Na ruim anderhalf jaar coronamaatregelen gaan we langzaamaan richting een nieuw normaal. Daarin lijkt online een belangrijke rol te blijven spelen, met vergaderingen en lessen waarbij sommige deelnemers fysiek aanwezig zijn en andere alleen digitaal. Hoe kunnen we zulke hybride bijeenkomsten het best vormgeven?
Thuiswerken en thuis onderwijs volgen was het afgelopen anderhalf jaar regelmatig knap frustrerend. Maar nu alles langzaamaan terug naar het oude gaat, moeten we toegeven dat het ook zo zijn voordelen had. Geen reistijd, minder afleiding van collega’s of klasgenoten en –soms— een hogere productiviteit. Uit een recente enquête van de Algemene Werkgeversvereniging Nederland (AWVN) blijkt dan ook dat de meeste werkgevers en werknemers willen vasthouden aan hybride werken met twee thuiswerkdagen per week. En ook scholen onderzoeken steeds meer hoe ze hybride onderwijs kunnen vormgeven.
NEMO Kennislink sprak met Nadira Saab, hoogleraar e-Didactiek van het primair en voortgezet onderwijs aan de Universiteit Leiden en strategisch adviseur bij Kennisnet, over de uitdagingen en mogelijke oplossingen voor hybride bijeenkomsten.
Waarom hybride?
“Eigenlijk is hybride onderwijs niks nieuws, alleen gebeurt het nu veel grootschaliger”, aldus Saab. “Vóór corona vond het vooral plaats bij kinderen die vanwege ziekte of andere omstandigheden niet in de klas aanwezig konden zijn.” Voor de toekomst ziet ze nog andere toepassingen, ook buiten eventuele coronamaatregelen om. “Denk bijvoorbeeld aan het oplopende lerarentekort. Of als een docent ziek is en er geen vervanger voorhanden is.”
Vlak voor de coronapandemie publiceerde de Vlaamse onderwijskundige Annelies Raes met haar collega’s een overzichtsstudie waarin ze 47 onderzoeken naar hybride onderwijs naast elkaar legden. Naast de voordelen die Saab noemt, wijst deze studie ook op de mogelijkheden voor kleine opleidingen, die op die manier een groter bereik krijgen, en voor juist heel grote opleidingen, waarbij hetzelfde vak nu soms meerdere keren voor verschillende groepen gegeven wordt. Ook kunnen studenten via hybride onderwijs een opleiding makkelijker combineren met werk en gezin en kunnen buitenlandse experts eenvoudig een college verzorgen.
Ook in het bedrijfsleven was het al mogelijk om vanuit huis vergaderingen bij te wonen. Erg gewaardeerd werd dat doorgaans niet, maar na anderhalf jaar coronamaatregelen lijkt dat sentiment voorgoed veranderd. Daarmee is de noodzaak voor goede voorzieningen hiervoor vergroot. Wat zijn die voorzieningen?
Technische begeleiding
“Allereerst is natuurlijk de techniek essentieel”, stelt Saab. “Als de audio niet goed werkt of de spreker steeds buiten beeld staat, dan haken de online deelnemers direct af.” Sommige organisaties hebben het afgelopen jaar daarom speciale ruimtes gebouwd, zoals het Hybrid Learning Theatre van de Universiteit van Amsterdam. Hier kunnen naast enkele tientallen aanwezigen in de zaal, ook deelnemers online aansluiten. Een snelle internetverbinding, goede microfoons en een technisch team zorgen ervoor dat altijd de juiste persoon in beeld én verstaanbaar is.
Saab: “Zulke technische begeleiding zal niet op elke school mogelijk zijn, maar het zou de docent wel veel werkdruk besparen. Die cognitieve belasting is sowieso al hoger tijdens hybride onderwijs, omdat de docent zich op twee verschillende groepen tegelijk moet richten, die vragen om verschillende didactische benaderingen. Het scheelt dan als je je niet ook nog eens met de techniek hoeft bezig te houden.”
Ook uit het onderzoek van Raes blijkt dat in het ideale geval een operator in de klas aanwezig is om de technische begeleiding te verzorgen. Daarnaast pleit zij voor een goede training en helpdesk voor docenten voordat zij hybride onderwijs gaan geven, en duidelijke instructies voor de leerlingen. Ook wijst ze erop dat het altijd goed is een plan B achter de hand te hebben, zodat de leerling weet waarmee hij zelf thuis aan de slag kan als de verbinding toch hapert.
Als televisiekijken
Naast de techniek verdient ook de didactiek extra aandacht. “Het doel van hybride onderwijs is eigenlijk tweeledig”, stelt Saab. “Je wil enerzijds zorgen voor sociale cohesie: de online leerlingen betrekken bij de klas – met name in het primair en voortgezet onderwijs is dat heel belangrijk. En anderzijds wil je de leerlingen iets bijbrengen. Die doelen staan overigens niet los van elkaar: een betrokken leerling leert ook beter. Dat geldt fysiek in de klas al zo, maar online zeker.”
Dat vraagt om een didactische aanpak die verschilt van een puur klassikale les. “Wat je nu nog te veel ziet, is dat de docent vooral instructie en uitleg geeft. Dat lijkt met name voor de online groep te veel op televisiekijken: passief en niet betrokken”, aldus Saab.
Hoe moet het dan wel? Saab: “Besteed vanaf het begin van de les expliciet aandacht aan de online groep. Heet ze welkom en geef duidelijk aan hoe ze vragen kunnen stellen. Het kan ook helpen om leerlingen in de klas aan te wijzen als buddy voor de online leerlingen – dat zag je pre-corona ook al wel gebeuren bij een zieke leerling. Die buddy kan dan bijvoorbeeld de chat monitoren. Dat zorgt voor die sociale cohesie én verlaagt tegelijk de werkdruk van de docent.”
Interactie tussen de deelnemers
Maar de belangrijkste didactische tip is om alle leerlingen regelmatig actief bij de les te betrekken en zo interactie te creëren. “Dat kan bijvoorbeeld door middel van flipping the classroom”, suggereert Saab. Bij deze ‘omgekeerde lesopbouw’ nemen de leerlingen zelf voor de les met behulp van het boek of een uitlegfilmpje de nieuwe lesstof door, waarna ze tijdens de les vragen kunnen stellen en met de stof aan de slag gaan. Ook Raes raadt deze methode in haar overzichtsstudie aan en adviseert hierbij in de les gebruik te maken van breakout-rooms, waarin online en fysiek aanwezigen gemixt in groepjes samenwerken – mits dit praktisch mogelijk is.
“En bouw tijdens de les ook verschillende interactie-momenten in, bijvoorbeeld met polls en quizzen”, vult Saab aan. Dat kan als lesopener, waarbij de leerlingen reageren op een actuele stelling, of als formatieve toets, waarbij docent en leerling testen of ze de stof hebben begrepen. Uit een vervolgonderzoek van Raes blijkt dat online leerlingen zich door zulke quizjes meer betrokken voelen bij hun klasgenoten en daarmee ook een grotere intrinsieke motivatie voor de les voelen.
Ook tijdens hybride vergaderingen in het bedrijfsleven is interactie essentieel om online deelnemers zich betrokken te laten voelen. Hiervoor is het belangrijk om vooraf goed na te denken wie er nou echt aanwezig moeten zijn. De drempel om online maar iedereen te laten deelnemen is misschien laag, maar dat gaat wel ten koste van de spreektijd per persoon. Een goede gespreksleider kan de onderlinge interactie vervolgens stimuleren met bijvoorbeeld prikkelende vragen en het gebruik van de chat, breakout-rooms of een online whiteboard, zoals Miro, waarop alle deelnemers hun inbreng kunnen delen.
Een blijvertje
Hoe je het ook wendt of keert, online een les of een andere bijeenkomst bijwonen zal altijd anders voelen dan er echt zelf bij zijn. Vanachter je webcam mis je toch de sfeer en de non-verbale interactie tussen de deelnemers in de ruimte. Maar zowel in het onderwijs als in het bedrijfsleven, en zelfs in de zorg, lijken hybride bijeenkomsten na anderhalf jaar coronamaatregelen een blijvertje. En dan kunnen organisaties én de deelnemers daar maar het beste goed op voorbereid zijn.