Slapend genezen. Het klinkt te mooi om waar te zijn, maar de oude Grieken geloofden dat het kon. Hun populaire god Asclepius maakte je beter in je slaap. Een nieuw boek beschrijft zijn wonderbaarlijke geneeskunde.
Pijnlijke voeten, die hebben we allemaal weleens. Dat was lang geleden in het oude Griekenland niet anders. Ene Antichares had er zoveel last van, dat hij Asclepius om raad vroeg. Steunend op twee krukken strompelde hij naar een tempel van deze god van de geneeskunde. Nadat hij een offer bracht, had hij de hulpstukken helemaal niet meer nodig. 'Hij offerde aan jou en stond op zijn voeten, hij ontsnapte aan het bed, dat hem lange tijd kluisterde', staat geschreven in een overgeleverde tekst.
Dit korte fragment past in een lange traditie in de oudheid, waarbij mensen op miraculeuze wijze genezen na een offer te hebben gebracht aan Asclepius. Of ze nu door een slang zijn gebeten, plots doof zijn geworden of lijden aan een verlamming; de god geneest het in een handomdraai. Het doet in onze tijd misschien wel het meest denken aan Christelijke gebedsgenezingen waarbij iemand plots opstaat uit een rolstoel na een handoplegging of een genezing na een bezoek aan een bedevaartplaats zoals het Franse Lourdes.
Deze vergelijkingen zijn nog niet zo vreemd. Want de verering van de god Asclepius was een opmerkelijke mengeling van geneeskunde, magie en geloof. Zoveel wordt wel duidelijk na het lezen van ‘Asclepius, geneeskunde en cultus’ van de Duitse hoogleraar Florian Steger (Universiteit van Ulm).
Tempelslaap
De onderzoeker zet in zijn boek duidelijk de geneeskundige traditie uiteen. Er waren in het oude Griekenland en Romeinse Rijk al artsen, waar je heen ging als je ziek was en die je dan zo goed en kwaad als het ging probeerden beter te maken. Zoals de dokter Galenus, die in de tweede eeuw na Christus leefde en veel waarde hechtte aan preventie, het voorkomen van ziek worden. Hij schreef interessante teksten waardoor we vrij veel weten over hoe artsen hun patiënten beter probeerden te maken.
Maar de meest interessante geneeskunde vond plaats in een zogeheten Asklepieion. In deze speciale tempel kwamen een kuuroord, godsverering en geneeskunde samen. Vooral het slapen in de tempels was belangrijk. Als je geluk had verscheen Asclepius dan zelf om je te genezen of tips te geven. Hij hielp je zo tijdens een dutje van al je kwalen af.
Besmeurd met bloed
We weten vrij veel over deze tempelgeneeskunde omdat er op veel plekken overblijfselen zijn te vinden, zoals in de Griekse stad Epidauros, op het eiland Kos en midden in Rome op het Tibereiland. Ook de wonderbaarlijke teksten van Publius Aelius Aristides, een redenaar uit de tweede eeuw na Christus vertellen ons veel. Hij hield een soort dagboeken bij onder de naam Heilige Geschiedenissen over zijn langdurige verblijf in de Asclepiustempel van Pergamon. Hij geeft daarmee een inkijkje in wat er gebeurde vanuit het gezichtspunt van de patiënt.

De resten van de Asclepiustempel in Epidauros zijn nog altijd te bezoeken.
Petter Ulleland, via Wikimedia Commons, CC4.0Aristides schrijft bijvoorbeeld hoe verlammende pijnen hem kwellen en dat ‘alles was besmeurd met bloed’. Een andere keer heeft hij pijnlijke krampen en slaan zijn handen wild tegen zijn hals en gezicht. Artsen weten zich steeds geen raad met zijn kwalen. Ze hebben geen idee wat ze moeten doen. Maar gelukkig is er Asclepius, die in zijn slaap adviezen geeft. Hoe vervelend de ziekte ook is, de god van de geneeskunde weet hem te genezen.
Wonderlijke taferelen
Soms gebeurt dat op een wel heel vreemde wijze. Tijdens een tempelslaap raadt Asclepius Aristides bijvoorbeeld aan om een geneesmiddel te gebruiken tegen een gezwel. Dit verdwijnt hierdoor, maar laat een gat achter. De artsen in de tempel willen het chirurgisch verwijderen, maar Asclepius adviseert om een ei op het gat te smeren. De god krijgt natuurlijk gelijk en Aristides geneest.
Genezen door een ei op een gat in je lichaam te smeren komt vreemd en volkomen willekeurig op ons over. Het zijn dit soort wonderlijke taferelen dat de Heilige Geschiedenissen tot een van de meest opmerkelijke teksten van de oudheid maakt. Steger citeert er ruimschoots uit en geeft daarmee niet alleen weer hoe artsen te werk gingen, maar laat ook zien hoe patiënten de antieke geneeskunde beleefden. Bij de teksten van zowel Antichares als Aristides gaat het er niet zozeer om of het echt zo gebeurd is, maar wel om hoe ze beschrijven dat de god ze heeft geholpen.
Door deze verschillende perspectieven op ziekte, magie en religie is 'Asclepius' een waardevol boek. Minpuntje is wel dat het saai is opgeschreven. Steger schrijft met grote afstand en ook de enorme hoeveelheid noten, die tussen haakjes in de lopende tekst staan, houden onnodig op tijdens het lezen. Dit had anders gekund en gemoeten, zeker bij zo’n sprankelend onderwerp als dit. Maar los daarvan, is dit voor iedereen die meer wil weten over geneeskunde in de oudheid een goede inleiding.