertelden over herder David die de reus Goliath versloeg, hoe de zee spleet voor Mozes en het Joodse volk, en hoe Jozef de dromen van de Farao ontcijferde. We luisterden ademloos. Vooral het Oude Testament bleek vol te zitten met spannende avonturen, moedige helden, kwade schurken, en helden die uiteindelijk schurk werden.
Hoewel ik deze verhalen nu niet zomaar meer als historische feiten beschouw, ben ik wel blij dat ik ze heb leren kennen. Juist toen ik geschiedenis ging studeren. De mythologie van de Bijbel heeft oneindig veel schrijvers en schilders geïnspireerd. Bezoek een museum met zeventiende-eeuwse kunst, en je ziet Abraham bijna zijn zoon offeren, Adam en Eva uit het Paradijs verjaagd worden en Jezus van Nazareth op weg naar zijn dood aan het kruis. Maar voor religieuze invloeden op kunst en literatuur hoef je niet eeuwen terug in de tijd: J.K. Rowling erkent dat het Nieuwe Testament een inspiratiebron was voor de dood en wederopstanding van Harry Potter.
Verhalen uit de Bijbel hebben sinds hun totstandkoming mensen geholpen om hun eigen levens te begrijpen. De personages in de mythen functioneerden als spiegels voor hun eigen moed, liefde en trouw, maar ook voor hun haat en intolerantie. Zo werd de uittocht van het Joodse volk uit Egypte gebruikt door dominee Martin Luther King jr. om de civil rights movement aan te moedigen. Nu gebruikt Brexiteer Boris Johnson hetzelfde verhaal om Theresa May te dwingen om tegen de ‘farao’s’ in Brussel in opstand te komen. Alleen dan, zo stelt Johnson, kan het Britse volk ‘EUgypt’ verlaten. De politicus lijkt zichzelf al naar voren te schuiven als de nieuwe Mozes.
Taal van religie
Religiewetenschapper Prothero gebruikt niet voor niets het woord ‘leesvaardigheid’ als hij het over godsdienstkennis heeft. Zonder de kennis van het uittochtverhaal uit Exodus zou de vergelijkingen van King en Johnson je ontgaan. Volgens Prothero is godsdienstkennis een pakket aan informatie dat je, net als taal, kan gebruiken voor het begrijpen van en het omgaan met de wereld om je heen. Zonder kennis van de religieuze taal kan je gelovigen maar moeilijk begrijpen. Je mist een referentiekader.
Ik doe nu onderzoek naar religieuze noodrituelen na natuurrampen in achttiende-eeuws Nederland. Om die rituelen te onderzoeken moet ik veel donderpreken lezen. Dit zijn niet bepaald gezellige teksten. Ze gaan over zonden, berouw en een straffende God. Maar ze bieden de kerkgangers ook hoop: net als in Ninevé kunnen een aantal goede mensen God nog weerhouden van ergere straffen. De verwijzing naar Ninevé had ik niet begrepen zonder de verhalen van die enthousiaste juf uit groep vier over Jona in de walvis (zie kader). Maar dit geldt net zo goed voor de woorden verbond, genade en zonde. ‘Zonde’ betekent hier wel even heel wat meer dan stiekem een koekje eten terwijl je op dieet bent.
Maar vrees niet. Er is hoop voor toekomstige studenten (kunst)geschiedenis, Nederlands of Engels die niet naar kerk, catechisatie of school met de Bijbel zijn geweest. De taal van het Christendom en andere wereldgodsdiensten is nog te leren, ook in de zomervakantie voor de start van je studie. Zo geven de mooie videos van The Bible Project bondige en informatieve samenvattingen van verschillende Bijbelboeken. Waarschuwing: de makers proberen je ondertussen wel te bekeren. Voor niet-gelovige interpretaties kan je naar de YouTube-filmpjes van Crash Course World Mythology:
of religiewetenschapper Andrew Henry. En tot slot, de gouden tip: koop bij de Kringloop een oude Kinderbijbel. Je leert meer dan je verwacht.