Slimme technologieën zoals gelaatsherkenning en bodycams moeten de Johan Cruijff ArenA veilig houden tijdens het EK Voetbal in 2021. Hoe betrek je burgers bij de digitale vormgeving van hun stad?
Het is de droom van elke voetbalsupporter: een kaartje voor een echte EK-wedstrijd. Dit jaar komt die kans wel heel dichtbij nu duidelijk is dat enkele duels van het EK Voetbal 2021 in de Johan Cruijff ArenA plaatsvinden. Mooie kansen voor de voetballiefhebber, maar grote uitdagingen voor de gemeente en politie. De beveiligingseisen van de UEFA zijn stevig. Er zijn extra hekken nodig om aan de eisen te voldoen. Hoe beveilig je zo’n stadion in de drukke Bijlmer zonder duizenden ov-reizigers, omwonenden en winkeliers in het gebied te hinderen?
In samenwerking met de Johan Cruijff ArenA, de landelijke politie en onderzoeksinstituut TNO bedacht de gemeente Amsterdam het project Digitale Perimeter. Het idee is om te onderzoeken of een zogenaamd ‘virtueel hek’ het gebied in de gaten kan houden met behulp van camera’s en sensoren. Fysieke hekken blijven tijdens het EK 2021 noodzakelijk, maar ondertussen wordt in het gebied geëxperimenteerd met nieuwe technologieën zoals gelaatsherkenning en druktemeters die in de toekomst de hekken misschien wel overbodig maken. Een slimme oplossing voor allerlei grote evenementen zoals Koningsdag.
Toch roepen deze nieuwe technologieën ook zorgen en bezwaren op. Slimme sensortechnologieën hebben direct effect op het gedrag en de bewegingsvrijheid van voorbijgangers. Hoe zorg je ervoor dat de wensen en belangen van omwonenden worden gewaarborgd? Dat is het vraagstuk waar Frank Kupper en Aafke Fraaije van het Athena Instituut aan de Vrije Universiteit ‘op zijn gesprongen’.
Het zijn de woorden die Kupper gebruikt, want hij wist dat hij snel moest zijn. “We weten uit eerdere ervaring dat burgerparticipatie alleen zinvol is in een vroeg stadium, omdat je dan nog invloed kunt hebben op de manier waarop technologie wordt ingezet.” Kupper is filosoof, neurobioloog en theatermaker. Samen met promovendus in de wetenschapscommunicatie Aafke Fraaije ontwikkelt hij een participatiemethodiek om burgers met behulp van kunst en theater te betrekken bij de ontwikkeling van slimme technologie.
Waarom is het belangrijk om met burgers in gesprek te gaan?
Kupper: “Technologie-ontwikkelaars willen problemen oplossen, maar wat zij als een probleem zien is niet altijd het probleem van de burger. Je kunt een schitterende slimme afvalbak voor de wijk ontwerpen die burgers stimuleert om hun afval te scheiden, maar als de bewoners helemaal geen ruimte hebben voor drie prullenbakken in hun appartement of vooral last hebben van illegaal zwerfafval, dan pak je het verkeerde probleem aan. Daarom moet je al in een vroeg stadium in gesprek met verschillende mensen in een wijk om het probleem helder te krijgen.”
Hoe zorg je dat burgers voldoende kennis hebben om mee te praten over nieuwe technologie?
Kupper: “Zoals jij de vraag nu stelt, wordt die vaak gesteld: hebben mensen wel genoeg kennis om te oordelen over ingewikkelde technologie? Dat impliceert dat het voor technologie-ontwikkelaars en beleidsmakers alleen om technologische aspecten of om kennis zou gaan. Maar in alle technologie schuilt een maatschappijvisie. Het gaat ons niet om de vraag of burgers slimme technologie wel of niet in hun buurt willen, maar om de vraag: in wat voor buurt wil je leven? Daar kan iedereen over meepraten. Met die informatie gaan we dan weer in gesprek met technologie-ontwikkelaars.”
Fraaije: “Het is dus niet zo dat de professionals iets ontwerpen en wij nu goedkeuring gaan vragen van de burger. We willen zowel burgers als technologie-ontwikkelaars helpen om te ontdekken in wat voor soort toekomst ze willen leven en welke technieken daar dan bij passen.”
Zijn er niet al genoeg manieren voor burgers om je mening te laten horen?
Fraaije: “Als je je wilt uitspreken over techniek dan heb je genoeg mogelijkheden. Je gaat bijvoorbeeld naar een debatcentrum. Maar veel mensen die worden geraakt door techniek doen helemaal niet mee aan het gesprek of worden niet gehoord. Daarom gaan wij de wijk in om te kijken of er mensen zijn die zich wel verbonden voelen of willen voelen met het onderwerp, maar die nog niet mee willen of kunnen doen aan het publieke gesprek.”
Hoe betrek je die mensen?
Fraaije: “We proberen mensen op een speelse manier te helpen om hun eigen behoeften en waarden te verhelderen. Kunst kan dan heel toegankelijk zijn, denk aan straattheater. Daar kun je als het ware zomaar in terechtkomen. We lieten een acteur vragen aan voorbijgangers: ‘Wij doen hier onderzoek op het plein en daarvoor hebben we gegevens van u nodig. Mag ik u volgen?’ Als mensen toestemden, stelde de acteur allerlei vragen en volgde hen overal naartoe.”
“Dat werd al gauw ongemakkelijk. Dan vroeg de acteur: stel nu dat ik een app op je telefoon was? Daarna nam de onderzoeker het gesprek over. Deze legde uit dat de voorbijganger met een acteur had gesproken en vroeg: ‘Waar ging het gesprek volgens jou over?’ Het begrip ‘slimme technologie’ hoefde dan niet te vallen, maar het gesprek ging wel over tracking en tracing in de ruimte. Dat leverde heel relevante informatie op.”
Niet iedereen zal zin hebben om te participeren en met elkaar de dialoog aan te gaan.
Kupper: “Dat hoeft ook niet. Ons doel is niet om te achterhalen hoeveel procent van de Amsterdamse burgers een slimme lantaarnpaal in zijn straat wil. We zijn wél benieuwd naar de verschillende ideeën, zorgen en behoeften in de samenleving, omdat we denken dat daar aanknopingspunten liggen voor ontwikkelaars en beleidsmakers. Dan is het wel een probleem als je bepaalde ideeën of zorgen mist omdat een groep zegt: daar doen wij niet aan mee. Maar zolang je zorg draagt voor voldoende variatie, is het prima dat niet iedereen meedoet. Voor de professionals geldt natuurlijk wel dat we het liefst de mensen betrekken die aan de knoppen draaien en daadwerkelijk invloed hebben op hoe die technologie zich uiteindelijk ontwikkelt.”
Hoeveel invloed hebben omwonenden nog op de plannen rondom de arena?
Kupper: “We hebben geen contract getekend waarin staat dat de politie, de gemeente en de arena onze aanbevelingen moeten overnemen, maar we zitten wel in een stadium waarin ze nog iets met onze aanbevelingen kunnen doen. Die aanbevelingen zullen nooit de vorm hebben van een ja/nee-antwoord. Daar was de gemeente in het begin huiverig voor. Ze twijfelden of het slim was om ons in te huren, want stel nu dat de burgers ‘nee’ zeggen. Wat moet je dan?”
“Ik heb toen al gezegd: dat gaat dus niet gebeuren. De burgers zeggen niet ‘nee’ of ‘ja’. Ze zeggen heel veel verschillende dingen. Dus wat onze methode oplevert is inzicht in manieren om de relatie met bewoners en burgers op een verantwoordelijke manier vorm te geven. Het gaat er niet om of je technologie inzet, maar hoe je technologie inzet. Technologie staat nooit op zichzelf, maar vindt altijd plaats in een omgeving waarin verschillende behoeften en belangen spelen.”
De komende weken gaan de onderzoekers in gesprek met burgers. Aanvankelijk waren bijeenkomsten in Amsterdamse buurthuizen gepland, maar deze kunnen vanwege de coronamaatregelen niet doorgaan. De onderzoekers laten het er niet bij zitten: de komende weken gaat Aafke Fraaije de straat op om interviews af te nemen met omwonenden, winkeliers en winkelend publiek rondom de Johan Cruijff ArenA. De meningen, zorgen en wensen die daar verzameld worden vormen de eerste input voor het zoom-theater op 19 november tijdens een online evenement in samenwerking met De Studio van het NEMO Science Museum. Dan gaan burgers, beleidsmakers en technologie-ontwikkelaars met elkaar in gesprek over nieuwe experimentele technologieën rondom de Johan Cruijff ArenA en de toekomst van de wijk.